een samenstel van een zitting en een rugleuning dat al dan niet een geïntegreerd deel vormt van de constructie van een bus of een auto, met inbegrip van de bekleding, en dat plaats biedt aan een volwassen persoon. Een zitplaats kan zowel een afzonderlijke zitstoel bestemd voor één persoon zijn als het gedeelte van een zitbank dat plaats biedt aan één persoon;
b.
bank:
een samenstel van een uit een vlak geheel bestaande zitting en een rugleuning dat meer dan één zitplaats omvat.
Artikel
2
Voor de bepaling van het, op grond van het kentekenbewijs, te vervoeren grootste aantal personen, geldt voor zittende passagiers van 14 jaar en ouder dat zij steeds één zitplaats innemen.
Artikel
3
Voor de bepaling van het, op grond van het kentekenbewijs, te vervoeren grootste aantal personen, geldt voor zittende passagiers beneden de leeftijd van 14 jaar dat zij,
zitplaatsen kunnen delen indien zulks voor het vervoer wenselijk is. Daarbij gelden de volgende regels:
a.
met kinderen die jonger zijn dan vier jaar wordt geen rekening gehouden, indien zij geen afzonderlijke zitplaats innemen;
b.
twee op dezelfde bank geplaatste kinderen die jonger zijn dan tien jaar worden voor één persoon gerekend en
c.
drie op dezelfde bank geplaatste kinderen die ouder zijn dan negen jaar doch jonger dan veertien jaar worden voor twee personen gerekend.