Huishoudelijke afvalstoffen
|
M
|
002
|
|
huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden, terwijl men geen gebruiker van het perceel is
|
Pl.v
|
M
|
003
|
|
de voorgeschreven categorieën huishoudelijke afvalstoffen niet afzonderlijk ter inzameling aanbieden
|
Pl.v
|
M
|
004
|
|
huishoudelijke afvalstoffen anders aanbieden dan via het aangewezen inzamelmiddel
|
Pl.v
|
M
|
005
|
|
het inzamelmiddel voor andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen gebruiken dan waarvoor het bestemd is
|
Pl.v
|
M
|
006
|
|
huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven plaatsen en wijzen aanbieden
|
Pl.v
|
M
|
007
|
|
afvalstoffen via het voor dat perceel toegewezen inzamelmiddel aanbieden, terwijl men niet de gebruiker van dat perceel is
|
Pl.v
|
M
|
008
|
|
via een inzamelvoorziening op wijkniveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening bestemd is
|
Pl.v
|
M
|
009
|
|
huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aanbieden
|
Pl.v
|
M
|
010
|
|
via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanbieden, dan de categorie waarvoor het brengdepot bestemd is
|
Pl.v
|
M
|
011
|
|
huishoudelijke afvalstoffen niet op de voorgeschreven wijzen via brengdepot op lokaal of regionaal niveau aanbieden
|
Pl.v
|
M
|
012
|
|
categorieën huishoudelijke afvalstoffen, die zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden, niet op de voorgeschreven wijzen ter inzameling aanbieden
|
Pl.v
|
M
|
013
|
|
huishoudelijke afvalstoffen op andere dan de vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aanbieden
|
Pl.v
|
M
|
014
|
|
andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst aanbieden
|
Pl.v
|
M
|
015
|
|
niet op de voorgeschreven wijze ter inzameling aanbieden, de door burgemeester en wethouders aangewezen categorieën
|
Pl.v
|
|
|
|
van afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen
|
|
M
|
016
|
|
afvalstoffen die ter inzameling gereed staan doorzoeken en verspreiden
|
Pl.v
|
M
|
017
|
|
andere afvalstoffen dan straatafval achterlaten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken
|
Pl.v
|
M
|
018
|
|
afvalstoffen op of in de bodem te brengen of te houden, te verbranden, te bewaren, over te laden of anderszins te bewerken, te verwerken of te vernietigen
|
28.1 MAV
|
M
|
019
|
|
afvalstoffen op een zodanige plaats opslaan of opgeslagen houden dat deze vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar zijn
|
29.1 MAV
|
M
|
020
|
|
afvalstoffen zodanig te vervoeren dat de weg kan worden verontreinigd of het milieu kan worden beïnvloed
|
30 MAV
|
|
|
|
als particulier afval, vuilnis of andere stoffen of voorwerpen buiten een daarvoor bestemde verzamelplaats op of in de bodem plaatsen, te storten, te werpen, uit te gieten, te laten vallen, te laten lopen of te houden, hetgeen
|
Pl.v
|
M
|
096
|
a
|
– verontreiniging, beschadiging of onvoldoende afwatering van een weg tot gevolg heeft
|
|
M
|
096
|
b
|
– aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beinvloeding van het milieu
|
|
M
|
097
|
|
als particulier huishoudelijk afval op de bodem werpen/laten vallen/laten lopen, waardoor verontreiniging van de weg ontstaat
|
Pl.v.
|
Afvalstoffen
|
M
|
100
|
|
afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting op of in de bodem te brengen
|
10.2 WM
|
|
|
|
in de uitoefening van beroep of bedrijf onvoldoende zorg voor afvalstoffen in acht nemen, waardoor nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan:
|
10.3 WM
|
M
|
101
|
a
|
– niet voortdurend en voldoende opruimen van afval rond verkooppunten van dranken en spijzen
|
|
M
|
101
|
b
|
– onzorgvuldig aanbieden op straat van horeca-bedrijfsafvalstoffen ter inzameling
|
|
M
|
101
|
c
|
– bij bouw- en sloopafval
|
|
M
|
101
|
d
|
– bij gevelreiniging (eenmanszaak)
|
|
M
|
101
|
e
|
– bij gevelreiniging (rechtspersonen niet zijnde eenmanszaak)
|
|
M
|
101
|
f
|
– opslag in garagebedrijven (eenmanszaak)
|
|
M
|
101
|
g
|
– opslag in garagebedrijven (rechtspersoon niet zijnde eenmanszaak)
|
|
M
|
101
|
h
|
– zwerfafval binnen inrichtingen (eenmanszaak)
|
|
M
|
101
|
i
|
– zwerfafval binnen inrichtingen (rechtspersoon niet zijnde eenmanszaak)
|
|
M
|
102
|
|
als particulier anders vanuit een inrichting afvalwaterstoffen laten weglopen in een rioolput
|
10.15 WM
|
|
|
|
|
|
Autowrakken
|
|
M
|
106
|
|
een autowrak aanwezig hebben op een voor het publiek zichtbare plaats; maximaal 4 wrakken
|
10.17, eerste lid, WM
|
M
|
107
|
|
zich ontdoen van een autowrak; maximaal 4 wrakken
|
10.18, eerste lid, WM
|
|
|
|
|
|
Verdere verwijdering afvalstoffen
|
M
|
110
|
|
zich door afgifte aan een ander ontdoen van bedrijfsafvalstoffen of van ingezamelde of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen; maximaal 10 m3
|
10.19 WM
|
|
|
|
|
|
Verwijdering gevaarlijke afvalstoffen
|
M
|
111
|
|
zich als particulier door afgifte aan een ander ontdoen van gevaarlijke afvalstoffen; maximaal 5 m3
|
10.30 WM
|
|
|
|
niet melden van ontdoen door afgifte aan een ander van gevaarlijke afvalstoffen dan wel niet voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de melding
|
10.31 WM
|
M
|
112
|
a
|
– eenmanszaak/ klein bedrijf
|
|
M
|
112
|
b
|
– rechtspersoon, niet eenmanszaak/klein bedrijf
|
|
|
|
|
bij afgifte van gevaarlijke afvalstoffen niet verstrekken van een omschrijving van aard, eigenschappen en samenstelling van die afvalstoffen dan wel niet verstrekken van een begeleidingsbrief aan de vervoerder
|
10.32 WM
|
M
|
113
|
a
|
