De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Gelet op:
artikel 7, eerste lid, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. en
artikel VI, onderdeel F, van de Wet van 2 juli 1997, Stb. 322 (profielen voortgezet onderwijs);
Besluit:
Artikel
1
Aanpassing en afwijking inrichtings- en examenvoorschriften profielen
De bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs vastgestelde inrichtings- en examenvoorschriften profielen vwo/havo worden aangepast en er wordt van afgeweken volgens de bijlagen 1 en 2 bij deze regeling ten behoeve van de in artikel 3 genoemde leerlingen.
Artikel
2
Afwijking examenprogramma's door CEVO
Onverlet de afwijkingen in de examenprogramma's profielen vwo/havo aangegeven in de bijlagen kan de centrale examencommissie vaststelling opgaven bedoeld in artikel 39 van het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo wat betreft het centraal examen afwijken van het examenprogramma profielen vwo/havo en van het op 31 juli 1998 geldende examenprogramma vwo en havo in verband met een goede afstemming tussen de centrale examens volgens beide examenprogramma's.
Artikel
3
Reikwijdte
1
In de bijlagen bij deze regeling worden onderscheiden: permanente aanpassingen en tijdelijke afwijkingen.
2
De permanente aanpassingen zijn van toepassing op alle leerlingen, voorzover daarvan niet wordt afgeweken door de tijdelijke afwijkingen.
3
De tijdelijke afwijkingen zijn van toepassing op de leerlingen die in de schooljaren 1999 - 2000, 2000 - 2001 en 2001 - 2002 zijn begonnen of nog beginnen met het vierde leerjaar van een school voor vwo of havo. De tijdelijke afwijkingen blijven van toepassing zolang de leerling blijft ingeschreven als leerling van een school voor vwo of havo.
4
De tijdelijke afwijkingen zijn tevens van toepassing op de leerlingen die in de schooljaren 2000 - 2001, 2001 - 2002 en 2002 - 2003 beginnen met het vijfde leerjaar van een school voor v.w.o. De tijdelijke afwijkingen blijven van toepassing zolang de leerling blijft ingeschreven als leerling van een school voor vwo.
5
De tijdelijke afwijkingen zijn tevens van toepassing op de kandidaten die uiterlijk in het jaar 2003 het eindexamen of een deeleindexamen h.a.v.o. aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs afleggen en uiterlijk in het jaar 2004 het eindexamen of een deeleindexamen v.w.o. aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs afleggen.
6
Het vijfde lid is van overeenkomstige toepassing voor de kandidaten die het staatsexamen of een deelstaatsexamen afleggen.
De Regeling aanpassing examens profielen vwo/havo, Uitleg OCenW-Regelingen van 16 december 1998, nr. 30b, wordt ingetrokken.
2
De Regeling wijziging examenprogramma wiskunde A1 en wiskunde A 1,2 vwo, Uitleg OCenW-Regelingen van 14 juli 1999, nr. 18b, wordt ingetrokken.
Artikel
5
Bekendmaking
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Artikel
6
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-Regelingen waarin deze regeling is geplaatst, en werkt terug tot en met 1 augustus 1998 wat betreft artikel 2 en de permanente aanpassingen genoemd in de bijlagen bij deze regeling en tot en met 1 augustus 1999 wat betreft de tijdelijke afwijkingen.
Artikel
7
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling profielen 2000.
De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappendrs. K.Y.I.J. Adelmund
Bijlage
1
Algemene aanpassingen/afwijkingen
1
Invulling van het vrije deel van elk profiel
A
Permanente aanpassing
Het deel van het vrije deel van een profiel dat moet worden besteed aan een of meer examenonderdelen is:
atheneum: ten minste 280 uren;
gymnasium: ten minste 760 uren;
havo: ten minste 200 uren.
Het geheel vrije deel kan door de school worden ingevuld op geheel door de school te bepalen wijze. Het kan dus ook (aanvullend) worden besteed aan (deel)vakken (examenonderdelen) van het gemeenschappelijk deel, het profieldeel en het examendeel van het vrije deel.
B
Tijdelijke afwijking
Het deel van het vrije deel van een profiel dat moet worden besteed aan een of meer examenonderdelen is:
atheneum: ten minste 120 uren;
gymnasium: ten minste 480 uren;
havo: ten minste 120 uren.
