Artikel
1
Intrasectoraal programma instalektro vmbo
Het intrasectoraal programma instalektro vmbo wordt vastgesteld zoals aangegeven in bijlage 1 bij deze regeling.
Besluit:
Het intrasectoraal programma instalektro vmbo wordt vastgesteld zoals aangegeven in bijlage 1 bij deze regeling.
Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst, maar met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Van deze plaatsing en terinzagelegging zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2001.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling intrasectoraal programma instalektro vmbo.
De overige onderdelen van de bijlage liggen ter inzage bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Deze examenbeschrijving geldt voor alle vakken en programma’s in alle leerwegen: de basisberoepsgerichte leerweg, de kaderberoepsgerichte leerweg, de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. Specifieke zaken zijn vermeld in de examenbeschrijving per vak of programma.
Het examen bestaat per vak of programma uit
een schoolexamen en een centraal examen of uitsluitend uit
een schoolexamen.
De volgende vakken uit het gemeenschappelijk deel kennen uitsluitend een schoolexamen: maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken.
Voor de vakken Nederlands en Engels uit het gemeenschappelijk deel, de vakken uit het sectordeel en de vakken of programma’s uit het vrije deel die tot het eindexamen vmbo kunnen behoren, is er zowel een schoolexamen als een centraal examen.
Als het examen bestaat uit een schoolexamen en een centraal examen is de richtlijn dat het schoolexamen betrekking heeft op ongeveer 2/3 deel van het examenprogramma en het centraal examen op ongeveer 1/3 deel. Het schoolexamen omvat ten minste die exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst.
In de specifieke examenbeschrijvingen per vak of programma is aangegeven welke exameneenheden in het schoolexamen en welke exameneenheden in het centraal examen worden of kunnen worden getoetst.
Voor de basisberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit de eindtermen van het kerndeel, voor zover deze niet gecursiveerd zijn.
Voor de kaderberoepsgerichte leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en voor de beroepsgerichte programma’s bovendien uit het verrijkingsdeel dat voor deze leerweg is vastgesteld.
Voor de gemengde leerweg en voor de theoretische leerweg bestaat het examenprogramma uit het kerndeel en het verrijkingsdeel van de algemene vakken. Voor de beroepsgerichte programma’s in de gemengde leerweg gelden de exameneenheden van het kerndeel.
Voor de basisberoepsgerichte leerweg, voor de algemene vakken van de kaderberoepsgerichte leerweg en voor de beroepsgerichte programma’s van de gemengde leerweg zijn de verrijkingsdelen facultatief en maken geen deel uit van het examenprogramma.
De algemene onderwijsdoelen van de preambule zijn per algemeen vak en per beroepsgericht programma uitgewerkt in het examenprogramma. De preambule maakt derhalve evenmin deel uit van het examenprogramma.
Schematisch
Basisberoeps-gerichte leerweg |
Kaderberoeps-gerichte leerweg |
Gemengde leerweg |
Theoretische leerweg |
|
Algemene vakken |
kerndeel (niet: de cursiveringen) |
kerndeel |
kerndeel en verrijkingsdeel |
kerndeel en verrijkingsdeel |
Beroepsgerichte programma’s |
kerndeel (niet: de cursiveringen) |
kerndeel en verrijkingsdeel |
kerndeel gemengd |
n.v.t. |
Het centraal examen kan bestaan uit:
een centraal schriftelijk examen (cse)
een centraal praktisch examen (cpe)
een centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe)
een centrale integratieve eindtoets
een centraal schriftelijk examen (cse)
Het gaat om een toets waarbij kandidaten vragen en opdrachten, eventueel met behulp van informatie- en communicatietechnologie, schriftelijk beantwoorden. De beoordeling vindt plaats aan de hand van een bindend correctievoorschrift.
een centraal praktisch examen (cpe)
Het gaat om het uitvoeren van een centraal vastgestelde opdracht waarbij zowel het proces van uitvoering als het product wordt beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een door de directeur aan te wijzen tweede examinator.
een centraal schriftelijk en praktisch examen (cspe) Het gaat om een centraal vastgestelde toets, waarvan zowel praktische opdrachten deel uitmaken als vragen en/of opdrachten die kandidaten mondeling, schriftelijk of met behulp van informatie- en communicatietechnologie beantwoorden. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een door de directeur aan te wijzen tweede examinator.
een centrale integratieve eindtoets (cie)
Het gaat om een centraal vastgestelde opdracht over het verrijkingsdeel waarbij exameneenheden uit het kerndeel betrokken kunnen worden. De beoordeling vindt plaats door de examinator aan de hand van bindende beoordelingscriteria. Er is sprake van medebeoordeling door een door de directeur aan te wijzen tweede examinator.
