Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op artikel 3, eerste lid, juncto artikel 9 Kaderwet SZW-subsidies en de artikelen 25, eerste lid, onderdeel f, 28, vijfde lid, en 86 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

Besluit:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
Onze Minister:

de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b.
Minister van VWS:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c.
AKW:

Algemene Kinderbijslagwet;

d.
AWBZ:

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

e.
Wet SUWI:

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

f.
SVB:

Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet SUWI;

g.
kind:

het kind, bedoeld in artikel 2;

h.
tegemoetkoming:

de tegemoetkoming in de onderhoudskosten, bedoeld in artikel 4;

i.
peildag:

de eerste dag van een kalenderkwartaal zijnde 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober;

j.
vreemdeling:

hetgeen daaronder wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000.

Artikel

2

Kind

Kind is de persoon die de leeftijd van 3 jaar maar nog niet van 18 jaar heeft bereikt en die ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke of geestelijke aard waardoor hij blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt is.

Artikel

3

Blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt

In deze regeling wordt als blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt aangemerkt het kind dat als gevolg van zijn beperkingen:

  • a.

    aanzienlijk meer afhankelijk is van geregelde verzorging of oppassing dan een gezond kind van dezelfde leeftijd; en

  • b.

    aanspraak kan maken op opname in een in de AWBZ of in de daarop berustende bepalingen geregelde intramurale instelling.

Paragraaf

2

Het recht op en de hoogte van een tegemoetkoming

Artikel

4

Het recht op een tegemoetkoming

Artikel

5

De hoogte van een tegemoetkoming

De tegemoetkoming voor het kind bedraagt € 196,72 per kalenderkwartaal.

Paragraaf

3

Het geldend maken van het recht op een tegemoetkoming

Artikel

6

De aanvraag

Artikel

7

Medisch advies

Artikel

8

Wetsbepalingen van overeenkomstige toepassing

Artikel

8a

Beslistermijn

Artikel

9

Verrekening

De SVB kan aan een persoon ten onrechte betaalde tegemoetkoming verrekenen met kinderbijslag waarop de persoon als verzekerde voor hetzelfde kind op grond van de AKW aanspraak maakt.

Paragraaf

4

De financiering

Artikel

10

De financiering

Paragraaf

5

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

11

Intrekken regeling

De Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen wordt ingetrokken.

Artikel

12

Overgangsrecht

De natuurlijke persoon die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling recht had op een tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen heeft op grond van deze regeling recht op een tegemoetkoming. Tot het moment dat het kind niet meer blijvend of voorlopig blijvend gehandicapt is, wordt er, voor de toepassing van de eerste zin, van uitgegaan dat het kind dat meervoudig gehandicapt dan wel ernstig lichamelijk gehandicapt of chronisch ziek is als bedoeld in artikel 3 en 4 van de Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende meervoudig en ernstig lichamelijk gehandicapte kinderen, gehandicapt is als bedoeld in artikel 3.

Artikel

13

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Artikel

14

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen 2000.

Den Haag
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F.Hoogervorst