– eenmanszaak/klein bedrijf
|
|
M
|
113
|
b
|
– rechtspersoon niet zijnde eenmanszaak/klein bedrijf
|
|
M
|
114
|
|
niet melden van ontvangst gevaarlijke afvalstoffen c.q. niet voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de melding
|
10.33 WM
|
|
|
|
als vervoerder van gevaarlijke stoffen terwijl hij die afvalstoffen onder zich heeft geen begeleidingsbrief bij die afvalstoffen aanwezig hebben
|
10.34 WM
|
M
|
115
|
a
|
– eenmanszaak/klein bedrijf
|
|
M
|
115
|
b
|
– rechtspersoon niet zijnde eenmanszaak/klein bedrijf
|
|
|
|
|
|
|
Verdere verwijdering gevaarlijke afvalstoffen
|
M
|
116
|
|
gevaarlijke afvalstoffen buiten een inrichting bewaren, bewerken, verwerken en/of vernietigen; maximaal 5 m3
|
10.43 WM
|
Nummers M 161-M 176: Vuurwerkbesluit (Vb)
|
|
|
|
als particulier vuurwerk voorhanden hebben dat niet voldoet aan de gestelde eisen:
|
1.2.2 Vb
|
M
|
161
|
a
|
– strijkers 1 t/m 100 stuks
|
|
M
|
161
|
b
|
– strijkers 101 t/m 300 stuks
|
|
M
|
162
|
|
toegestaan vuurwerk voorhanden hebben dat niet voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van de etikettering, gebruiksaanwijzing of de aanduiding «voor particulier gebruik»; maximaal 20 kg
|
1.2.2 Vb
|
M
|
166
|
|
vuurwerk is niet voorzien van de aanduiding: bestemd voor particulier gebruik (uitgezonderd handel)
|
2.1.3 Vb
|
M
|
167
|
|
afleveren van toegestaan vuurwerk aan particuliere gebruiker buiten toegestane dagen
|
2.3.2 Vb
|
M
|
168
|
|
bedrijfsmatig afleveren van toegestaan vuurwerk aan particuliere gebruiker buiten toegestane ruimte
|
2.3.4 Vb
|
M
|
169
|
|
afleveren van meer dan 10 kg toegestaan vuurwerk aan particulier gebruiker
|
2.3.3 Vb
|
|
|
|
afleveren van toegestaan vuurwerk aan personen jonger dan 16 jaar
|
2.3.5 Vb
|
M
|
170
|
a
|
– t/m 11 jaar
|
|
M
|
170
|
b
|
– 12 t/m 15 jaar
|
|
M
|
171
|
|
vuurwerk afsteken buiten de toegestane tijden (31-12 10.00 uur tot 01-01 02.00 uur)
|
2.3.6 Vb
|
|
|
|
als particulier vuurwerk voorhanden hebben anders dan in een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 2.2.2 of 3.2.1 van het Vuurwerkbesluit
|
1.2.4, eerste lid, Vb
|
M
|
176
|
a
|
– t/m 10 kg (buiten de ingevolge 2.3.2 en 2.3.6 Vb toegestane periode)
|
|
M
|
176
|
b
|
– 11 kg t/m 50 kg
|
|
M
|
176
|
c
|
– 51 kg t/m 100 kg
|
|
M
|
176
|
d
|
– meer dan 100 kg
|
|
|
|
|
|
|
Nummers M 210–M 213: Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (BHIM)
|
|
|
|
niet op verzoek van het bevoegd gezag aangeven welke maatregelen of voorzieningen zijn getroffen of zullen worden getroffen t.a.v.:
|
|
M
|
210
|
a
|
– energieverbruik
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.2.1. Bijlage BHIM
|
M
|
210
|
b
|
– afvalstoffen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.3.1., onder b, Bijlage BHIM
|
M
|
210
|
c
|
– watergebruik
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.7.1. Bijlage BHIM
|
|
|
|
niet voldoen aan voorschriften t.a.v.:
|
|
M
|
211
|
a
|
– gasflessen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.2. Bijlage BHIM
|
M
|
211
|
b
|
– afsluiters in vaste gasleidingen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.3. Bijlage BHIM
|
M
|
211
|
c
|
– brandbestrijding (onvoldoende mobiele brandblusapparaten aanwezig)
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.8. Bijlage BHIM
|
M
|
211
|
d
|
– opslag en afvoer van dierlijke afvalstoffen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.8. Bijlage BHIM
|
|
|
|
niet voldoen aan nadere eisen t.a.v.:
|
|
M
|
212
|
a
|
– geluidniveau en/of piekniveau
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.1.1. Bijlage BHIM
|
M
|
212
|
b
|
– openstelling (gedeelte) van de inrichting en/of de situering van een terras of een parkeerterrein
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.1.4., onder b en c, Bijlage BHIM
|
M
|
212
|
c
|
– situering van de uitmonding van een afvoerleiding
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.4.1, onder b, Bijlage BHIM
|
M
|
212
|
d
|
– onderzoek m.b.t. hinder door verlichting
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.5.1, onder a, Bijlage BHIM
|
M
|
212
|
e
|
– onderzoek m.b.t. stoffen die een bedreiging van de bodemkwaliteit vormen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.7.1 Bijlage BHIM
|
M
|
213
|
|
bij de melding van de oprichting van een inrichting is geen rapportage van een akoestisch onderzoek gevoegd
|
6, vijfde lid, BHIM
|
|
|
|
|
|
Nummers M 220–M 222: Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer (BDHM)
|
|
|
|
niet op verzoek van het bevoegd gezag aangeven welke maatregelen of voorzieningen zijn getroffen of zullen worden getroffen t.a.v.:
|
|
M
|
220
|
a
|
– energieverbruik
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.2.1. Bijlage 2 BDHM
|
M
|
220
|
b
|
– afvalstoffen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.3.1., onder b, Bijlage 2 BDHM
|
|
|
|
niet voldoen aan voorschriften t.a.v.:
|
|
M
|
221
|
a
|
– gasflessen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.2. Bijlage 2 BDHM
|
M
|
221
|
b
|
– afsluiters in vaste gasleidingen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.3. Bijlage 2 BDHM
|
M
|
221
|
c
|
– brandbestrijding (onvoldoende mobiele brandblusapparaten aanwezig)
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.9. Bijlage 2 BDHM
|
M
|
221
|
d
|
– opslag, overslag, bewerking en verwerking van gevaarlijke stoffen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 2.1.1. Bijlage 2 BDHM
|
|
|
|
niet voldoen aan nadere eisen t.a.v.:
|
|
M
|
222
|
a