Het geheel vrije deel kan door de school worden ingevuld op geheel door de school te bepalen wijze. Het kan dus ook (aanvullend) worden besteed aan (deel)vakken (examenonderdelen) van het gemeenschappelijk deel, het profieldeel en het examendeel van het vrije deel.
2
Oriëntatie op studie en beroep
Permanente aanpassing
Het in het examenprogramma van elk (deel)vak opgenomen domein "Oriëntatie op studie en beroep" wordt gehandhaafd, maar het desbetreffende onderdeel van het handelingsdeel van het schoolexamen vervalt (dit is in bijlage 2, Aanpassingen per vak, niet meer afzonderlijk bij elk vak nog eens vermeld).
3
Samenwerking tussen vakken bij praktische opdrachten
Permanente aanpassing
Een praktische opdracht kan deel uitmaken van het schoolexamen in meer (deel)vakken tegelijk.
4
Profielwerkstuk
A
Permanente aanpassing
De in het examenprogramma van elk van de betrokken (deel)vakken voor het profielwerkstuk opgenomen eisen betreffende inhoud, procedure en/of vorm vervallen.
Gehandhaafd blijven:
de voorwaarde dat het profielwerkstuk betrekking heeft op twee (deel)vakken van het profieldeel (bij het profiel cultuur en maatschappij: Nederlandse en Engelse taal en letterkunde daaronder begrepen);
de voorwaarde bij de talen dat het niet voldoende is dat het profielwerkstuk in de desbetreffende taal is gepresenteerd;
de voorwaarde dat het doorlopen proces door de kandidaat wordt gedocumenteerd en in de beoordeling betrokken;
de studielast van het profielwerkstuk.
B
Tijdelijke afwijking
Het profielwerkstuk behoeft niet betrekking te hebben op twee (deel)vakken: het mág betrekking hebben op één (deel)vak van het profieldeel (bij het profiel cultuur en maatschappij: Nederlandse en Engelse taal en letterkunde daaronder begrepen). De school maakt zelf de keuze, afhankelijk van de mogelijkheden. De school mag ook beslissen de keuze aan de leerling te laten. Door deze opzet wordt het mogelijk om toe te groeien naar het uiteindelijke model waarin het profielwerkstuk voor alle leerlingen betrekking heeft op twee (deel)vakken. Gehandhaafd blijft de regeling dat het profielwerkstuk afzonderlijk wordt beoordeeld met voldoende/goed.
Bijlage
2
Aanpassingen/afwijkingen per vak
1
Nederlandse taal en letterkunde/Friese taal en letterkunde (vwo, havo)
Tijdelijke afwijking
De school kan eigen keuzen maken in onderwijsvorm en toetsing van literatuur. Als de school kiest voor het leesdossier, dan is een beperking in de verwerkingsopdrachten daarin mogelijk. Er kan ook een andere keuze worden gemaakt dan het leesdossier. Het aantal te lezen werken (en de daarbij gestelde voorwaarden) blijft gehandhaafd. Voor de verwerking kan worden toegegroeid naar de eindsituatie van een (volledig) leesdossier.
2
Moderne vreemde taal en letterkunde (vwo, havo)
Tijdelijke afwijking
Moderne vreemde taal en letterkunde 1 (havo); Franse taal en letterkunde 1/Duitse taal en letterkunde 1 (vwo) Het aantal studielasturen van 160 (vwo en havo) is de norm waaraan school en leraar zich hebben te houden: voor de "gemiddelde" leerling is niet meer tijd beschikbaar. In het programma van de school voor het vak komen zoveel eindtermen (met de aangegeven specificaties) aan de orde als op die school binnen het aangegeven aantal studielasturen mogelijk is. De school maakt zonodig een selectie uit de eindtermen/specificaties: voorlopig behoeft niet aan alle eindtermen/specificaties te worden voldaan, als dat binnen het in de regelgeving opgenomen aantal studielasturen (nog) niet mogelijk blijkt. Op overeenkomstige wijze mag de school een eigen selectie maken uit de activiteiten van het handelingsdeel. Tenslotte: de deelvakken Franse taal en letterkunde 1 en Duitse taal en letterkunde 1 vwo (de deelvakken hebben alleen een schoolexamen) mogen worden afgesloten op een door de school te bepalen tijdstip (in het havo was dat al zo voor de deeltalen).
