Artikel
1
Als categorieën van personen, bedoeld in de artikelen 19b, vierde lid, van de Ziektewet, 19a, vijfde lid, en 47b, vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 7b, vijfde lid, en 21b, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 6b, vijfde lid, en 20a, vierde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, 19, achtste lid, van de Werkloosheidswet, 32c, derde lid, van de Algemene nabestaandenwet, 9, vierde lid, van de Algemene bijstandswet, 6, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, 6, zesde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en 5, derde lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, worden aangewezen degenen, die:
-
a.
deelnemen aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet;
-
b.
proefverlof genieten als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden;
-
c.
deelnemen aan een scholings- en trainingsprogramma als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;
-
d.
proefverlof genieten als bedoeld in artikel 31, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen.