Regeling draagvlak natuur

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Besluit:

Paragraaf

1

Begripsbepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

b.
Dienst Regelingen:

Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

c.
project:

geheel van afgebakende en eenmalige activiteiten met een bovenprovinciaal karakter gericht op één of meer concrete resultaten;

d.
programma:

samenhangend geheel van activiteiten met een bovenprovinciaal karakter gericht op één of meer van de in artikel 21 genoemde doelstellingen, waarbij de uitvoering op grond van ontwikkelingen binnen het programma of maatschappelijke ontwikkelingen gedurende de looptijd kan worden aangepast;

e.
natuur:

beleidsterreinen natuur, bos en landschap.

Paragraaf

2

Algemene bepalingen

Artikel

2

De minister kan subsidie verstrekken voor projecten respectievelijk programma's die een bijdrage leveren aan de realisering van de in artikel 16 respectievelijk artikel 21 geformuleerde doelstellingen.

Artikel

3

Voor subsidieverleningen komen in aanmerking stichtingen, verenigingen of samenwerkingsverbanden daarvan, waarvan het werkgebied zich uitstrekt over meer dan twee provincies.

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Paragraaf

3

Subsidieverlening

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

De minister beslist binnen vier maanden na afloop van een aanvraagperiode op aanvragen die in de betrokken aanvraagperiode zijn ingediend met inachtneming van artikel 20 dan wel artikel 25.

Paragraaf

4

Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel

11

De subsidieontvanger maakt een aanvang met het project of het programma binnen één jaar na afgifte van de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel

12

De subsidieontvanger voert een administratie die zodanig is ingericht dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze alle kosten van het project of programma kunnen worden afgelezen, gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 5 onderscheiden kostenposten, waarbij ter zake van de loonkosten van het personeel in dienst van de subsidieontvanger een door middel van een sluitende tijdschrijving vastgestelde urenverantwoording aanwezig is.

Paragraaf

5

Subsidievaststelling

Artikel

13

Artikel

14

De minister stelt binnen vier maanden na ontvangst van de in artikel 13 bedoelde bescheiden de subsidie vast.

Paragraaf

6

Voorschotverlening

Artikel

15

Paragraaf

7

Bijzondere bepalingen met betrekking tot projectsubsidies

Artikel

16

Subsidies voor projecten worden verstrekt ter realisering van één of meer van de volgende doelstellingen:

  • a.

    vergroten van de kennis van de natuur door het ontwikkelen van modelprogramma's en bijbehorende trainingen voor intermediairs en leerkrachten, voor gebruik bij binnen- en buitenschoolse natuur- en milieueducatie;

  • b.

    vergroten van de kennis van de natuur bij groepen die een bijdrage kunnen leveren aan de realisering van natuurdoelstellingen, door het geven van voorlichting of het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal;

  • c.

    vergroten van de aandacht voor natuur door het ontwikkelen van een visie op de positie van de natuur in de samenleving, het inbrengen van deze visie in overlegsituaties en het vragen van publieke aandacht voor deze visie, of

  • d.

    verhogen van de organisatiegraad en verbeteren van de onderlinge contacten door het stimuleren van samenwerking tussen organisaties op het gebied van natuur en het bevorderen van informatie-uitwisseling tussen die organisaties.

Artikel

17

Vervallen

Artikel

18

Geen subsidie wordt verleend voor projecten:

  • a.

    die een looptijd hebben van meer dan 3 jaar;

  • b.

    waarvan de subsidiabele kosten minder dan € 11.344,51 bedragen;

  • c.

    met de uitvoering waarvan een aanvang is gemaakt alvorens de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk aan de aanvrager is bevestigd.

Artikel

19

Artikel

20

De minister rangschikt de aanvragen die voor een subsidie in aanmerking komen zodanig dat een project hoger gerangschikt wordt naarmate:

  • a.

    een project meer bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstellingen bedoeld in artikel 16;

  • b.

    de subsidieaanvrager erin slaagt andere subsidies of financiële middelen voor de realisatie van het project te verkrijgen, en

  • c.

    het project meer aansluit bij het beleid zoals beschreven in de nota’s ‘Natuur voor mensen, mensen voor natuur’ en ‘Vitaal en samen’.

Paragraaf

8

Bijzondere bepalingen met betrekking tot programmasubsidies

Artikel

21

Subsidies voor programma's worden verstrekt ter vergroting van de betrokkenheid van maatschappelijke partijen bij natuur en natuurbeleid door:

  • a.

    het uitwisselen van kennis en ideeën over natuur met betrokken partijen in de maatschappij, het ontwikkelen en structureren van deze kennis binnen de eigen organisatie ten behoeve van beleidsprocessen bij overheden en het inbrengen van deze kennis in alle fasen van deze beleidsprocessen;

  • b.

    het verbreden van de resultaten van eerder uitgevoerde projecten, waarvan de doelstelling past binnen artikel 16 van deze regeling, door de bevordering van het gebruik en de acceptatie van in deze projecten ontwikkelde methoden, programma's, ideeën en materialen bij de geëigende doelgroepen.