Moderne vreemde taal en letterkunde 1, 2 / Engelse taal en letterkunde De leerlingen moeten voor de taalvaardigheidsdomeinen geheel voldoen aan de eindtermen/specificaties van het examenprogramma, met dien verstande echter dat de school een eigen selectie mag maken uit de activiteiten van het handelingsdeel: dat impliceert dat ook een selectie wordt gemaakt uit de eindtermen/specificaties die alleen aan de orde zijn in het handelingsdeel. De activiteiten in het handelingsdeel kunnen worden beperkt tot één per taalvaardigheidsdomein. Voor het domein literatuur: zie bij Nederlandse taal en letterkunde/Friese taal en letterkunde.
3
Algemene natuurwetenschappen (vwo, havo
A
Permanente aanpassing
Het handelingsdeel in het (school)examen vervalt als verplichting. De school bepaalt zelf of het handelingsdeel deel uitmaakt van het examen of niet.
De school kan bepalen dat een deel van de inhoudelijke eindtermen in het (school)examen niet aan de orde komt. Het kan ten hoogste gaan om twee subdomeinen die kunnen worden gekozen uit de domeinen C, D, E, F. Het funderende domein B "Analyse en reflectie met betrekking tot natuurwetenschap, techniek en de rol van mensen" komt steeds aan de orde.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal studielasturen van 200 (vwo)/160 (havo) is de norm waaraan school en leraar zich hebben te houden: voor de "gemiddelde" leerling is niet meer tijd beschikbaar. In het programma van de school komen zoveel eindtermen aan de orde als op die school binnen het aangegeven aantal studielasturen mogelijk is. De school maakt zonodig een selectie uit de eindtermen: voorlopig behoeven ze niet allemaal aan de orde te komen, als dat binnen het in de regelgeving opgenomen aantal studielasturen (nog) niet mogelijk blijkt. De selectie kan er mede op zijn gericht overlapping met andere natuurwetenschappelijke vakken te voorkomen. De selectie kan in dat verband voor de verschillende profielen verschillen. De eindtermen van het domein B "Analyse en reflectie met betrekking tot natuurwetenschap, techniek en de rol van mensen" komen in elk geval aan de orde.
Het aantal verplichte praktische opdrachten wordt beperkt tot één. De school mag kiezen voor twee praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 25%.
4
Culturele en kunstzinnige vorming 1 (vwo, havo)
Tijdelijke afwijking
Het aantal studielasturen van 200 (vwo)/120 (havo) is de norm waaraan school en leraar zich hebben te houden: voor de "gemiddelde" leerling is niet meer tijd beschikbaar. In het programma van de school komen zoveel eindtermen aan de orde als op die school binnen het aangegeven aantal studielasturen mogelijk is. De school maakt zonodig een selectie uit de eindtermen: voorlopig behoeven ze niet allemaal aan de orde te komen, als dat binnen het in de regelgeving opgenomen aantal studielasturen (nog) niet mogelijk blijkt. De eindtermen van het domein A "Culturele activiteiten" komen in elk geval aan de orde. Daarbinnen kan het aantal culturele activiteiten worden beperkt. Waar beperking nodig is wordt die echter allereerst gezocht in domein D "Reflectie en kunstdossier". Het domein dient zich uitdrukkelijk te beperken tot wat redelijk is gezien de beschikbare studielast en de verhouding tussen "inhoud" en de rapportage daarover.
5
Wiskunde A (vwo, havo)
A1
Permanente aanpassing (vwo, havo)
De praktische opdrachten bepalen voor de volgende percentages het cijfer van het schoolexamen:
wiskunde A1 vwo: 40%;
wiskunde A1,2 vwo: 40%;
wiskunde A1 havo: 30%;
wiskunde A1,2 havo: 40%
Voor het centraal examen kan de CEVO onderdelen van het examenprogramma aanwijzen die in het centraal examen niet aan de orde komen:
de desbetreffende onderdelen blijven wel deel uitmaken van het schoolexamen;
de onderdelen worden per examenjaar aangegeven, en behoeven dus niet elk jaar dezelfde te zijn;
de aangewezen onderdelen kunnen ten hoogste betreffen: één vakinhoudelijk domein in zijn geheel, of twee subdomeinen van twee verschillende vakinhoudelijke domeinen;
de aanwijzing vindt plaats voor 1 augustus van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het centraal examen waarop de aanwijzing betrekking heeft.
