Wet van 22 juni 2000, houdende regels omtrent het transport en de levering van gas (Gaswet)

Gaswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, mede ter uitvoering van richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (PbEG 1998, L 204), de mogelijkheden voor levering en in- en uitvoer van gas en voor het gebruik van infrastructuur voor gastransport te verruimen en daarvoor met inachtneming van het belang van het betrouwbaar, duurzaam, milieuhygiënisch verantwoord en doelmatig functioneren van de gasvoorziening een regeling tot stand te brengen met betrekking tot het transport en de levering van gas;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Paragraaf

1.1

Begripsbepalingen

Artikel

1

Paragraaf

1.2

Aanwijzing van netbeheerders

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Paragraaf

1.3

Beheerstaken op het gebied van gastransport, gasopslag en LNG

Artikel

10

Hoofdstuk

2

Transport van gas

Paragraaf

2.1

Technische eisen voor aansluiting op een gastransportnet

Artikel

11

Paragraaf

2.2

Indicatieve tarieven en voorwaarden voor transport

Artikel

12

Artikel

13

Paragraaf

2.3

Verrichten van transport van gas

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Paragraaf

2.4

Opslag

Artikel

18

Paragraaf

2.5

Geschillenbeslechting

Artikel

19

Artikel

20

Hoofdstuk

3

Levering van gas aan beschermde afnemers

Paragraaf

3.1

Leveringsvergunning

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld ten aanzien van:

  • a.

    de inhoud van een aanvraag om een leveringsvergunning en de daarbij te overleggen gegevens;

  • b.

    de wijze waarop een aanvraag om een leveringsvergunning wordt ingediend en behandeld;

  • c.

    de tijdelijke voorzieningen en de procedure bij intrekking van een vergunning.

Paragraaf

3.2

Leveringsplicht en tarieven

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Paragraaf

3.3

Overige verplichtingen

Artikel

29

Artikel

30

Paragraaf

3.4

Intrekking van de leveringsvergunning

Artikel

31

Onze Minister kan een leveringsvergunning intrekken, indien:

  • a.

    de vergunninghouder dit verzoekt;

  • b.

    de vergunninghouder in onvoldoende mate voldoet aan de verplichting tot levering van gas aan de beschermde afnemers, bedoeld in artikel 25, eerste lid;

  • c.

    de vergunninghouder de in de leveringsvergunning gestelde voorschriften niet nakomt;

  • d.

    de vergunninghouder tarieven stelt voor de levering van gas aan beschermde afnemers die hoger zijn dan de tarieven, vastgesteld op grond van artikel 26;

  • e.

    de vergunninghouder de opgedragen voorzieningen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, niet treft;

  • f.

    de vergunninghouder bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

  • g.

    de vergunninghouder anderszins niet langer in staat moet worden geacht de vergunde activiteit of de in de leveringsvergunning gestelde voorschriften na te kunnen komen of

  • h.

    de vergunninghouder in onvoldoende mate voldoet aan de taak, bedoeld in artikel 42.

Hoofdstuk

4

Boekhouding, informatieverstrekking en geheimhouding

Paragraaf

4.1

Boekhouding

Artikel

32

Artikel

33

Paragraaf

4.2

Informatieverstrekking en geheimhouding

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Hoofdstuk

5

Overige bepalingen

Paragraaf

5.1

Aanleg infrastructuur in grote nieuwe bouwlocaties

Artikel

39

Paragraaf

5.2

Energiebesparing en bevordering van duurzame energie en van veiligheid

Artikel

40

Artikel

41

Ter stimulering van de productie van duurzame energie zijn de artikelen 73 tot en met 77 van de Elektriciteitswet 1998 van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de productie van gas, met dien verstande dat:

  • a.

    de totale hoeveelheid gas die in een jaar wordt geleverd aan eindafnemers mede als grondslag wordt genomen voor de vaststelling van de hoeveelheid certificaten die een afnemer dient te overleggen;

  • b.

    aan de verplichting certificaten over te leggen mede moet worden voldaan door afnemers van gas, in welk geval onder certificaat mede wordt begrepen een overdraagbaar document dat aantoont dat een producent in een daarin aangegeven jaar een daarin aangegeven hoeveelheid gas heeft gewonnen of zal winnen uit biomassa of andere niet-fossiele bronnen en dit gas is getransporteerd of zal worden getransporteerd naar een in Nederland gevestigd gasbedrijf dat zich bezighoudt met de levering van gas of naar een in Nederland gevestigde afnemer en

  • c.

    een toeslag op de vergoeding voor de levering van gas vastgesteld wordt en dat de in artikel 77, onderdeel f, van de Elektriciteitswet 1998 bedoelde afdracht geschiedt door een gasbedrijf dat zich bezighoudt met de levering van gas aan eindafnemers.

