Besluit van 15 december 1999, houdende regels ter uitvoering van artikel 126ee van het Wetboek van Strafvordering (Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden)

Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 2 juli 1999, nr. 775331/99/6;
De Raad van State gehoord (advies van 7 september 1999, nr. WO3.99.0332/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 9 december 1999, nr. 770086/99/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    gegevensdrager: een voorwerp waarop gedetecteerde signalen worden geregistreerd;

  • b.

    technisch hulpmiddel: een configuratie van componenten die signalen detecteert, deze transporteert, hun registratie activeert en de signalen registreert;

  • c.

    standaardconfiguratie: een door de keuringsdienst als zodanig aangewezen vaste combinatie van componenten die als geheel een technisch hulpmiddel vormt;

  • d.

    observatie met een technisch hulpmiddel: het plaatsen of bedienen van een technisch hulpmiddel, ter uitvoering van een bevel tot observatie als bedoeld in artikel 126g, eerste en derde lid, of artikel 126o, eerste en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • e.

    opnemen van vertrouwelijke communicatie: het plaatsen of bedienen van een technisch hulpmiddel, ter uitvoering van een bevel tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie met een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 126l, eerste lid, of artikel 126s, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • f.

    Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  • g.

    keuringsdienst: een door Onze Minister aan te wijzen onderdeel van het Korps landelijke politiediensten, dan wel, indien het gaat om keuring van een technisch hulpmiddel voor observatie dat door het Korps landelijke politiediensten is ontwikkeld of een technisch hulpmiddel of standaardconfiguratie voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie, een door Onze Minister aan te wijzen onafhankelijke organisatie die zich toelegt op het keuren van apparatuur.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop de artikelen 2 en 4, eerste lid, in werking treden.

Artikel

14

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Minister van Justitie, A. H. Korthals