Voor 2000 en 2001 heeft de CEVO voor wiskunde A1,2 havo aangewezen als onderdeel dat niet in het centraal examen aan de orde komt: het subdomein "De binomiale verdeling" van domein G. Voor 2001 heeft de CEVO voor wiskunde A1 en wiskunde A1,2 vwo aangewezen als onderdeel dat niet in het centraal examen aan de orde komt: domein Ea, "Grafen en matrices".
A2
Permanente aanpassing (vwo)
Wiskunde A1
Domein Bg: Functies en grafieken
Eindterm 3 vervalt.
In eindterm 10 vervalt: rekenregels voor logaritmen (die voor machten worden gehandhaafd).
Eindterm 13 vervalt.
Domein Cg: Discrete analyse
Eindtermen 23 en 24 vervallen.
Domein Fa: Statistiek en kansrekening
Het subdomein "Het toetsen van hypothesen" (eindtermen 147 tot en met 150) vervalt als verplicht onderdeel. Het komt dus in elk geval niet aan de orde in het centraal examen. De school kan zelf kiezen of het subdomein deel uitmaakt van het schoolexamen. Indien de school daarvoor kiest, is de school niet gebonden aan de eindtermen zoals die in het examenprogramma zijn opgenomen. De school kan kiezen voor een alternatieve invulling, bij voorbeeld door aan de hand van één concreet voorbeeld enig inzicht te verschaffen in dit thema en/of het vormgeven als praktische opdracht.
Wiskunde A1,2
Domein Bg: Functies en grafieken
Eindterm 3 vervalt.
In eindterm 10 vervalt: rekenregels voor logaritmen (die voor machten worden gehandhaafd)..
Eindterm 13 vervalt
Domein D (g): Meetkunde
Het subdomein "Ruimtelijke objecten" vervalt.
B
Tijdelijke afwijking (vwo, havo)
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%. (Voor wiskunde A1 havo geldt: voor de leerlingen die in 1999 zijn begonnen in leerjaar 4 mag de school ervoor kiezen de weging te handhaven op 30%.)
6
Wiskunde B (vwo)
A
Permanente aanpassing
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
Wiskunde B1 Voor het centraal examen vervalt het domein Cb "Continue dynamische modellen". Dit domein komt wel aan de orde in het schoolexamen.
Wiskunde B1,2 Voor het centraal examen vervalt het domein Cb "Continue dynamische modellen". Dit domein komt wel aan de orde in het schoolexamen. Voor het centraal examen èn het schoolexamen vervallen:
een deel van het domein Gb "Voortgezette meetkunde" te weten: het subdomein "Beginselen van de analytische meetkunde" (eindtermen 140 tot en met 144) alsmede uit het subdomein "Meetkundige plaatsen en kegelsneden" de eindtermen 151, 152 en 153;
een deel van het domein Hb "Voortgezette analyse" te weten de subdomeinen: "Sommeerbare rijen" (eindtermen 167, 168, 169), "Irrationale getallen" (eindtermen 170, 171, 172) en "Limieten en functies" (eindtermen 173, 174, 175).
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%.
7
Wiskunde B (havo)
A
Permanente aanpassing
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
Voor het centraal examen kan de CEVO onderdelen van het examenprogramma aanwijzen die in het centraal examen niet aan de orde komen:
de desbetreffende onderdelen blijven wel deel uitmaken van het schoolexamen;
de onderdelen worden per examenjaar aangegeven, en behoeven dus niet elk jaar dezelfde te zijn;
de aangewezen onderdelen kunnen ten hoogste betreffen: één vakinhoudelijk domein in zijn geheel, of twee subdomeinen van twee verschillende vakinhoudelijke domeinen;
de aanwijzing vindt plaats voor 1 augustus van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het centraal examen waarop de aanwijzing betrekking heeft. Voor 2000 en 2001 heeft de CEVO voor wiskunde B1 en wiskunde B1,2 havo geen onderdeel aangewezen dat niet in het centraal examen aan de orde komt.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%.