Artikel

42

Een gastransportbedrijf dat de aansluiting verzorgt bij eindafnemers heeft in het kader van het transport van gas naar die eindafnemers tot taak het bevorderen van de veiligheid bij het gebruik van toestellen en installaties die gas verbruiken.

Paragraaf

5.3

Leveringszekerheid en energierapport

Artikel

43

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

44

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

45

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

46

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

47

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

48

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

49

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

50

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

51

Artikel

52

Het in artikel 2 van de Elektriciteitswet 1998 bedoelde energierapport geeft mede richting aan van rijkswege te nemen beslissingen in de periode, bedoeld in dat artikel, voor zover daarbij het belang van het betrouwbaar, duurzaam en doelmatig functioneren van de gasvoorziening in beschouwing moet of kan worden genomen. Het energierapport bevat tevens een prognose betreffende het nationaal en internationaal gasreservebeleid voor een periode van 50 jaar.

Paragraaf

5.4

Planmatig beheer van gasvoorkomens

Artikel

53

In deze paragraaf wordt verstaan onder Gasunie: de naamloze vennootschap Nederlandse Gasunie.

Artikel

54

Artikel

55

Artikel

56

Gasunie verstrekt Onze Minister alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de toepassing van artikel 54, tweede lid, en artikel 55. Die inlichtingen omvatten in ieder geval de voorwaarden en de vergoeding die Gasunie hanteert voor de afname van gas als bedoeld in artikel 54, eerste lid, onder b, alsmede wijzigingen daarin.

Artikel 58

Vervallen

Paragraaf

5.5

Toezicht

Artikel

59

Artikel

60

Artikel

60a

Paragraaf

5.6

Beroep

Artikel

61

Paragraaf

5.7

Uitzondering verordeningsbevoegdheid

Artikel

62

Provinciale staten en de gemeenteraad zijn niet bevoegd het transporteren en het leveren van gas in het belang van de energievoorziening aan regels te binden.

Paragraaf

5.8

Nadere regelgeving ter uitvoering van EG-besluiten

Artikel

63

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van een besluit op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden die door een gasbedrijf in het belang van de veiligheid en de doelmatigheid worden gesteld voor het leveren van gas of voor het aansluiten van toestellen of installaties die gas verbruiken, en de toepassing van zodanige voorwaarden.

Paragraaf

5.9

Bijdragen

Artikel

64

Artikel

65

Paragraaf

5.10

Evaluatie

Artikel

66

Hoofdstuk

6

Wijziging andere wetten

Artikel

67

Wijzigt de Wet energiedistributie.

Artikel

68

Wijzigt de Wet aardgasprijzen.

Artikel

69

Wijzigt de Elektriciteitswet 1998.

Artikel

70

Wijzigt de Wet op de economische delicten.

Artikel

71

Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.

Hoofdstuk

7

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

72

Artikel

73

Artikel

74

Een gastransportbedrijf zendt voor de eerste maal binnen zes weken na de inwerkingtreding van artikel 11 de in dat artikel bedoelde technische voorwaarden aan de directeur-generaal.

Artikel

75

Een gastransportbedrijf alsmede een gasopslagbedrijf maakt binnen zes weken na de inwerkingtreding van artikel 12 de in dat artikel bedoelde indicatie van de tarieven en voorwaarden bekend voor het resterende deel van het kalenderjaar waarin het tijdstip van inwerkingtreding ligt en zendt deze tevens aan de directeur-generaal.

Artikel

76

Artikel

77

Artikel

78

Artikel

79

Een netbeheerder is verplicht het transport van gas en de daarmee noodzakelijkerwijs verbonden diensten te verrichten tegen de tarieven die daarvoor worden vastgesteld op grond van artikel 80 indien het gas bestemd is voor levering aan beschermde afnemers of afnemers die jaarlijks per aansluiting minder dan 170 000 m3 gas verbruiken.

Artikel

80

Artikel

81

Artikel

82

Artikel

83

Netbeheerders zenden Onze Minister voor 1 november van elk jaar een rapportage omtrent de naleving door hen van de kwaliteitscriteria, bedoeld in artikel 82, tweede lid.

Artikel

84

De artikelen 12, 14, 15 en 16 zijn niet van toepassing voor zover een netbeheerder het transport van gas verricht dat bestemd is voor levering aan beschermde afnemers of afnemers die jaarlijks per aansluiting minder dan 170 000 m3 gas verbruiken.

Artikel

85

Artikel

86

De in artikel 40, tweede lid, bedoelde melding wordt voor de eerste maal na de inwerkingtreding van dat artikel voor 1 maart 2002 verricht.

Artikel

87

Artikel

88

Artikel

89

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken, A. Jorritsma-Lebbink
De Minister van Justitie, A. H. Korthals