Tijdelijke regeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij 2000

Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Besluit:

Paragraaf

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

b.
IJsselmeervisserij:

visserij in het IJsselmeer met gebruikmaking van een publiekrechtelijke en een privaatrechtelijke vergunning;

c.
Dienst Regelingen:

Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

d.
publiekrechtelijke vergunning:

vergunning als bedoeld in artikel 8 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;

e.
privaatrechtelijke vergunning:

vergunning als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel a, van de Visserijwet 1963, geldend voor de visserij in het IJsselmeer;

f.
merk:

door of vanwege de minister verstrekt, bij een publiekrechtelijke vergunning behorend merkteken;

g.
aaleenheid:

rekeneenheid ter bepaling van het totaalbedrag aan subsidie voor alle merkjes tezamen waarvan de aanvrager aan de minister afstand doet;

h.

verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (PbEG L 337);

i.
aquacultuur:

aquacultuur als bedoeld in bijlage III, onderdeel 2.2 van verordening (EG) nr. 2792/1999;

j.
ondernemer:

natuurlijk persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die voor eigen rekening en risico een bedrijf uitoefent of voornemens is uit te oefenen.

Paragraaf

2

Subsidie voor capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij

Artikel

2

De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken ter zake van:

  • a.

    de vermindering van de IJsselmeervisserij, of

  • b.

    de definitieve beëindiging van de IJsselmeervisserij.

Artikel

3

Artikel

4

De subsidie ter zake van de vermindering van de IJsselmeervisserij wordt slechts verleend indien de aanvrager:

  • a.

    over een publiekrechtelijke vergunning en een privaatrechtelijke vergunning beschikt waarmee gedurende het gehele jaar de IJsselmeervisserij kan worden uitgeoefend, welke beide op zijn naam staan en op hetzelfde vissersvaartuig betrekking hebben, en

  • b.

    ter zake van één of meer grote fuiken, schietfuiken of staande netten afstand doet van het recht de IJsselmeervisserij te beoefenen door bij de minister de aan deze vistuigen bevestigde merken waarover hij blijkens de bijlage bij de in onderdeel a genoemde publiekrechtelijke vergunning op het tijdstip van de subsidieaanvraag permanent beschikte, in te leveren.

Artikel

5

De subsidie ter zake van de definitieve beëindiging van de IJsselmeervisserij wordt slechts verleend indien de aanvrager:

  • a.

    over een publiekrechtelijke en een privaatrechtelijke vergunning beschikt waarmee de IJsselmeervisserij kan worden uitgeoefend, welke beide op zijn naam staan en op hetzelfde vissersvaartuig betrekking hebben, en

  • b.

    de IJsselmeervisserij definitief beëindigt door aan de minister voorgoed afstand te doen van:

    • zijn publiekrechtelijke vergunning, genoemd in onderdeel a;

    • zijn privaatrechtelijke vergunning, genoemd in onderdeel a, indien deze door de minister is verleend, en

    • het totale aantal merken waarover hij blijkens de bijlage bij de in onderdeel a genoemde publiekrechtelijke vergunning op het tijdstip van de subsidieaanvraag permanent beschikte, dan wel, indien dit aantal hoger is, het totale aantal merken waarover hij blijkens de bijlage bij de in onderdeel a genoemde publiekrechtelijke vergunning op 10 april 2006 permanent kon beschikken.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Onverminderd artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een aanvraag tot subsidie slechts in behandeling genomen indien op de publiekrechtelijke vergunning, op de privaatrechtelijke vergunning of op één of meer merken geen pandrecht is gevestigd en de aanvrager dat ook als zodanig overeenkomstig artikel 7, eerste lid, op het aanvraagformulier heeft aangegeven.

Artikel

8a

Een aanvraag om subsidie wordt niet in behandeling genomen indien;

Artikel

8b

Een aanvraag tot subsidie als bedoeld in artikel 2 kan in ieder geval worden afgewezen indien er naar het oordeel van de minister ernstige aanwijzingen zijn dat de aanvrager ter zake van de aanvraag onderling afspraken heeft gemaakt met één of meer andere aanvragers.

Artikel

8c

Alle aanvragen tot subsidie ter zake van de vermindering van de IJsselmeervisserij, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kunnen worden afgewezen indien het aandeel van deze aanvragen op het totale aantal van de in de onderdelen a en b bedoelde aanvragen gezamenlijk meer dan 50% bedraagt.