8
Natuurkunde (vwo, havo)
A
Permanente aanpassing
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
Voor de leerling die examen doet in een van de profielen natuur en techniek of natuur en gezondheid is slechts voor één van de (deel)vakken natuurkunde, scheikunde, biologie het uitvoeren van één of meer kortdurende practica verplicht. Voor elk van de drie (deel)vakken geldt, dat ten minste twee typen praktische opdrachten deel uitmaken van het schoolexamen: één van de typen praktische opdrachten kan het practicum zijn. De school kan ervoor kiezen in elk (deel)vak het practicum op te nemen. De beperking van het totale aantal typen opdrachten dat verplicht is tot twee vormt ook dan een verlichting. Voor de leerling die natuurkunde in het vrije deel volgt, vervalt de practicumverplichting; wat betreft de praktische opdrachten wordt als eis gesteld dat de leerling ten minste twee typen praktische opdrachten uitvoert: één van die twee typen kan het practicum zijn.
Voor het centraal examen kan de CEVO onderdelen van het examenprogramma aanwijzen die in het centraal examen niet aan de orde komen:
de desbetreffende onderdelen moeten dan deel uitmaken van het schoolexamen (in verband met deze consequentie voor het schoolexamen moet de CEVO een zorgvuldige afweging maken bij een aanwijzing; voor het overige is de school immers vrij te kiezen welke inhoudelijke onderdelen in het schoolexamen aan de orde komen);
de onderdelen worden per examenjaar aangegeven, en behoeven dus niet elk jaar dezelfde te zijn;
de aangewezen onderdelen kunnen ten hoogste betreffen: domeinen en/of subdomeinen (in hun geheel, dus niet afzonderlijke eindtermen) die samen ten hoogste ¼ deel uitmaken van het aantal vakinhoudelijke eindtermen;
de aanwijzing vindt plaats voor 1 augustus van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het centraal examen waarop de aanwijzing betrekking heeft. Voor 2000 heeft de CEVO voor natuurkunde 1,2 havo aangewezen als onderdeel dat niet in het centraal examen aan de orde komt: het subdomein "Cirkelbeweging" van domein D. Voor natuurkunde 1 is geen onderdeel aangewezen. Voor 2001 heeft de CEVO voor natuurkunde 1,2 havo aangewezen als onderdeel dat niet in het centraal examen aan de orde komt: het subdomein "Kernenergie en techniek" van domein E. Voor natuurkunde 1 is geen onderdeel aangewezen. Voor 2001 heeft de CEVO voor natuurkunde 1 en natuurkunde 1,2 vwo aangewezen als onderdeel dat niet in het centraal examen aan de orde komt: het subdomein "Gas en vloeistof" van domein D.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%. Het practicum is een praktische opdracht. De leerling die examen doet in een van de profielen natuur en techniek of natuur en gezondheid voert in ten minste één van de (deel)vakken natuurkunde, scheikunde, biologie één of meer kortdurende practica uit.
9
Scheikunde (vwo, havo)
A
Permanente aanpassing
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
Voor de leerling die examen doet in een van de profielen natuur en techniek of natuur en gezondheid is slechts voor één van de (deel)vakken natuurkunde, scheikunde, biologie het uitvoeren van één of meer kortdurende practica verplicht. Voor elk van de drie (deel)vakken geldt, dat ten minste twee typen praktische opdrachten deel uitmaken van het schoolexamen: één van de typen praktische opdrachten kan het practicum zijn. De school kan ervoor kiezen in elk (deel)vak het practicum op te nemen. De beperking van het totale aantal typen opdrachten dat verplicht is tot twee vormt ook dan een verlichting. Voor de leerling die scheikunde in het vrije deel volgt, vervalt de practicumverplichting; wat betreft de praktische opdrachten wordt als eis gesteld dat de leerling ten minste twee typen praktische opdrachten uitvoert: één van die twee typen kan het practicum zijn.
