Artikel
1
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
-
b.
gas: stof die bij een temperatuur van 15° Celsius en bij een druk van 1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is;
-
c.
gasproductienet: een of meer pijpleidingen die onderdeel uitmaken van een olie- of gaswinningsproject of die worden gebruikt voor het transport van gas rechtstreeks van een gaswinningsproject naar een verwerkingsinstallatie, een opslagplaats of een aanlandingsplaats;
-
d.
gastransportnet: niet tot een gasproductienet behorende, met elkaar verbonden leidingen of hulpmiddelen bestemd of gebruikt voor het transport van gas, met inbegrip van landsgrensoverschrijdende leidingen, hulpmiddelen en installaties waarmee noodzakelijkerwijs met dat transport verbonden diensten worden verricht, met uitzondering van de leidingen, hulpmiddelen en installaties van een afnemer die gelegen zijn binnen een terrein dat eigendom is van deze afnemer en die uitsluitend dienen voor het transport van gas voor eigen verbruik door die afnemer of voor verbruik door anderen die op dat terrein gevestigd zijn;
-
e.
gastransportbedrijf: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een gastransportnet beheert;
-
f.
gasopslaginstallatie: een installatie voor de opslag van gas met uitsluiting van het gedeelte dat wordt gebruikt voor productieactiviteiten;
-
g.
gasopslagbedrijf: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een gasopslaginstallatie beheert;
-
h.
LNG-installatie: installatie voor het vloeibaar maken van gas of voor de verlading, de opslag of de hervergassing van vloeibaar gas;
-
i.
LNG-bedrijf: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een LNG-installatie beheert;
-
j.
gasbedrijf: een gastransportbedrijf, een gasopslagbedrijf, een LNG-bedrijf of een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de productie, de aankoop of de levering van gas verricht, maar geen eindafnemer van dit gas is;
-
k.
verwant bedrijf: verbonden onderneming in de zin van artikel 41 van de zevende richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, derde lid, sub g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening of een geassocieerde onderneming in de zin van artikel 33, eerste lid, daarvan of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort;
-
l.
netgebruiker: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon voor wie met behulp van een gastransportnet het transport van gas en daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten worden verricht;
-
m.
aansluiting: een verbinding tussen een gastransportnet en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met d, van de Wet waardering onroerende zaken;
-
n.
beschermde afnemer: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon gedurende de periode waarin hij, naar een op het verbruik in voorgaande jaren gegronde verwachting, jaarlijks per aansluiting
-
1°.
tot 1 januari 2002 minder dan 10 000 000 m3 gas verbruikt,
-
2°.
tot en met 31 december 2003 minder dan 1 000 000 m3 gas verbruikt, met dien verstande dat wanneer gas ten behoeve van een gemeenschappelijke voorziening wordt afgenomen, in plaats van die voorziening de gebruikers daarvan worden aangemerkt als afnemer;
-
1°.
-
o.
afnemer: een persoon met een aansluiting op een gastransportnet;
-
p.
vergunninghouder: een houder van een leveringsvergunning als bedoeld in artikel 22;
-
q.
richtlijn: richtlijn nr. 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998, betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (PbEG L 204);
-
r.
directeur-generaal: de directeur-generaal van Nederlandse mededingingsautoriteit, bedoeld in artikel 2 van de Mededingingswet;
-
s.
directeur: de Directeur van de dienst uitvoering en toezicht energie.
2
Bij algemene maatregel van bestuur kan de termijn worden gewijzigd waarbinnen een afnemer als bedoeld in het eerste lid, onderdeel n, onder 1° of onder 2°, wordt beschouwd als beschermde afnemer of kan de daarin aangegeven grenswaarde met betrekking tot het gasverbruik worden gewijzigd.
3
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld omtrent de wijze van vaststelling van het jaarlijks verbruik van beschermde afnemers als bedoeld in het eerste lid, onderdeel n.
4
Onverminderd het tweede lid kan een wijziging als bedoeld in dat lid niet eerder ingaan dan op 1 januari 2003 en niet dan nadat daarover overeenstemming is bereikt tussen Onze Minister en de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
5
Een wijziging als bedoeld in het tweede lid heeft slechts plaats indien:
-
a.
die wijziging verantwoord is uit een oogpunt van betrouwbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid van de gasvoorziening,
-
b.
er sprake is van evenwichtige mededinging,
-
c.
er Europese regelgeving met betrekking tot mededinging is, die heeft geleid tot een evenwichtige verdeling van krachten op de gasmarkt,
-
d.
er voldoende inzicht bestaat over de te verwachten gevolgen met betrekking tot de positie en de inkomsten van de Staat.
6
Een voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het onderwerp aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.