|
– geluidniveau en/of piekniveau
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.1.1. Bijlage 2 BDHM
|
M
|
222
|
b
|
– situering van de uitmonding van een afvoerleiding
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.4.1, onder b, Bijlage 2 BDHM
|
M
|
222
|
c
|
– onderzoek m.b.t. hinder door verlichting
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.5.1, onder a, Bijlage 2 BDHM
|
M
|
222
|
d
|
– onderzoek m.b.t. stoffen die een bedreiging van de bodemkwaliteit vormen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.6.1 Bijlage 2 BDHM
|
|
|
|
|
|
Nummers M 230–M 232: Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer (BWGM)
|
|
|
|
niet op verzoek van het bevoegd gezag aangeven welke maatregelen of voorzieningen zijn getroffen of zullen worden getroffen t.a.v.:
|
|
M
|
230
|
a
|
– energieverbruik
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.2.1. Bijlage BWGM
|
M
|
230
|
b
|
– afvalstoffen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.3.1., onder b, Bijlage BWGM
|
M
|
230
|
c
|
– watergebruik
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.7.1. Bijlage BGWM
|
|
|
|
niet voldoen aan voorschriften t.a.v.:
|
|
M
|
231
|
a
|
– gasflessen, gastanks en/of hoge drukleidingen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.2. Bijlage BGWM
|
M
|
231
|
b
|
– afsluiters in vaste gasleidingen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.3. Bijlage BGWM
|
M
|
231
|
c
|
– brandbestrijding (onvoldoende mobiele brandblusapparaten aanwezig)
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 1.6.10. Bijlage BGWM
|
M
|
231
|
d
|
– opslag, overslag, bewerking en verwerking van gevaarlijke stoffen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 2.1.1. Bijlage BWGM
|
|
|
|
niet voldoen aan nadere eisen t.a.v.:
|
|
M
|
232
|
a
|
– geluidniveau en/of piekniveau
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.1.1. Bijlage BGWM
|
M
|
232
|
b
|
– situering van de uitmonding van een afvoerleiding
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.4.1, onder b, Bijlage BGWM
|
M
|
232
|
c
|
– onderzoek m.b.t. hinder door verlichting
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.5.1, onder a, Bijlage BGWM
|
M
|
232
|
d
|
– onderzoek m.b.t. stoffen die een bedreiging van de bodemkwaliteit vormen
|
4, eerste lid, i.v.m. voorschrift 4.7.1. Bijlage BGWM
|
Nummers M 250–M 254: Wet bodembescherming (WBB) en Wet milieubeheer (WM)
|
M
|
250
|
|
handelingen verrichten, met betrekking tot een hoeveelheid niet gevaarlijk afval, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken; max. 3 m3
|
13 WBB
|
|
|
|
verbranden van afval binnen een inrichting, waardoor de bodem kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken
|
13 WBB en 18.18 WM
|
M
|
251
|
a
|
– als particulier
|
|
M
|
251
|
b
|
– bedrijfsmatig
|
|
M
|
252
|
|
handelingen verrichten, met betrekking tot een auto, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast zonder maatregelen te nemen die verontreiniging of aantasting te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken
|
13 WBB
|
M
|
253
|
|
bij mestopslag is niet voorzien in een vloeistofdichte plaat, waardoor de bodem wordt/kan worden verontreinigd of aangetast
|
13 WBB en 18.18 WM
|
M
|
254
|
|
niet/niet volgens voorschriften melden van grondverplaatsing ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd en/of verplaatst
|
28 WBB
|
|
|
|
|
|
Nummers M 260–M 262: Grondwaterwet (GWW)
|
M
|
260
|
|
de inrichting die grondwater onttrekt niet opgeven aan het bevoegde gezag (registratieplicht)
|
11, eerste lid, onder a, GWW
|
|
|
|
grondwater onttrekken of water infiltreren zonder vergunning (vergunningplicht)
|
14, eerste lid, GWW
|
M
|
261
|
a
|
– tot en met 50 m3/u
|
|
M
|
261
|
b
|
– 51 m3/u tot en met 500 m3/u
|
|
M
|
262
|
|
handelen in strijd met voorschriften verbonden aan de vergunning voor het onttrekken van grondwater of het infiltreren van water
|
14, tweede lid, GWW
|
|
|
|
|
|
Nummers M 270–M 274: Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO), Lozingenbesluit WVO bodemsanering en proefbronnering (LWVOBP), Lozingenbesluit WVO glastuinbouw (LWVOG), Lozingenbesluit WVO huishoudelijk afvalwater (LWVOHA), Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming (BBO), Lozingenbesluit WVO vaste objecten (LBVO) en Lozingenbesluit open teelt en veehouderij (LBOTV)
|
M
|
270
|
|
zonder vergunning met behulp van een werk een geringe omvang van minder schadelijke stoffen brengen in oppervlaktewateren in niet-kwetsbare gebieden
|
1, eerste lid, WVO
|
|
|
|
zonder vergunning minder schadelijke stoffen anders dan met behulp van een werk in oppervlaktewateren brengen
|
1, derde lid, WVO
|
M
|
271
|
|
– incidentele lozing van geringe omvang in niet-kwetsbare gebieden
|
1, derde lid, WVO
|
|
|
a
|
Particulier (anders dan woning)
|
|
|
|
b
|
Kleine rechtspersoon
|
|
|
|
c
|
Grote rechtspersoon
|
|
M
|
271
|
d
|
– door particulier weggooien van klein consumptieafval in kwetsbaar gebied
|
1, derde lid, WVO
|
M
|
271
|
e
|
– door particulier weggooien van klein consumptieafval in niet-kwetsbaar gebied
|
1, derde lid, WVO
|
|
|
|
– weggooien van overig afval (inclusief vloeibaar) in niet-kwetsbaar gebied
|
1, derde lid, WVO
|
|
|
f
|
particulier
|
|
|
|
g
|
kleine rechtspersoon
|
|
|
|
h
|
grote rechtspersoon
|
|
M
|
272
|
|
niet melden door de vergunninghouder aan wie gevaarlijke afvalstoffen worden afgegeven van elke aan hem verrichte afgifte aan het bevoegde gezag
|
9a WVO
|
|