Voor het centraal examen kan de CEVO onderdelen van het examenprogramma aanwijzen die in het centraal examen niet aan de orde komen:
de desbetreffende onderdelen moeten dan deel uitmaken van het schoolexamen (in verband met deze consequentie voor het schoolexamen moet de CEVO een zorgvuldige afweging maken bij een aanwijzing; voor het overige is de school immers vrij te kiezen welke inhoudelijke onderdelen in het schoolexamen aan de orde komen);
de onderdelen worden per examenjaar aangegeven, en behoeven dus niet elk jaar dezelfde te zijn;
de aangewezen onderdelen kunnen ten hoogste betreffen: domeinen en/of subdomeinen (in hun geheel, dus niet afzonderlijke eindtermen) die samen ten hoogste ¼ deel uitmaken van het aantal vakinhoudelijke eindtermen;
de aanwijzing vindt plaats voor 1 augustus van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het centraal examen waarop de aanwijzing betrekking heeft. Voor 2000 en 2001 heeft de CEVO voor scheikunde havo aangewezen als onderdeel dat niet in het centraal examen aan de orde komt: domein D, "Stoffen en materialen 3, biochemisch". Voor 2001 heeft de CEVO voor scheikunde 1 en scheikunde 1,2 aangewezen als onderdelen die niet in het centraal examen aan de orde komen: het subdomein "Toepassingen" van domein B en het subdomein "Energetische effecten" van domein E.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%. Het practicum is een praktische opdracht. De leerling die examen doet in een van de profielen natuur en techniek of natuur en gezondheid voert in ten minste één van de (deel)vakken natuurkunde, scheikunde, biologie één of meer kortdurende practica uit.
10
Biologie (vwo, havo)
A
Permanente aanpassing
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen (biologie 1 vwo: 30%).
Voor de leerling die examen doet in een van de profielen natuur en techniek of natuur en gezondheid is slechts voor één van de (deel)vakken natuurkunde, scheikunde, biologie het uitvoeren van één of meer kortdurende practica verplicht. Voor elk van de drie (deel)vakken geldt, dat ten minste twee typen praktische opdrachten deel uitmaken van het schoolexamen: één van de typen praktische opdrachten kan het practicum zijn. De school kan ervoor kiezen in elk (deel)vak het practicum op te nemen. De beperking van het totale aantal typen opdrachten dat verplicht is tot twee vormt ook dan een verlichting. Voor de leerling die biologie in het vrije deel volgt, vervalt de practicumverplichting; wat betreft de praktische opdrachten wordt als eis gesteld dat de leerling ten minste twee typen praktische opdrachten uitvoert: één van die twee typen kan het practicum zijn. In het deelvak biologie 1 (vwo) is één type praktische opdracht (practicum of andere) verplicht.
Voor het centraal examen kan de CEVO onderdelen van het examenprogramma aanwijzen die in het centraal examen niet aan de orde komen:
de desbetreffende onderdelen moeten dan deel uitmaken van het schoolexamen (in verband met deze consequentie voor het schoolexamen moet de CEVO een zorgvuldige afweging maken bij een aanwijzing; voor het overige is de school immers vrij te kiezen welke inhoudelijke onderdelen in het schoolexamen aan de orde komen);
de onderdelen worden per examenjaar aangegeven, en behoeven dus niet elk jaar dezelfde te zijn;
de aangewezen onderdelen kunnen ten hoogste betreffen: domeinen en/of subdomeinen (in hun geheel, dus niet afzonderlijke eindtermen) die samen ten hoogste ¼ deel uitmaken van het aantal vakinhoudelijke eindtermen;
de aanwijzing vindt plaats voor 1 augustus van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het centraal examen waarop de aanwijzing betrekking heeft. Voor 2000 en 2001 heeft de CEVO voor biologie havo aangewezen als onderdelen die niet in het centraal examen aan de orde komen: het subdomein "Voortplanting, groei en ontwikkeling van de mens" van domein C en het subdomein "Huid en immuniteit" van domein E. Voor 2001 heeft de CEVO voor biologie 1,2 vwo aangewezen als onderdelen die niet in het centraal examen aan de orde komen: het subdomein "Structuren van soort en populatie" en het subdomein "Structuren van organismen" van domein B (eindtermen 7-17) en het subdomein "Metabolisme van planten" van domein D (eindtermen 84-96).
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20% (geldt ook voor biologie 1 vwo). Het practicum is een praktische opdracht. De leerling die examen doet in een van de profielen natuur en techniek of natuur en gezondheid voert in ten minste één van de (deel)vakken natuurkunde, scheikunde, biologie één of meer kortdurende practica uit.
