Besluit van 22 juli 2000, houdende bijzondere regels met betrekking tot het verstrekken van subsidie ten behoeve van uitzonderlijk omvangrijke restauraties van beschermde monumenten (Besluit rijkssubsidiëring grootschalige restauraties)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dr. F. van der Ploeg, van 9 mei 2000, WJZ/2000/16966 (8101), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
De Raad van State gehoord (advies van 8 juni 2000, no. W05.00.0190/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dr. F. van der Ploeg, van 19 juli 2000, WJZ/2000/26336(8101), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
eigenaar: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een beschermd monument;
c.
restauratie: werkzaamheden aan een beschermd monument, het normale onderhoud te boven gaand, die voor het herstel van het beschermde monument noodzakelijk zijn;
d.
subsidiabele restauratiekosten: kosten als bedoeld in artikel 16 van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997.
Artikel
2
Onze minister kan aan de eigenaar van een beschermd monument subsidie verstrekken in de subsidiabele restauratiekosten van dat monument, indien die kosten na toepassing van artikel 17 van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 en na te zijn verminderd met voor de restauratie van dat monument reeds verleende subsidies:
a.
meer bedragen dan 3 miljoen gulden dan wel;
b.
minder bedragen dan 3 miljoen gulden, maar meer bedragen dan 1 miljoen gulden en bovendien meer bedragen dan zes maal het budget, bedoeld in artikel 5, eerste of tweede lid, van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997, zoals dat in 1999 ten behoeve van de categorie monumenten waartoe het monument in dat jaar behoorde, voor het jaar 2005 door Onze minister is vastgesteld.
Artikel
3
Het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 is van toepassing met uitzondering van de artikelen 1, 2, 4 tot en met 13, 15, eerste lid, tweede volzin, vierde lid, tweede volzin, en zesde lid, 18, 21 en 38 tot en met 49.
Artikel
4
Onverminderd artikel 3 van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997 wordt subsidie in ieder geval niet verstrekt, indien:
a.
de financiering van het gedeelte van de kosten van de voorgenomen restauratie, dat niet door subsidie wordt gedekt, naar het oordeel van Onze minister onvoldoende is gewaarborgd; of
b.
het huidige of het beoogde gebruik van het te restaureren monument naar het oordeel van Onze minister een belemmering vormt voor de instandhouding van het monument.
Artikel
5
Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt vóór 1 november 2000 ingediend en wordt vóór 14 december 2000 naar Onze minister doorgezonden.
Artikel
6
1
Het subsidieplafond voor de periode 2000 tot en met 2006 is 140 miljoen gulden, tenzij Onze minister vóór 1 februari 2001 een hoger subsidieplafond vaststelt.
2
Vóór 1 februari 2001 voorziet Onze minister in een gelijktijdige beslissing op de ingediende aanvragen.
3
Bij de beslissing, bedoeld in het tweede lid, houdt Onze minister rekening met:
a.
de mate waarin het monument stedenbouwkundige of landschappelijke waarde heeft;
b.
de mate waarin het monument een publieksfunctie heeft of toeristen aantrekt; en
c.
de mate waarin de restauratie leidt tot investeringen, zowel in het monument zelf als in de omgeving daarvan vanwege de waarde van het monument.
Artikel
7
Onverminderd artikel 19, eerste lid, van het Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997, vermeldt Onze minister in de beschikking tot subsidieverlening tevens het jaar of de jaren waarin de verleende subsidie kan worden betaald.
Artikel
8
Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel
9
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit rijkssubsidiëring grootschalige restauraties.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Tavarnelle
Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,F. van der Ploeg