|
|
handelen in strijd met een aan een vergunning verbonden voorschrift
|
26 WVO
|
M
|
273
|
|
– niet melden van een calamiteit van relatief geringe omvang
|
|
|
|
a
|
kleine rechtspersoon
|
|
|
|
b
|
grote rechtspersoon
|
|
M
|
273
|
|
– overtreden van een administratief voorschrift, zoals achterwege laten van melden (veranderingen in) rechtsopvolging, rapportageplicht
|
|
|
|
c
|
kleine rechtspersoon
|
|
|
|
d
|
grote rechtspersoon
|
|
M
|
273
|
|
– niet treffen van voorgeschreven voorziening, zoals olieafscheider
|
|
|
|
e
|
kleine rechtspersoon
|
|
|
|
f
|
grote rechtspersoon
|
|
M
|
273
|
g
|
– het, gelet op de aard en de hoeveelheid van de geloosde stof, in geringe mate overschrijden van vergunningsnormen niet voldoen aan de lozingsvoorschriften gesteld bij of krachtens:
|
|
M
|
274
|
a
|
– Lozingenbesluit WVO bodemsanering en proefbronnering
|
15 LWVOBP
|
M
|
274
|
b
|
– Lozingenbesluit WVO glastuinbouw
|
4, 5, 7 en 9 LWVOG
|
M
|
274
|
c
|
– Lozingenbesluit WVO huishoudelijk afvalwater
|
4,6,7 en 10 LWVOHA
|
M
|
274
|
d
|
– Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming
|
18, tweede lid, 19 en 21, tweede lid, BBO
|
M
|
274
|
e
|
– Lozingenbesluit WVO vaste objecten
|
14 tot en met 24 en 28 LBVO
|
M
|
274
|
f
|
– Lozingenbesluit open teelt en veehouderij
|
4, 5 en 19 LBOTV
|
|
|
|
|
|
Nummers M 280–M 288: Verordening (EG) toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (EVOA)
|
|
|
|
handelen in strijd met regels gesteld ter uitvoering van de Verordening (EG) betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap
|
|
M
|
280
|
a
|
– overbrenging van voor verwijdering bestemde afvalstoffen gaat niet vergezeld van het begeleidende document met toestemmingsstempel
|
10.44a, tweede lid, WM jo 5, eerste lid, REVOA jo 5, derde lid, EVOA
|
M
|
280
|
b
|
– overbrenging van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen gaat niet vergezeld van het begeleidende document
|
10.44a, tweede lid, WM jo 5, tweede lid, REVOA jo 8, derde lid, EVOA
|
M
|
280
|
c
|
– uitvoer van voor verwijdering bestemde afvalstoffen gaat niet vergezeld van het begeleidende document met toestemmingsstempel
|
10.44a, tweede lid, WM jo 5, eerste lid, REVOA jo 15, achtste lid, EVOA
|
M
|
280
|
d
|
– invoer van voor verwijdering bestemde afvalstoffen gaat niet vergezeld van het begeleidende document met toestemmingsstempel
|
10.44a, tweede lid, WM jo 5, eerste lid, REVOA jo 20, zevende lid, EVOA
|
M
|
281
|
|
minder dan 3 dagen voordat de overbrenging van voor verwijdering bestemde afvalstoffen plaatsvindt een afschrift van de vergunning zenden aan het bevoegde gezag
|
10.44e, tweede lid, onder c jo 5, tweede lid, EVOA
|
M
|
282
|
|
minder dan 3 dagen voordat de overbrenging van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen plaatsvindt een afschrift van de vergunning zenden aan het bevoegde gezag
|
10.44e, tweede lid, onder c jo 8, tweede lid, EVOA
|
M
|
283
|
|
overbrenging van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen gaat niet vergezeld van vereiste informatie
|
10.44e, tweede lid, onder c, jo 11 EVOA
|
M
|
284
|
|
minder dan 3 dagen voordat de uitvoer van voor verwijdering bestemde afvalstoffen plaatsvindt een afschrift van de vergunning zenden aan het bevoegde gezag
|
10.44e, tweede lid, onder c jo 15, achtste lid, EVOA
|
M
|
285
|
|
minder dan 3 dagen voordat de invoer van voor verwijdering bestemde afvalstoffen plaatsvindt een afschrift van de vergunning zenden aan het bevoegde gezag
|
10.44e, tweede lid, onder c, jo 20, zevende lid, EVOA
|
M
|
286
|
|
minder dan 3 dagen voordat de doorvoer van voor verwijdering en/of nuttige toepassing bestemde afvalstoffen plaatsvindt een afschrift van de vergunning zenden aan het bevoegde gezag
|
10.44e, tweede lid, onder c, jo 23, achtste lid, EVOA
|
M
|
287
|
|
doorvoer van voor verwijdering en/of nuttige toepassing bestemde afvalstoffen gaat niet vergezeld van het begeleidende document met toestemmingsstempel
|
10.44e, tweede lid, onder e, WM jo 23, zesde lid, EVOA
|
M
|
288
|
|
een voor de overbrenging van afvalstoffen niet daartoe aangewezen douanekantoor van binnenkomst en van uitgang gebruiken
|
10.44e, tweede lid, onder c, WM jo 39, tweede lid, EVOA
|
|
|
|
|
|
Nummers M 290–M 291: Destructiewet (DW)
|
M
|
290
|
|
destructiemateriaal aan verwerking onttrekken; uitsluitend kleine dieren ter maximale grootte van een schaap; maximaal 5 dieren
|
4, eerste lid, DW
|
M
|
291
|
|
geen aangifte doen van destructiemateriaal; uitsuitend kleine dieren ter maximale grootte van een schaap; maximaal 5 dieren
|
12, eerste lid, DW jo 2 regeling
|
M
|
292
|
|
op verkeerde dag aanbieden
|
12 DW jo 3 regeling
|
M
|
293
|
|
niet goed afgedekt aanbieden van destructiemateriaal uitsluitend kleine dieren ter maximale grootte van een schaap; maximaal 5 dieren
|
12 DW jo 4 regeling
|
|
|
|
|
|
Nummers M 295–M 296: Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 (BGDM)
|
|
|
|
dierlijke meststoffen op of in de bodem brengen van
|
2, eerste lid, BGDM
|
M
|
295
|
a
|
– natuurterrein
|
|
M
|
295
|
b
|
– overige grond
|
|
|
|
|
dierlijke meststoffen op of in de bodem brengen van bouwland, braakland, niet beteelde grond of grasland
|
|
M
|
296
|
a
|
gedurende de maanden januari, september, oktober, november en december
|
4, eerste lid, i.v.m. bijlage I BGDM
|
M
|
296
|
b
|
– niet emissie-arm aangewend
|
5, eerste lid, i.v.m. bijlage I BGDM
|
|
|
|
|
|
Nummers M 300–M 312: Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen (BOOM)