11
Geschiedenis, profiel economie en maatschappij en cultuur en maatschappij (vwo, havo)
A
Permanente aanpassing
De school kan ervoor kiezen om drie subdomeinen aan te wijzen waaruit niet in het schoolexamen een nader afgebakend thema aan de orde komt. Deze onderdelen moeten dan worden vervangen door: een overzicht van de geschiedenis van een door de school bepaalde tijdsperiode (in het vwo: niet de twintigste eeuw, voor zolang geschiedenis tevens deel uitmaakt van het gemeenschappelijke deel).
In het schoolexamen moet de school, wat betreft de praktische opdrachten, de keus maken tussen óf het uitvoeren van beperkte onderzoeksopdrachten (b1 in het examenprogramma) óf het uitvoeren van een zelfstandig historisch onderzoek (b2 in het examenprogramma). De praktische opdrachten behoeven zich niet te beperken tot de in het examenprogramma genoemde inhoudelijke domeinen.
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één (al of niet "beperkt"). De school mag kiezen voor meer ("beperkte") praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%.
12
Geschiedenis, gemeenschappelijk deel (vwo)
Tijdelijke afwijking
De weging van de praktische opdracht in het cijfer van het schoolexamen is: 20%. (Voor de leerlingen die in 1999 zijn begonnen in leerjaar 4 mag de school er echter voor kiezen de weging te handhaven op 30%).
13
Aardrijkskunde (vwo, havo)
A
Permanente aanpassing
De CEVO kan nadere aanwijzingen geven met betrekking tot het centraal examen. Tot die aanwijzingen kan behoren een beperking en/of nadere precisering van de stof van het centraal examen. De aanwijzingen worden bekend gemaakt voor 1 augustus van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het centraal examen waarop de aanwijzing betrekking heeft. Voor 2000 en 2001 (havo) en voor 2001 (vwo) heeft de CEVO voor aardrijkskunde geen nadere aanwijzingen gegeven.
In het schoolexamen moet de school, wat betreft de praktische opdrachten, de keus maken tussen óf het uitvoeren van beperkte onderzoeksopdrachten (b1 in het examenprogramma) óf het uitvoeren van een (groter) onderzoek dat betrekking heeft op de eigen regio (b2 in het examenprogramma). Waar de keus wordt gemaakt voor beperkte onderzoeksopdrachten (b1) wordt de eis gesteld dat ten minste één daarvan betrekking moet hebben op verschijnselen, ontwikkelingen en vraagstukken die van belang zijn voor de eigen regio. De praktische opdrachten behoeven zich niet te beperken tot de in het examenprogramma genoemde inhoudelijke domeinen.
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één (al of niet "beperkt"). De school mag kiezen voor meer ("beperkte") praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%. De eis dat ten minste één praktische opdracht betrekking heeft op verschijnselen, ontwikkelingen en vraagstukken die van belang zijn voor de eigen regio, vervalt.
14
Maatschappijleer, vrij deel/profiel cultuur en maatschappij (vwo, havo
A
Permanente aanpassing
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%.
15
Maatschappijleer, gemeenschappelijk deel (vwo, havo
A
Permanente aanpassing
Het handelingsdeel ("oriëntatie in een mediatheek") vervalt. Oriëntatie in een mediatheek kan, indien gewenst, betrokken worden bij de praktische opdracht.
B
Tijdelijke afwijking
De weging van de praktische opdracht in het cijfer van het schoolexamen is: 20%. (Voor de leerlingen die in 1999 zijn begonnen in leerjaar 4 mag de school er echter voor kiezen de weging te handhaven op 30%).
16
Economie (vwo, havo)
A
Permanente aanpassing
Voor het centraal examen kan de CEVO onderdelen van het examenprogramma aanwijzen die in het centraal examen niet aan de orde komen:
de desbetreffende onderdelen blijven wel deel uitmaken van het schoolexamen;
de onderdelen worden per examenjaar aangegeven, en behoeven dus niet elk jaar dezelfde te zijn;
de aangewezen onderdelen kunnen ten hoogste betreffen: vier vakinhoudelijke domeinen in hun geheel;
de aanwijzing vindt plaats voor 1 augustus van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het centraal examen waarop de aanwijzing betrekking heeft.
