Besluit van 11 juni 2001, houdende uitvoering van richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (PbEG L 163) en richtlijn 96/62/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PbEG L 296) (Besluit luchtkwaliteit)

Besluit luchtkwaliteit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 februari 2001, nr. MJZ2001020 595, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;
Gelet op richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (PbEG L 163), alsmede op de artikelen 6, 7, 8, 10 van richtlijn 96/62/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PbEG L 296), de artikelen 53, 59 en 89 van de Wet inzake de luchtverontreiniging en de artikelen 5.1, 5.2, 5.2a en 5.3 van de Wet milieubeheer;
De Raad van State gehoord (advies van 17 april 2001, nr W08.01.0107/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 juni 2001, nr. MJZ 2001060667, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§

1

Definities en algemene bepalingen

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Onze Minister overweegt ten minste eenmaal in de acht jaar in hoeverre de in de artikelen 5 tot en met 17 genoemde waarden herziening behoeven en stelt de Staten-Generaal in kennis van zijn bevindingen daaromtrent.

Artikel

4

Bij ministeriële regeling worden voor de toepassing van dit besluit regels vastgesteld aangaande de wijze van meten en de frequentie daarvan.

§

2

Grenswaarden en alarmdrempel voor zwaveldioxide

Artikel

5

Bestuursorganen nemen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van zwaveldioxide kunnen hebben, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, de volgende grenswaarden voor zwaveldioxide in acht:

  • a.

    350 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal 24 maal per kalenderjaar mag worden overschreden;

  • b.

    125 microgram per m3 als 24 uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal drie maal per kalenderjaar mag worden overschreden.

Artikel

6

Bestuursorganen nemen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van zwaveldioxide kunnen hebben, in gebieden met een oppervlakte van ten minste 1000 km2 die gelegen zijn op een afstand van ten minste 20 km van agglomeraties of op een afstand van ten minste 5 km van andere gebieden met bebouwing, van inrichtingen of van autosnelwegen, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, als grenswaarden voor zwaveldioxide in acht:

  • a.

    20 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie;

  • b.

    20 microgram per m3 als winterhalfjaargemiddelde concentratie.

Artikel

7

Bestuursorganen nemen voor zwaveldioxide een alarmdrempel in acht van 500 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie gedurende drie achtereenvolgende uren, in gebieden van ten minste 100 km2.

§

3

Grenswaarden, plandrempels en alarmdrempel voor stikstofdioxide

Artikel

8

Artikel

9

Bestuursorganen nemen voor stikstofdioxide de volgende plandrempels, gedefinieerd als jaargemiddelde concentraties, in acht:

  • a.

    tot 1 januari 2002, 58 microgram per m3;

  • b.

    in 2002, 56 microgram per m3;

  • c.

    in 2003, 54 microgram per m3;

  • d.

    in 2004, 52 microgram per m3;

  • e.

    in 2005, 50 microgram per m3;

  • f.

    in 2006, 48 microgram per m3;

  • g.

    in 2007, 46 microgram per m3;

  • h.

    in 2008, 44 microgram per m3;

  • i.

    in 2009, 42 microgram per m3.

Artikel

10

Bestuursorganen nemen voor stikstofdioxide bij de wegen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, de volgende plandrempels, gedefinieerd als uurgemiddelde concentraties waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mogen worden overschreden, in acht:

  • a.

    tot 1 januari 2002, 290 microgram per m3;

  • b.

    in 2002, 280 microgram per m3;

  • c.

    in 2003, 270 microgram per m3;

  • d.

    in 2004, 260 microgram per m3;

  • e.

    in 2005, 250 microgram per m3;

  • f.

    in 2006, 240 microgram per m3;

  • g.

    in 2007, 230 microgram per m3;

  • h.

    in 2008, 220 microgram per m3;

  • i.

    in 2009, 210 microgram per m3.

Artikel

11

Bestuursorganen nemen voor stikstofdioxide een alarmdrempel in acht van 400 microgram per m3 als uurgemiddelde concentratie gedurende drie achtereenvolgende uren, in gebieden met een oppervlakte van ten minste 100 km2.

§

4

Grenswaarde voor stikstofoxiden

Artikel

12

Bestuursorganen nemen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van stikstofoxiden kunnen hebben, in gebieden met een oppervlakte van ten minste 1000 km2 die gelegen zijn op een afstand van ten minste 20 km van agglomeraties of op een afstand van ten minste 5 km van andere gebieden met bebouwing, van inrichtingen of van autosnelwegen, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, als grenswaarde voor stikstofoxiden 30 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie in acht.

