Rijkswet van 21 december 2000 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap

Rijkswet tot wijziging Rijkswet op het Nederlanderschap (verkrijging, verlening en verlies van het Nederlanderschap)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Rijkswet op het Nederlanderschap te wijzigen, in het bijzonder op het punt van de bepalingen betreffende de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

IA

Wijzigt de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Artikel

IB

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

IC

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

II

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

III

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

IV

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

V

Artikel

VI

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Artikel

VII

Dit onderdeel is nog niet inwerking getreden

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Justitie, M. J. Cohen
De Minister van Justitie, A. H. Korthals