|
Algemeen
|
M
|
300
|
|
in enig jaar zuiveringsslib of compost, een mengsel van deze stoffen, dan wel een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen op of in de bodem brengen
|
13, eerste lid, BOOM
|
|
|
|
|
|
Landbouwgrond
|
M
|
301
|
|
op of in de bodem van landbouwgrond zuiveringsslib brengen zonder voorafgaande bemonstering en analyse van de bodem waarop het zuiveringsslib wordt gebruikt
|
14 BOOM
|
|
|
|
|
|
Overige grond
|
M
|
302
|
|
op of in de bodem van andere grond dan landbouwgrond zuiveringsslib of een mengsel van zuiveringsslib met compost, zwarte grond of dierlijke meststoffen, brengen
|
23, eerste lid, BOOM
|
M
|
303
|
|
op of in de bodem van andere grond dan landbouwgrond een grotere hoeveelheid dan 6 ton niet zeer schone en droge compost per hectare per jaar, dan wel 12 ton per hectare per twee jaren, brengen
|
23, tweede lid, BOOM
|
M
|
304
|
|
tegelijkertijd of achtereenvolgens een grotere hoeveelheid compost of een mengsel van deze stof met dierlijke of verschillende meststoffen, gemeten in kilogrammen fosfaat per hectare, dan 20 kg fosfaat per jaar op of in de bodem brengen van andere grond dan landbouwgrond
|
25 BOOM
|
Natuurterrein
|
M
|
305
|
|
op of in de bodem van natuurterrein zuiveringsslib, compost of zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen brengen
|
27 BOOM
|
M
|
306
|
|
op of in de bodem van natuurterrein zuiveringsslib, compost of zwarte grond, een mengsel van deze stoffen of een mengsel van deze stoffen met dierlijke meststoffen brengen, indien de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw
|
28 BOOM
|
M
|
307
|
|
zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib op of in de bodem brengen van weideland gedurende de periode van beweiding
|
28a, onder a, BOOM
|
M
|
308
|
|
zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib op of in de bodem brengen van grond voor de teelt van voedergewassen, minder dan drie weken voor de oogst
|
28a, onder b, BOOM
|
M
|
309
|
|
zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib op of in de bodem brengen van grond voor groente- en fruitaanplant, m.u.v. fruitbomen, gedurende de groeiperiode
|
28a, onder c, BOOM
|
M
|
310
|
|
zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib op of in de bodem brengen van grond voor de teelt van groenten en vruchten, die rechtstreeks in contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd, minder dan 10 maanden voor de oogst, tijdens de oogst
|
28a, onder d, BOOM
|
M
|
311
|
|
gedurende de maanden januari, september, oktober, november en december zuiveringsslib of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib, compost of zwarte grond op of in de bodem van bouwland, braakland of niet-beteelde grond of grasland brengen
|
29 BOOM i.v.m. bijlage I BGDM 1998
|
M
|
312
|
|
zuiveringsslib, compost of een mengsel van dierlijke meststoffen met zuiveringsslib, compost of zwarte grond op of in de bodem brengen anders dan door een zo gelijkmatige verspreiding over het perceel
|
34 BOOM
|
|
|
|
|
|
Nummers M 320–M 324: Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet (BAVM) en Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet (RAVM)
|
|
|
|
als producent van dierlijke meststoffen niet een administratie bijhouden met betrekking tot de door hem geproduceerde mest, de tot het bedrijf behorende oppervlakte grond en/of de aantallen gehouden dieren van de onderscheiden diersoorten, onderverdeeld in categorieën per soort
|
|
M
|
320
|
a
|
– veesaldokaart (maximaal 5 bewijzen)
|
2 BAVM jo 2 i.v.m. bijlage 1 RAVM
|
M
|
320
|
b
|
– grondkaart (maximaal 5 bewijzen)
|
2 BAVM jo 2 i.v.m. bijlage 2 RAVM
|
M
|
320
|
c
|
– diertelkaart (maximaal 1 bewijs)
|
2 BAVM jo 3 i.v.m. bijlage 3 RAVM
|
M
|
320
|
d
|
– verklaring in- en uitscharen (maximaal 5 bewijzen)
|
2 BAVM jo 4 i.v.m. bijlage 4 RAVM
|
M
|
321
|
|
bij aflevering van dierlijke meststoffen wordt door de leverancier en de afnemer geen afleveringsbewijs opgemaakt (maximaal 5 bewijzen)
|
7 BAVM jo 16 i.v.m. bijlage 7 RAVM
|
M
|
322
|
|
niet tijdig indienen van het kwartaaloverzicht afgeleverde geanalyseerde hoeveelheden dierlijke meststoffen bij het Bureau Heffingen (LNV)
|
12, derde lid, BAVM
|
M
|
323
|
|
bij aflevering van overige organische meststoffen wordt door de leverancier en de afnemer geen afleveringsbewijs opgemaakt (maximaal 5 bewijzen)
|
13 BAVM jo 16 i.v.m. bijlage 8 RAVM
|
M
|
324
|
|
afgeleverde dierlijke of overige organische meststoffen vervoeren zonder afschrift van het afleveringsbewijs
|
14 BAVM
|
|
|
|
– producent/gebruiker
|
|
|
|
|
– intermediair, transporteur, handelaar, opslaghouder
|
|
Nummers M 330–M 332: Regeling voorraden Meststoffenwet (RVM)
|
M
|
330
|
|
als heffingplichtige niet een administratie bijhouden per tijdig aangemelde opslag dierlijke meststoffen
|
11, eerste lid, RVM
|
M
|
331
|
|
de in de administratie opgenomen hoeveelheden dierlijke meststoffen en hoeveelheden fosfaat komen niet overeen met de hoeveelheden dierlijke meststoffen en de hoeveelheden fosfaat in de desbetreffende opslag
|
11, vijfde lid, RVM
|
M
|
332
|
|
de in de administratie opgenomen hoeveelheden stikstof in dierlijke meststoffen zijn hoger dan de hoeveelheden stikstof in de desbetreffende opslag
|
11, zesde lid, RVM
|
|
|
|
|
|
Nummers M 340–M 352: Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (BMW), Uitvoeringsregeling bestrijdingsmiddelen (URBM) en Besluit vakkennis en vakbekwaamheidseisen bestrijdingsmiddelen (BVVBM)
|
M