Artikel

9

Artikel

9a

Artikel

9b

Artikel

9c

De minister stelt binnen vier weken na ontvangst van de in artikel 9b bedoelde bescheiden de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

Artikel

10

Vervallen

Artikel

11

Indien voor het afstand doen van het recht om met een aalvistuig de IJsselmeervisserij te beoefenen of voor de definitieve beëindiging van de IJsselmeervisserij met een vissersvaartuig reeds uit anderen hoofde een uit overheidsmiddelen bekostigde subsidie is of zal worden verstrekt, wordt deze subsidie in mindering gebracht op de op grond van deze regeling verkregen subsidie.

Artikel

12

Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling wordt een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

Paragraaf

3

Subsidie voor innovatie in aquacultuur

Artikel

12a

Artikel

12b

Een subsidie voor een project als bedoeld in artikel 12a wordt slechts verstrekt indien:

  • a.

    de subsidiabele kosten van het project voor ten minste 60% worden gefinancierd door de subsidieaanvrager;

  • b.

    het project uiterlijk op 1 juni 2008 is uitgevoerd;

  • c.

    binnen een jaar na de subsidieverlening een aanvang is gemaakt met de uitvoering van het project;

  • d.

    de subsidiabele kosten van het project meer bedragen dan € 10.000,–;

  • e.

    het project wordt uitgevoerd buiten een regio met doelstelling 1 als bedoeld in artikel 1 van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van de Europese Unie van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PbEG L 161);

  • f.

    de financiering van het project gedekt is.

Artikel

12c

Artikel

12d

Tot de subsidiabele kosten van het project behoren uitsluitend de volgende kosten, voor zover zij naar het oordeel van de minister noodzakelijk zijn en rechtstreeks zijn toe te rekenen aan het project:

  • a.

    kosten van apparatuur of voorzieningen;

  • b.

    kosten van aankoop, bouw of modernisering van gebouwen;

  • c.

    kosten van een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 12k, tweede lid, onderdeel b, voor zover deze niet meer bedragen dan € 2500,–;

  • d.

    loonkosten, voor zover deze kosten betrekking hebben op personeel dat ten behoeve van het project is ingezet, berekend op basis van het brutojaarloon volgens de verzamelloonlijst van de betrokken medewerkers, exclusief volledige winstafhankelijke uitkeringen, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, te delen door 1600;

  • e.

    kosten van de door de aanvrager ten behoeve van het project verrichte arbeid, te waarderen tegen € 30,– per uur, en

  • f.

    kosten voor architecten, ingenieurs en overige deskundigen, die uit hoofde van hun beroep adviezen verstrekken;

met dien verstande dat de onder d, e en f bedoelde kosten tezamen tot ten hoogste 50% van de onder a en b bedoelde kosten als subsidiabele projectkosten kunnen worden aangemerkt.

Artikel

12e

De subsidie, bedoeld in artikel 12a, bedraagt maximaal 40% van de subsidiabele kosten.

Artikel

12f

Artikel

12g

Artikel

12h

Artikel

12i

De minister voorziet binnen vier maanden na afloop van de termijn, genoemd in artikel 12g, eerste lid, in een gelijktijdige beslissing op de aanvragen aan de hand van de rangschikking, bedoeld in artikel 12h, tweede lid.

Artikel

12j

Artikel

12k

Artikel

12l

De minister kan in het kader van de beleidsontwikkeling inzake aquacultuur gebruik maken van de kennis en informatie die tijdens het project zijn opgedaan en zijn neergelegd in het eindverslag, bedoeld in artikel 12k, tweede lid, en deze kennis en informatie zo nodig openbaar maken.

Artikel

12m

De accountant of accountant-administratieconsulent, bedoeld in artikel 12k, tweede lid, onderdeel b, controleert of voldaan is aan de in deze regeling neergelegde bepalingen met inachtneming van het door de Dienst Regelingen vastgestelde en bij de beschikking tot subsidieverlening gevoegde controleprotocol.

Artikel

12n

De subsidieontvanger bewaart de originele projectadministratie tot en met 2012.

Artikel

12o

De minister stelt de subsidie vast binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in artikel 12k, eerste lid.

Artikel

12p

Paragraaf

4

Slotbepalingen

Artikel

12q

Artikel

13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

14

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling capaciteitsvermindering IJsselmeervisserij en innovatie aquacultuur.

Artikel

14a

Vervallen

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Overeenkomstig het door de Staatssecretaris genomen besluit,
T.H.J. Joustra , secretaris-generaal

Bijlage

Soort merk

aantal aaleenheden

1 grote fuik merk

5 aaleenheden

1 schietfuik merk of spieringfuik merk

2 aaleenheden

1 kisten merk

1 aaleenheid

1 staande netten merk

1 aaleenheid