Artikel

22

Geen subsidie wordt verleend voor programma's:

  • a.

    die een looptijd hebben korter dan 3 jaar of langer dan 5 jaar;

  • b.

    waarvan de subsidiabele kosten gemiddeld jaarlijks minder dan € 22.689,01 bedragen;

  • c.

    met de uitvoering waarvan een aanvang is gemaakt alvorens de ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening schriftelijk aan de aanvrager is bevestigd.

Artikel

23

Artikel

24

De subsidieontvanger voert jaarlijks een evaluatie uit op een nader door de minister te bepalen wijze.

Artikel

25

De minister rangschikt de aanvragen die voor een subsidie in aanmerking komen zodanig dat een programma hoger gerangschikt wordt naarmate:

  • a.

    het programma beter aansluit bij de in artikel 21 genoemde doelstellingen en de in artikel 20, onderdeel c, bedoelde nota’s;

  • b.

    het programma doelmatiger kan worden uitgevoerd als gevolg van de aanwezigheid van kennis, kunde en capaciteit bij de uitvoerende organisatie, de beschikking over een netwerk en het maatschappelijk draagvlak van de uitvoerende organisatie of organisaties voor zover noodzakelijk voor het goed uitvoeren van het programma, en

  • c.

    de subsidieaanvrager erin slaagt andere subsidies of financiële middelen voor de realisatie van het programma te verkrijgen

Paragraaf

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

26

Vervallen

Artikel

27

Artikel

28

Deze regeling treedt in werking op 1 juni 2001.

Artikel

29

Twee jaar na inwerkingtreding en voorts iedere drie jaar wordt een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

Artikel

30

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling draagvlak natuur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, G.H.Faber

Bijlage

1

Controleprotocol als bedoeld in artikel 13, vierde lid, van de Regeling draagvlak natuur

Bij de controle, op basis waarvan de rapportage, bedoeld in artikel 13, tweede lid, plaatsvindt, dient aan de naleving van de volgende artikelen op de daarbij aangegeven wijze aandacht te worden besteed.

Artikel 3

Speciale aandacht

Artikel 5

Speciale aandacht

Artikel 6, tweede lid

Speciale aandacht

Artikel 6, derde lid

Speciale aandacht

Artikel 11

Speciale aandacht

Artikel 13, tweede lid

Normale aandacht

Artikel 15, tweede lid

Speciale aandacht

Artikel 18, onderdeel a

Speciale aandacht

Artikel 18, onderdeel c

Speciale aandacht

Artikel 19, eerste lid

Speciale aandacht

Artikel 22, onderdeel a

Speciale aandacht

Artikel 22, onderdeel c

Speciale aandacht

Artikel 23, eerste lid

Speciale aandacht

Artikel 23, tweede lid

Speciale aandacht

Bijlage

2

Model-accountantsverklaring als bedoeld in artikel 13, vijfde lid, vande Regeling draagvlak natuur

Accountantsverklaring

Wij hebben de bijgevoegde financiële verantwoording van ... (naam instelling) te ... (plaats) inzake het project (of programma) ... (naam project of programma) over de periode van ... t/m ... in het kader van de Regeling draagvlak natuur gecontroleerd. De financiële verantwoording is opgesteld onder verantwoording van ... (de leiding van naam instelling/naam persoon). Het is onze verantwoordelijkheid om een accountantsverklaring inzake de financiële verantwoording te verstrekken. Voor het onderhavige project (of programma) is bij beschikking van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, kenmerk ... (nummer) d.d. ... (datum) een subsidie verleend tot een maximum van f. ... (bedrag).

Onze controle is verricht overeenkomstig de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en overeenkomstig de aanwijzingen die de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in het controleprotocol, behorende bij vorenbedoelde regeling, heeft gegeven met betrekking tot de controle op de naleving van de subsidiebepalingen.

Volgens de richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de financiële verantwoording geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de financiële verantwoording. Voorts is aanvullend aandacht besteed aan de in vorenbedoelde controleprotocol aangegeven aspecten.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Wij zijn van oordeel dat de financiële verantwoording voldoet aan de voor dit doel eraan te stellen eisen.

... (plaats en datum)

... (handtekening)

... (naam accountant)

... (naam accountantskantoor)

... (adres, postcode en woonplaats)

... (telefoon)