Voor de algemene vakken wordt in alle leerwegen alleen een centraal schriftelijk examen afgenomen. Een uitzondering hierop vormen de beeldende vakken, die zowel een centraal schriftelijk als een centraal praktisch examen kennen.
In het volgende schema is per beroepsgericht programma gespecificeerd welke onderdelen van toepassing zijn.
Beroepsgerichte programma's
Basis-beroeps-gerichte leerweg |
Kader-beroeps-gerichte leerweg |
Gemengde leerweg |
|
cse |
X |
||
cspe |
X |
X |
Een zitting van het centraal schriftelijk examen voor de basisberoepsgerichte leerweg duurt tussen 60 en 90 minuten, De CEVO stelt de precieze tijdsduur van het centraal schriftelijk examen voor de basisberoepsgerichte leerweg vast.
Een zitting bij het centraal schriftelijk examen voor de kaderberoepsgerichte, de gemengde en de theoretische leerweg duurt 120 minuten.
Het schoolexamen kan bestaan uit de volgende onderdelen
schriftelijke en mondelinge toetsen
Het werk wordt beoordeeld aan de hand van een correctievoorschrift waarin mogelijke antwoorden en een puntenverdeling zijn opgenomen.
praktische opdrachten
Bij alle vakken en programma’s komen praktische opdrachten voor, waarbij zowel het proces als het product wordt beoordeeld. Beoordeling vindt plaats aan de hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte criteria. De kandidaat kan de praktische opdracht de vorm geven van een product of werkstuk of een presentatie.
Elke kandidaat dient ten minste twee praktische opdrachten van ten minste 10 uur te hebben uitgevoerd.
toetsen waarvan zowel praktische opdrachten deel uitmaken als vragen en/of opdrachten die kandidaten mondeling, schriftelijk of met behulp van informatie- en communicatietechnologie beantwoorden.
een handelingsdeel
In het handelingsdeel gaat het om opdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd.
De uitvoering van een opdracht die tot het handelingsdeel behoort, blijkt uit een notitie van de kandidaat waarin aandacht besteed is aan de ervaring met de opdracht. Deze notitie maakt deel uit van het handelingsdeel.
Per leerling bestaat het handelingsdeel uit de verschillende vakspecifieke delen en uit een vakoverstijgend deel. Het vakoverstijgende deel per leerling bevat ten minste een opdracht in het kader van oriëntatie op leren en werken.
een sectorwerkstuk voor de kandidaten van de gemengde en de theoretische leerweg
Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past binnen de sector. De kandidaat dient aan het sectorwerkstuk ten minste 20 uur te besteden. Bij het sectorwerkstuk wordt zowel het proces als het product beoordeeld. De beoordeling vindt plaats door minimaal twee docenten aan de hand van criteria die vooraf aan de kandidaat bekend zijn gemaakt. Het sectorwerkstuk moet met een voldoende resultaat worden afgesloten en wordt apart op de cijferlijst vermeld. In plaats van de waardering voldoende kan ook de waardering goed worden toegekend. Het sectorwerkstuk weegt niet mee in het cijfer voor het schoolexamen van afzonderlijke vakken.
De toetsen en opdrachten die deel uitmaken van het schoolexamen, dienen aantoonbaar representatief te zijn voor de desbetreffende eindtermen uit het examenprogramma. De vakspecifieke vaardigheden dienen een substantieel onderdeel te zijn van de toetsing in het schoolexamen. De basisvaardigheden zoals genoemd in de exameneenheden K/2 van de algemene vakken, dienen gespreid over de vakken in het schoolexamen te worden opgenomen.