§

5

Grenswaarden en plandrempels voor zwevende deeltjes (PM10)

Artikel

13

Bestuursorganen nemen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van zwevende deeltjes (PM10) kunnen hebben, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, de volgende grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM10) in acht:

  • a.

    tot 1 januari 2005, 125 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie;

  • b.

    tot 1 januari 2005, 250 microgram per m3 als 24 uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden;

  • c.

    uiterlijk met ingang van 1 januari 2005, 40 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie;

  • d.

    uiterlijk met ingang van 1 januari 2005, 50 microgram per m3 als 24 uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal 35 maal per kalenderjaar mag worden overschreden.

Artikel

14

§

6

Grenswaarde voor lood

Artikel

15

Bestuursorganen nemen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van lood kunnen hebben, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet voor lood een grenswaarde van 0,5 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie in acht.

§

7

Grenswaarden voor koolmonoxide

Artikel

16

Bestuursorganen nemen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van koolmonoxide kunnen hebben, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, de volgende grenswaarden voor koolmonoxide in acht:

  • a.

    6.000 microgram per m3 als 98-percentiel van 8 uurgemiddelde concentraties, en

  • b.

    40.000 microgram per m3 als 99,9-percentiel van uurgemiddelde concentraties.

§

8

Grenswaarde en richtwaarde voor benzeen

Artikel

17

Bestuursorganen nemen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van benzeen kunnen hebben, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, een grenswaarde van 10 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie in acht.

Artikel

18

Bestuursorganen houden bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit ten aanzien van benzeen kunnen hebben, behoudens voorzover de betrokken wettelijke regeling zich daartegen verzet, rekening met een richtwaarde van 5 microgram per m3 als jaargemiddelde concentratie.

§

9

Controle van de luchtkwaliteit

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

§

10

Toetsing van de vaststelling van de luchtverontreiniging

Artikel

24

§

11

Plannen

Artikel

25

Artikel

26

§

12

Rapportage

Artikel

27

Artikel

28

§

13

Overleg en maatregelen

Artikel

29

§

14

Slotbepalingen

Artikel

30

Wijzigt het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer.

Artikel

31

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • a.

    Besluit luchtkwaliteit zwaveldioxide en zwevende deeltjes (zwarte rook);

  • b.

    Besluit luchtkwaliteit stikstofdioxide;

  • c.

    Besluit luchtkwaliteit koolstofmonoxide en lood;

  • d.

    Besluit luchtkwaliteit benzeen.

Artikel

32

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

33

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit luchtkwaliteit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
De Minister van Justitie, A. H. Korthals

Bijlage

behorende bij de artikelen 25, tweede lid, en 26, tweede lid, van het Besluit luchtkwaliteit

Gegevens die ten minste in een plan zijn opgenomen bij overschrijding van plandrempels.

1. plaats van overschrijding van de plandrempels

  • regio

  • stad (kaart)

  • meetstation (kaart, geografische coördinaten)

2. algemene informatie

  • soort gebied (stad, industriezone of landelijk gebied)

  • raming van het verontreinigde gebied (km2) en van de omvang van de populatie die aan de verontreiniging is blootgesteld

  • relevante klimatologische gegevens

  • relevante topografische gegevens

  • voldoende informatie over de doelgroepen in het betrokken gebied die bescherming nodig hebben

3. verantwoordelijke instanties

  • naam en adres van de personen die verantwoordelijk zijn voor de opstelling en tenuitvoerlegging van plannen ter verbetering van de luchtkwaliteit

4. aard en bewaking van de verontreiniging

  • waargenomen concentraties in de voorgaande jaren (voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen ter verbetering)

  • gemeten concentraties sinds de start van het project

  • technieken die voor de bewaking worden gebruikt

5. bron van de verontreiniging

  • lijst van de belangrijkste emissiebronnen die verantwoordelijk zijn voor de verontreiniging (kaart)

  • totale emissie van deze bronnen (ton/jaar)

  • informatie over de verontreiniging vanuit andere gebieden

6. analyse van de situatie

  • bijzonderheden over de factoren die verantwoordelijk zijn voor de overschrijding (verplaatsing, ook grensoverschrijdende; vorming)

  • bijzonderheden over mogelijke maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit

7. informatie over de maatregelen of projecten ter verbetering die reeds bestonden voordat het Besluit luchtkwaliteit van kracht werd

  • plaatselijke, regionale, nationale en internationale maatregelen

  • waargenomen effecten van deze maatregelen

8. informatie over maatregelen of projecten teneinde de verontreiniging te beperken

  • opsomming en beschrijving van alle in het project opgenomen maatregelen

  • tijdschema voor de tenuitvoerlegging

  • raming van te verwachten verbetering van de luchtkwaliteit en de tijd die nodig is om die doelstellingen te realiseren

9. informatie over de maatregelen of projecten die voor de lange termijn zijn vastgesteld of gepland

10. lijst van publikaties, documenten, werkzaamheden enz. ter aanvulling van de in deze bijlage gevraagde informatie