Artikel
1
1
Indien een instelling in de zin van artikel 212a, onderdeeI a, van de FaiIlissementswet op grond van een verbintenis gehouden is om op 31 december 1999 een overboekingsopdracht of een opdracht tot verrekening ter uitvoering te geven aan een systeem bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet en het systeem op die datum buiten werking zal zijn, Ievert het geven van die opdracht op 30 december 1999 geen toerekenbare tekortkoming in de nakoming of een onrechtmatige daad op, en is de instelling jegens haar opdrachtgever, alsmede de opdrachtgever jegens diens schuldeisers, niet aansprakelijk voor schade die daardoor wordt veroorzaakt.
2
Indien een instelling in de zin van artikel 212a, onderdeel a, van de FaiIlissementswet op grond van een verbintenis gehouden is om op 31 december 1999 een geldsom te betalen of een hoeveeIheid effecten te leveren en het voor die nakoming te gebruiken systeem bedoeld in artikel 212a, onderdeel b, van de Faillissementswet op die datum buiten werking zaI zijn, Ievert het nakomen van de verbintenis op 30 december 1999 geen toerekenbare tekortkoming in de nakoming van die verbintenis of een onrechtmatige daad op, en is de instelling jegens haar schuldeiser niet aansprakelijk voor schade die daardoor wordt veroorzaakt.