Het schoolexamen heeft de vorm van een examendossier. Het examendossier bevat
een overzicht van de afgelegde toetsen en uitgevoerde opdrachten
een overzicht van de behaalde resultaten en vorderingen
informatie over het handelingsdeel
Het examendossier kan gespreid over het derde en vierde leerjaar worden opgebouwd. Voor de theoretische en de gemengde leerweg begint de opbouw van het dossier in ieder geval in het derde leerjaar omdat het dossier ook de afsluiting van de verplichte extra vakken van het derde leerjaar omvat waarin geen eindexamen wordt afgelegd. Ook wanneer vakken die alleen een schoolexamen kennen - de vakken maatschappijleer, lichamelijke opvoeding en de kunstvakken uit het gemeenschappelijk deel - in het derde leerjaar worden afgesloten, begint de opbouw van het dossier in het derde leerjaar.
ICT maakt onderdeel uit van de beroepsgerichte programma’s. ICT is ook onderdeel van de exameneenheid Basisvaardigheden van de algemene vakken. Als zodanig maakt ICT verplicht onderdeel uit van het schoolexamen en kan bij het centraal examen gebruik gemaakt worden van ICT-toepassingen. Indien bij het centraal examen gebruik gemaakt wordt van ICT-toepassingen maakt de CEVO dit tijdig bekend.
Het eindcijfer voor het examen komt als volgt tot stand. Per vak of programma wordt het cijfer voor het schoolexamen gecombineerd met het cijfer voor het centraal examen. Voor de basisberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het schoolexamen voor 2/3 en het cijfer voor het centraal examen voor 1/3 het eindcijfer bepaalt.
Voor de overige leerwegen bepalen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen elk de helft
Het cijfer voor het schoolexamen is samengesteld uit de cijfers en beoordelingen voor de toetsen en praktische opdrachten, zodanig dat er aantoonbaar sprake is van een evenwichtige bijdrage van de verschillende onderdelen. In het Programma van Toetsing en Afsluiting legt de school de weging van de verschillende onderdelen van het examendossier vast.
Het centraal examen (cspe) bij de basisberoepsgerichte leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheid:
IE/K/2
Professionele vaardigheden
en daarnaast op twee van de volgende vier exameneenheden:
IE/K/5
Inleiding op het leidingnet in de woning
IE/K/6
Inleiding op het afmonteren in de woning
IE/K/7
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw
IE/K/8
Inleiding op elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw
en op twee van de volgende drie exameneenheden:
IE/K/12
Watertechniek
IE/K/13
Sanitairtechniek
IE/K/14
Verwarmingstechniek
De CEVO maakt de exameneenheden die centraal worden geëxamineerd drie jaar voor afname van het examen bekend.
Het centraal examen (cspe) voor de kaderberoepsgerichte leerweg (KB) heeft betrekking op de volgende exameneenheden:
IE/K/2
Professionele vaardigheden
en daarnaast op twee van de volgende vier exameneenheden:
IE/V/1
Integratieve opdracht
De CEVO bepaalt welke overige exameneenheden uit het kerndeel tot de examenstof van het cspe van het cspe KB behoren. Daarbij neemt de CEVO de voor het gehele vmbo geldende richtlijn in acht dat 1/3 deel van het examenprogramma centraal geëxamineerd wordt. De CEVO maakt de examenstof tijdig voor afname van het cspe KB bekend.
Het centraal schriftelijk examen bij de gemengde leerweg heeft betrekking op de volgende exameneenheden:
IE/K/2
Professionele vaardigheden
IE/K/19
Installaties in de woning
En daarnaast op twee van de volgende drie exameneenheden:
IE/K/15
Elektronica
IE/K/16
Automatiseren
IE/K/17 Telematica
De CEVO maakt de exameneenheden die centraal wordengeëxamineerd drie jaar voor afname van het examenbekend.
Het cijfer voor het centraal examen bij de basisberoepsgerichte leerweg wordt bepaald op grond van het centraal examen (cspe).
Voor de kaderberoepsgerichte leerweg geldt dat het cijfer voor het centraal examen voor de helft bepaald wordt door het centraal schriftelijk examen en voor de helft door de centrale integratieve eindtoets.
Het cijfer voor het centraal examen bij de gemengde leerweg wordt bepaald op grond van het centraal schriftelijk examen.
Voor de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg heeft het schoolexamen betrekking op de exameneenheid:
IE/K/2 Professionele vaardigheden en daarnaast op alle exameneenheden die niet in het centraal examen worden getoetst.