Voor 2000 en 2001 heeft de CEVO voor economie 1 havo aangewezen als onderdelen die niet in het centraal examen aan de orde komen: domein D ("Nederlandse betalingsbalans") en domein P ("Sociale zekerheid"). Voor 2000 en 2001 heeft de CEVO voor economie 1,2 havo aangewezen: domein O ("Onderontwikkeling"). Voor 2001 heeft de CEVO voor economie 1 vwo aangewezen als onderdelen die niet in het centraal examen aan de orde komen: domein D ("Nederlandse betalingsbalans") en domein P ("Sociale zekerheid"). Voor 2001 economie 1,2 vwo heeft de CEVO aangewezen: domein O ("Onderontwikkeling").
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%.
17
Management en organisatie (vwo, havo)
Permanente aanpassing
Voor het centraal examen kan de CEVO onderdelen van het examenprogramma aanwijzen die in het centraal examen niet aan de orde komen:
de desbetreffende onderdelen blijven wel deel uitmaken van het schoolexamen;
de onderdelen worden per examenjaar aangegeven, en behoeven dus niet elk jaar dezelfde te zijn;
de aangewezen onderdelen kunnen ten hoogste betreffen: één vakinhoudellijk domein in zijn geheel, of vijf subdomeinen van verschillende domeinen;
de aanwijzing vindt plaats voor 1 augustus van het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar van het centraal examen waarop de aanwijzing betrekking heeft.
Voor 2000 en 2001 heeft de CEVO voor management en organisatie havo aangewezen als onderdelen die niet in het centraal examen aan de orde komen: het subdomein "Interne organisatie" van domein B, het subdomein "Rechtsvormen" van domein C, het subdomein "Marketing van niet-commerciële organisaties" van domein D, het subdomein "Financieel beleid in niet-commerciële organisaties" van domein E. Voor 2001 heeft de CEVO voor management en organisatie vwo eerder gepubliceerd dat nadere mededelingen volgen. Inmiddels heeft de CEVO besloten dat worden aangewezen als onderdelen die niet in het centraal examen aan de orde komen: het subdomein "Interne organisatie" van domein B (met eindterm 1 van dat domein), het subdomein "Rechtsvormen" van domein C, het subdomein "Marketing van niet-commerciële organisaties" van domein D en het subdomein "Financieel beleid in niet-commerciële organisaties" van domein E.
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%.
18
Filosofie (vwo, havo)
A
Permanente aanpassing
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%.
19
Informatica (vwo, havo)
A
Permanente aanpassing
De verplichting tot een project (het doorlopen van een systeemontwikkeltraject, en de bijbehorende eindtermen) vervalt. Een dergelijk systeemontwikkeltraject kan onderdeel zijn van het schoolexamen. Indien de school wél kiest voor een project (een "grote" praktische opdracht) kan dit ook iets anders omvatten dan het doorlopen van een systeemontwikkeltraject, en kan het ook een individuele opdracht zijn. De school bepaalt zelf de weging van de onderdelen van het schoolexamen: toetsen met gesloten en/of open vragen (onderdeel a), praktische opdrachten (onderdeel b) en eventueel het project (onderdeel c). Onderdeel a bepaalt echter ten hoogste voor 50% het cijfer van het schoolexamen.
B
Tijdelijke afwijking
Geen. De onder A genoemde permanente aanpassing blijft gehandhaafd.
20
Latijnse en Griekse taal- en letterkunde (vwo)
A
Permanente aanpassing
De praktische opdrachten bepalen voor 40% het cijfer van het schoolexamen
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%.
21
Klassieke culturele vorming (vwo)
A
Permanente aanpassing
De school bepaalt zelf de weging van de onderdelen van het schoolexamen, met dien verstande dat de praktische opdrachten ten minste voor 40% het cijfer van het schoolexamen bepalen.
B
Tijdelijke afwijking
Het aantal verplichte praktische opdrachten is: één. De school mag kiezen voor meer praktische opdrachten. De weging van de praktische opdrachten in het cijfer van het schoolexamen is echter in alle gevallen: 20%. De school maakt zelf een selectie uit het handelingsdeel, met inachtneming van de in de regelgeving aangegeven studielast.