|
340
|
|
een niet meer toegelaten bestrijdingsmiddel afleveren
|
2, eerste lid, BMW
|
|
|
|
een niet toegelaten bestrijdingsmiddel afkomstig uit het buitenland binnen Nederland
|
2, eerste lid, BMW
|
M
|
341
|
a
|
– gebruiken
|
|
M
|
341
|
b
|
– in voorraad of voorhanden houden (telers)
|
|
|
|
|
een niet meer toegelaten bestrijdingsmiddel gebruiken
|
2, vijfde lid, BMW
|
M
|
342
|
a
|
– gebruiker/teler
|
|
M
|
342
|
b
|
– loonspuiter
|
|
M
|
343
|
|
een niet meer toegelaten bestrijdingsmiddel in voorraad of voorhanden houden (restanten)
|
2, vijfde lid, BMW
|
|
|
|
handelen in strijd met de voorschriften voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebied of watergang dan wel voor toepassing in consumptiegewas
|
10, eerste lid, BMW
|
M
|
344
|
a
|
– gebruiker/teler
|
|
M
|
344
|
b
|
– loonspuiter
|
|
|
|
|
handelen in strijd met de voorschriften voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen in niet-grondwaterbeschermingsgebied bij overige toepassing
|
10, eerste lid, BMW
|
M
|
345
|
a
|
– gebruiker/teler
|
|
M
|
345
|
b
|
– loonspuiter
|
|
M
|
346
|
|
een hoeveelheid bestrijdingsmiddel voorhanden of in voorraad hebben niet bestemd voor een gebruik waarvoor het middel is toegelaten of ter aflevering
|
10, tweede lid, BMW jo 4 URBM
|
|
|
|
voorschriften voor het gebruik niet of niet op de voorgeschreven wijze bij of aan de verpakking van een toegelaten bestrijdingsmiddel vermeld
|
11 BMW
|
M
|
347
|
a
|
– importeur/toelatinghouder
|
|
M
|
347
|
b
|
– handelaar
|
|
M
|
348
|
|
aanbevelen of aanprijzen van een niet toegelaten bestrijdingsmiddel of niet toegestaan gebruik van een bestrijdingsmiddel
|
11a BMW
|
M
|
349
|
|
aan een persoon jonger dan zestien jaren bestrijdingsmiddelen afleveren waarvan de giftigheid wordt aangeduid door middel van een doodshoofd
|
12 BMW
|
M
|
350
|
|
beroeps- of bedrijfsmatig een gewasbeschermingsmiddel voorhanden of in voorraad hebben of gebruiken zonder een vergunning uitvoeren gewasbescherming, een vergunning bedrijfsvoeren gewasbescherming of een vergunning distribueren gewasbeschermingsmiddelen
|
2 en 3 BVVBM
|
M
|
351
|
|
als beheerder van een landbouwspuitbedrijf een gewasbeschermingsmiddel voorhanden of in voorraad hebben of gebruiken zonder een vergunning bedrijfsvoeren gewasbescherming of een vergunning distribueren gewasbeschermingsmiddelen
|
4 BVVBM
|
M
|
352
|
|
een gewasbeschermingsmiddel afleveren of daartoe in voorraad of voorhanden hebben en de beheerder van een verkooppunt beschikt niet over een vergunning distribueren gewasbeschermingsmiddelen en degene die verkoopt, niet zijnde de beheerder, is niet in het bezit van een vergunning bedrijfsvoeren gewasbeschermingsmiddelen
|
5 BVVBM
|
|
|
|
|
|
Nummers M 360–M 369:Bestrijdingsmiddelenbesluit (BMB)
|
|
|
|
bestrijdingsmiddelen in voorraad hebben of afleveren anders dan in de verpakking waarin zij voor de eerste maal hier te lande in het verkeer zijn gebracht
|
2, eerste lid, BMB
|
M
|
360
|
a
|
– gebruiker/teler
|
|
M
|
360
|
b
|
– loonspuiter/handel
|
|
M
|
361
|
|
onvoldoende zorgvuldigheid betrachten bij het vervoeren van bestrijdingsmiddelen
|
4, tweede lid, BMB
|
M
|
362
|
|
bestrijdingsmiddelen, waarvan de verpakking is voorzien van een afbeelding van een doodshoofd, Andreaskruis of inwerkend zuur, gebruiken door middel van personeel jonger dan achttien jaren
|
5, eerste lid, BMB
|
M
|
363
|
|
bestrijdingsmiddelen, waarvan de verpakking niet is voorzien van een afbeelding van een doodshoofd, Andreaskruis of inwerkend zuur, gebruiken door middel van personeel jonger dan zestien jaren
|
5, tweede lid, BMB
|
|
|
|
bestrijdingsmiddelen, waarvan de verpakking is voorzien van een afbeelding van een doodshoofd, gebruiken op plaatsen waar dat niet is toegestaan
|
5a BMW
|
M
|
364
|
a
|
– gebruiker/teler
|
|
M
|
364
|
b
|
– loonspuiter
|
|
M
|
365
|
|
bestrijdingsmiddelen voorhanden of in voorraad hebben, dan wel resten daarvan of ongereinigde verpakkingen, niet in een daarvoor gebezigde bewaarplaats
|
8, eerste lid, BMB
|
|
|
|
bestrijdingsmiddelen voorhanden of in voorraad hebben in winkels, op markten of andere voor het publiek toegankelijke verkoopplaatsen
|
8, eerste lid, BMB
|
M
|
366
|
a
|
– waarvan de verpakking is voorzien van een afbeelding van een doodshoofd
|
|
M
|
366
|
b
|
– die niet zijn bestemd voor gebruik door particulieren
|
|
M
|
366
|
c
|
– die binnen het bereik van kinderen worden bewaard
|
|
M
|
367
|
|
de toegang tot de bewaarplaats is buiten de tijd gedurende welke de beheerder onmiddellijk toezicht uitoefent niet met een deugdelijk slot afgesloten
|
8 juncto 9 BMB
|
M
|
368
|
|
gebruikte verpakkingen zodanig vernietigen, dat die verpakkingen of delen daarvan anders dan als grondstof kunnen worden gebezigd
|
13, eerste lid, BMB
|
|
|
|
gebruikte verpakkingen of resten van al dan niet verdunde bestrijdingsmiddelen zodanig verwijderen, dat zij:
|
13, tweede lid, BMB
|
M
|
369
|
a
|
– in enig oppervlaktewater geraken of kunnen geraken
|
13, tweede lid, onder a, BMB
|
M
|
369
|
b
|
– in de bodem van grondwaterbeschermingsgebied geraken of kunnen geraken, uitgezonderd spuitresten van bestrijdingsmiddelen of resten in spoelwater, mits deze over landbouwgrond worden verspreid
|
13, tweede lid, onder b, BMB
|
M
|
369
|
c
|
– op of langs de openbare weg geraken of kunnen geraken
|
13, tweede lid, onder c, BMB
|
|
|
|
|
|
Nummers M 380–M 381: Besluit luchtvaarttoepassingen bestrijdingsmiddelen (BLBM)
|
|
|
|
bestrijdingsmiddelen gebruiken met behulp van een luchtvaartuig
|
|
M
|
380
|
a
|
– bij een windsnelheid boven vijf meter per seconde, bij ultra low volumeformulering vier meter per seconde
|
4, eerste lid, onder a, BLBM
|
M
|
380
|
b
|
– waarbij hoger wordt gevlogen dan 3 meter boven het gewas, bij ultra low volumeformulering hoger dan 4 meter boven het gewas
|
4, eerste lid, onder f, BLBM
|
M
|
381
|
|
op het tijdstip waarop de toepassing aanvangt is geen schriftelijke verklaring aanwezig op het gemeentehuis van de gemeente op welker grondgebied de toepassing plaatsvindt
|
6 BLBM
|
|
|
|
|
|
Nummers M 390–M 393: Verordening reiniging verpakking gewasbeschermingsmiddelen 1997 (VRGBM) en Verordening gebruik verdeelapparatuur gewasbeschermingsmiddelen 1997 (VGVGB)
|
|
|
|
niet beschikken over voorgeschreven apparatuur
|
2 VRGBM
|
M
|
390
|
a
|
– gebruiker
|
|
M
|
390
|
b
|
– loonspuiter
|
|
|
|
|
niet reinigen van geleegde verpakkingen
|
2 VRGBM
|
M
|
391
|
a
|
– gebruiker
|
|
M
|
391
|
b
|
– loonspuiter
|
|
|
|
|
aanwezig hebben van verpakkingen met resten
|
2 VRGBM
|
M
|
392
|
a
|
– gebruiker
|
|
M
|
392
|
b
|
– loonspuiter
|
|
M
|
393
|
|
niet toegestane verdeelapparatuur gebruiken
|
2 VGVGB
|
|
|
|
|
|
Nummers M 400–M 401: Besluit regulering grondbesmettingsmiddelen (BRGM)
|
|
|
|
een grondontsmettingsmiddel gebruiken of door middel van derden gebruiken zonder of in strijd met een daarbij behorende vergunning
|
3 BRGM
|
M
|
400
|
a
|
– gebruiker
|
|
M
|
400
|
b
|
– loonspuiter
|
|
|
|
|
een grondontsmettingsmiddel afleveren
|
|
M
|
401
|
a
|
– zonder een gewaarmerkte kopie van de daarbij behorende vergunning in ontvangst te nemen
|
4, eerste lid, BRGM
|
M
|
401
|
b
|
– in strijd met de gewaarmerkte kopie van de daarbij behorende vergunning
|
4, eerste lid, BRGM
|
|
|
|
|
|
Nummers M 410–M 414: Wet milieugevaarlijke stoffen (WMS)
|
M
|
410
|
|
niet schriftelijke kennis geven van het voornemen een stof te vervaardigen of, al dan niet verwerkt in een preparaat, in Nederland in te voeren
|
3, eerste lid, WMS
|
M
|
411
|
|
een stof vervaardigen of, al dan niet verwerkt in een preparaat, in Nederland invoeren zonder kennisgeving
|
8, eerste lid, onder a, WMS
|
M
|
412
|
|
een stof vervaardigen en die stof, al dan niet verwerkt in een preparaat, aan een ander ter beschikking stellen zonder kennisgeving
|
8, tweede lid, onder a, WMS
|
M
|
413
|
|
niet voldoen aan opdracht nadere gegevens over te leggen met betrekking tot een stof waarvan overeenkomstig artikel 3 Wet milieugevaarlijke stoffen kennis is gegeven
|
16, eerste lid, WMS
|
M
|
414
|
|
stof niet of onjuist aangeduid op de verpakking
|
34, eerste lid, WMS
|
Nummer M 420: Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten (BVAMS)
|
M
|
420
|
|
niet voldoen aan opdracht nadere gegevens over te leggen of onderzoek te verrichten met betrekking tot preparaten
|
6, eerste lid, BVAMS jo 34, eerste lid, WMS
|
|
|
|
|
|
Nummers M 425–M 426: Veiligheidsinformatiebladen Wet milieugevaarlijke stoffen (VBWMS)
|
M
|
425
|
|
het veiligheidsinformatieblad ontbreekt
|
2, eerste lid, VBWMS jo 24 WMS
|
M
|
426
|
|
het veiligheidsinformatieblad is niet in de Nederlandse taal opgesteld
|
2, vierde lid, VBWMS jo 24 WMS
|
|
|
|
|
|
Nummer M 430: Cadmiumbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen (CBWMS)
|
|
|
|
cadmiumhoudende produkten:
|
2, eerste lid, CBWMS jo 24 WMS
|
M
|
430
|
a
|
– vervaardigen
|
|
M
|
430
|
b
|
– in Nederland invoeren
|
|
M
|
430
|
c
|
– aan een ander ter beschikking stellen
|
|
M
|
430
|
d
|
– voorhanden hebben in handelsvoorraden
|
|
|
|
|
|
|
Nummers M 440–M 448: Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten 1995 (BSOA) en Regeling lekdichtheidsvoorschriften koelinstallaties 1997 (RLK)
|
M
|
440
|
|
een koelinstallatie met een totale hoeveelheid koudemiddelvulling die groter is dan of gelijk is aan drie kilogram en kleiner is dan 125 kilogram, niet ten minste eenmaal per kalenderjaar laten controleren
|
6 i.v.m. voorschrift 6.1.3. Bijlage RLK jo 15, derde lid, BSOA
|
M
|
441
|
|
een koelinstallatie met een totale hoeveelheid koudemiddelvulling die groter is dan of gelijk is aan drie kilogram en kleiner is dan 125 kilogram, laten controleren door een persoon die niet beschikt over een erkenningsbewijs
|
6 i.v.m. voorschrift 6.1.3. Bijlage RLK jo 13, derde lid, BSOA
|
M
|
442
|
|
beheerder van een koelinstallatie met een totale hoeveelheid koudemiddelvulling die groter is dan of gelijk is aan drie kilogram en kleiner is dan 250 kilogram, beschikt niet over een installatiegebonden logboek
|
6 i.v.m. voorschrift 6.2.1 Bijlage RLK jo 15, derde lid, BSOA
|
M
|
443
|
|
onvoldoende zorg voor het bijhouden van het installatiegebonden logboek bij een koelinstallatie met een totale hoeveelheid koudemiddelvulling die groter is dan of gelijk is aan drie kilogram en kleiner is dan 250 kilogram
|
6 i.v.m. voorschrift 6.2.3. Bijlage RLK jo 15, derde lid, BSOA
|
M
|
444
|
|
de gasdetectie-apparatuur ten behoeve van het opsporen van koudemiddellekkage in een machinekamer, niet ten minste eenmaal per half jaar laten controleren
|
6 i.v.m. voorschrift 6.3.1 Bijlage RLK jo 15, derde lid, BSOA
|
M
|
445
|
|
een koelinstallatie met een totale hoeveelheid koudemiddelvulling die groter is dan of gelijk is aan drie kilogram en kleiner dan 125 kilogram, is niet ten minste eenmaal per 12 maanden gecontroleerd op het correct functioneren van de installatie en uit oogpunt van preventie op mogelijke oorzaken van lekkage van koudemiddel.
|
6 i.v.m. voorschrift 6.4.1. Bijlage RLK 1997 jo 15, derde lid, BSOA
|
M
|
446
|
|
op een koelinstallatie is geen kenplaat bevestigd
|
6 i.v.m. voorschrift 6.5.1. Bijlage RLK jo 15, derde lid, BSOA
|
M
|
447
|
|
de beheerder heeft bij een koelinstallatie geen instructiekaart op een goed toegankelijke plaats beschikbaar
|
6 i.v.m. voorschrift 6.5.5. Bijlage RLK jo 15, derde lid, BSOA
|
M
|
448
|
|
bij een koelinstallatie met een totale hoeveelheid koudemiddelvulling die groter is dan of gelijk is aan driehonderd kg zijn geen bedieningsvoorschriften aanwezig
|
6 i.v.m. voorschrift 6.6.1. Bijlage RLK jo 15, derde lid, BSOA
|
Nummers M 450–M 463: Flora- en Faunawet (FFW), Natuurbeschermingswet (NBW), Vogelwet (VOW), Regeling zoeken en rapen van kievietseieren (RZRKE) en Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten (BUDEP)
|
M
|
450
|
|
beschermde inheemse planten plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op andere wijze van hun groeiplaats verwijderen
|
8 FFW (23, eerste lid, NBW)
|
M
|
451
|
|
beschermde inheemse dieren doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen
|
9 FFW (24, eerste lid, NBW) (5 VOW)
|
M
|
452
|
|
beschermde inheemse dieren opzettelijk verontrusten
|
10 FFW (24, derde lid, NBW) (5 VOW )
|
M
|
453
|
|
nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse dieren beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren
|
11 FFW (8 VOW )
|
|
|
|
eieren van beschermde inheemse dieren zoeken, rapen, uit het nest nemen, beschadigen of vernielen
|
12 FFW (8 en 17 VOW)
|
M
|
454
|
a
|
– kievietseieren buiten toegestane periode
|
17 VOW jo 2, 4 en 5 RZRKE
|
M
|
454
|
b
|
– kievietseieren, in de periode van 1 maart tot en met 8 april, zonder eierzoekkaart
|
17 VOW jo 2, 4 en 5 RZRKE
|
M
|
454
|
c
|
– kievietseieren, in de periode 1 maart tot en met 8 april, zonder schriftelijke toestemming grondgebruiker
|
17 VOW jo 2, 4 en 5 RZRKE
|
M
|
454
|
d
|
– niet-roofvogeleieren; max. 10 eieren
|
12 FFW (8 VOW)
|
M
|
454
|
e
|
– roofvogeleieren; max. 10 eieren
|
12 FFW (8 VOW)
|
|
|
|
ten verkoop voorhanden of in voorraad hebben, verkopen of ten verkoop aanbieden, vervoeren, ten vervoer aanbieden, afleveren gebruiken voor commercieel gewin, huren of verhuren, ruilen of in ruil aanbieden, uitwisselen of tentoonstellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben van beschermde in- of uitheemse vogels
|
13, eerste lid, onder a, FFW (7 VOW, 9 jo 19 VOW, 3 en 3a BUDEP)
|
M
|
455
|
a
|
– particulier, maximaal 10 vogels
|
13, eerste lid, onder a, FFW (7 VOW)
|
M
|
455
|
b
|
– tentoonstelling, maximaal 10 vogels
|
13, eerste lid 1, onder a, FFW (7 VOW)
|
|
|
|
als particulier exemplaren, delen of producten van beschermde uitheemse dieren of planten binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te vervoeren of onder zich te hebben
|
13, eerste lid, onder a en b, FFW (3, eerste en tweede lid, BUDEP)
|
M
|
456
|
a
|
– maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren
|
|
M
|
456
|
b
|
– delen van maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren
|
|
M
|
456
|
c
|
– producten van maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren
|
|
M
|
456
|
d
|
– kaviaar (250 gr–350 gr)
|
|
M
|
456
|
e
|
– kaviaar (350 gr–500 gr)
|
|
M
|
456
|
f
|
– ivoor ( 0 gr–100 gr)
|
|
M
|
456
|
g
|
– ivoor (100 gr–200 gr)
|
|
M
|
456
|
h
|
– ivoor (200 gr–300 gr)
|
|
M
|
456
|
i
|
– ivoor (300 gr–400 gr)
|
|
M
|
456
|
j
|
– ivoor (400 gr–500 gr)
|
|
|
|
|
als particulier exemplaren, delen of producten van beschermde uitheemse dieren of planten binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te vervoeren of onder zich te hebben
|
13, eerste lid, onder a en b, FFW (3a, eerste, derde en vierde lid, BUDEP)
|
M
|
457
|
a
|
– maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren
|
|
M
|
457
|
b
|
– delen van maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren
|
|
M
|
457
|
c
|
– producten van maximaal 2 levende of dode planten en/of dieren
|
|
M
|
457
|
d
|
– koraal, schelpen, rainsticks en dergelijke kennelijk als souvenir aan te merken voorwerpen, delen of producten; zeer kleine voorwerpen
|
|
|
|
|
als souvenir aan te merken voorwerpen, delen of producten
|
|
M
|
457
|
e
|
– kaviaar (250 gr-350) gr
|
|
M
|
457
|
f
|
– kaviaar (350 gr-500 gr)
|
|
|
|
|
onder zich hebben, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen, ten verkoop voorradig of voorhanden hebben, verkopen of ten verkoop aanbieden, vervoeren, ten vervoer aanbieden of afleveren, gebruiken voor commercieel gewin, huren of verhuren, ruilen of in ruil aanbieden, tentoonstellen voor handelsdoeleinden van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen planten of dieren
|
14, derde lid, FFW
|
M
|
458
|
a
|
– particulier
|
|
M
|
458
|
b
|
– handelaar
|
|
|
|
|
onder zich hebben van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen middelen die geschikt en bestemd zijn voor het doden of vangen van dieren
|
15, eerste lid, FFW (23, tweede lid, VOW)
|
M
|
459
|
a
|
– voor het doden of vangen van een individueel dier
|
|
M
|
459
|
b
|
– voor het doden of vangen van een groter aantal dieren
|
|
M
|
460
|
|
zich buiten gebouwen bevinden met bij algemene maatregel van bestuur aangewezen middelen die geschikt zijn voor het doden of vangen van dieren of met materialen ter onmiddellijke vervaardiging van die middelen
|
15, tweede lid, FFW
|
M
|
461
|
|
niet voorzien van een jachtakte in het veld een geweer of een gedeelte van een geweer dragen
|
16, eerste lid, FFW (23, eerste lid, (Jachtwet)
|
M
|
462
|
|
als degene die zich in het veld ophoudt, zich zonder gegronde reden met een fret, een buidel of een kastval bevinden op gronden waarop hij niet is bevoegd van die middelen gebruik te maken voor de uitoefening van de jacht of in verband met beheer en bestrijding van schade
|
16, tweede lid, FFW (23, derde lid, Jachtwet)
|
M
|
463
|
|
niet verhinderen dat een dier dat hem toebehoort of onder zijn toezicht staat, in het veld dieren opspoort, doodt, verwondt, vangt of bemachtigt
|
16, derde lid, FFW
|
M
|
470
|
|
vellen of doen vellen van houtopstand, anders dan bij wijze van dunning, zonder voorafgaande kennisgeving
|
2, derde lid, Boswet
|