Besluit van 5 juli 2001, houdende regels over de inschrijving en luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en de erkenning van bedrijven voor werkzaamheden die de luchtwaardigheid betreffen (Besluit luchtwaardigheid)

Besluit luchtvaartuigen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 oktober 2000 nr. DGRLD/DLB/L00.420136, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;
De Raad van State gehoord (advies van 17 november 2000, nr. W09.00.0470/V);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 juli 2001, nr. DGRLD/DLB/L01.421030, Directoraat-Generaal Rijksluchtvaartdienst, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

Definities en toepassingsgebied

Artikel

1

Hoofdstuk

II

Nationaliteit en inschrijving van luchtvaartuigen

Artikel

2

Artikel

3

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot:

  • a.

    de procedure van aanvraag tot afgifte, wijziging of doorhaling van een inschrijving in het register voor burgerluchtvaartuigen, alsmede de gegevens welke bij deze procedure worden verstrekt,

  • b.

    de vernieuwing van het inschrijvingsbewijs.

Hoofdstuk

III

Type-certificaten

Paragraaf

1

Type-certificaten

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Paragraaf

2

Wijziging type-certificaat

Artikel

8

Artikel

9

Paragraaf

3

Aanvullende type-certificaten

Artikel

10

Artikel

11

Onze Minister geeft op aanvraag van een niet-JAA-persoon een aanvullend type-certificaat af, indien:

  • a.

    is voldaan aan de vereisten gesteld in artikel 9, eerste en derde lid, en

  • b.

    de aanvrager een overeenkomst heeft gesloten met de houder van het type-certificaat, waarin deze verklaart geen technische bezwaren te hebben tegen de ingediende beschrijving van de wijziging en zich verbindt samen met de houder van het aanvullende type-certificaat de verplichtingen ten aanzien van voortdurende luchtwaardigheid te zullen nakomen, dan wel in de overeenkomst, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, afspraken zijn gemaakt omtrent de voortdurende luchtwaardigheid.

Artikel

12

Paragraaf

3a

Wijziging aanvullende type-certificaten

Artikel

12a

Artikel

12b

Paragraaf

4

Producten en onderdelen waarvoor geen JAR's gelden

Artikel

13

Artikel

13a

Paragraaf

5

Procedurele regels

Artikel

14

Hoofdstuk

IV

Bewijzen van luchtwaardigheid

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Onze Minister geeft op aanvraag van de houder van een luchtvaartuig een speciaal-BvL af indien het luchtvaartuig in staat is om op veilige wijze vluchten uit te voeren en voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen eisen.

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent:

  • a.

    de aanvraag van de verschillende bewijzen van luchtwaardigheid,

  • b.

    de wijziging, overdracht, verlenging en vernieuwing van een bewijs van luchtwaardigheid,

  • c.

    de procedure van aanvraag, afgifte, wijziging, schorsing en intrekking van een bewijs van luchtwaardigheid, en

  • d.

    de wijze waarop de houder van een luchtvaartuig kan aantonen dat het noodzakelijke onderhoud heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk

V

Geluidscertificaten, geluidsverklaringen en aanvullende geluidsverklaringen

Paragraaf

1

Geluidscertificaten

Artikel

22a

Onze Minister geeft op aanvraag aan de houder van een luchtvaartuig een geluidscertificaat af, indien het luchtvaartuig voldoet aan de geluidseisen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel l, en:

  • a.

    het luchtvaartuig voldoet aan het type-certificaat en de van toepassing zijnde aanvullende type-certificaten die door Onze Minister zijn afgegeven of erkend, of

  • b.

    het luchtvaartuig voldoet aan een door Onze Minister goedgekeurd type-ontwerp en is ontworpen en geproduceerd overeenkomstig de van toepassing zijnde regelingen van de staat van oorsprong.

Artikel

22b

Paragraaf

2

Geluidsverklaringen en aanvullende geluidsverklaringen

Artikel

22c

Paragraaf

3

Procedurele regels

Artikel

22d

Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld omtrent:

  • a.

    de procedure van aanvraag van een (voorlopig) geluidscertificaat, een (voorlopige) geluidsverklaring of een (voorlopige) aanvullende geluidsverklaring;

  • b.

    de procedure van wijziging, overdracht, schorsing, intrekking, verlenging en vernieuwing van een (voorlopig) geluidscertificaat, een (voorlopige) geluidsverklaring of een (voorlopige) aanvullende geluidsverklaring.

Hoofdstuk

VI

Erkenningen

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

De houder van een DOA-JB is verplicht:

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

Artikel

33

Artikel

34

Onze Minister verleent op aanvraag van een JAA-persoon een JTSO-machtiging, indien:

  • a.

    de aanvrager houder is van een POA,

  • b.

    de aanvrager tevens houder is van een DOA-JA, wanneer Onze Minister heeft bepaald dat de JTSO van dat onderdeel kwalitatieve ontwerpeisen bevat, en

  • c.

    het onderdeel voldoet aan de van toepassing zijnde JTSO en de aanvrager een verklaring van overeenstemming heeft afgegeven.

Artikel

35

Artikel

36

Onze Minister verleent op aanvraag van een niet-JAA-persoon een JTSO-machtiging, indien:

  • a.

    een verklaring van overeenstemming is afgegeven via de bevoegde autoriteit van de staat van uitvoer, en

  • b.

    is aangetoond dat het onderdeel volgens de met de staat van uitvoervastgestelde gezamenlijke procedures, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, voldoet aan de van toepassing zijnde JTSO.

Artikel

37

Onze Minister verleent op aanvraag een JPA-machtiging, indien de aanvrager beschikt over een POA voor de betreffende onderdelen, en

  • a.

    indien het gaat om een wijzigingsonderdeel, Onze Minister met de installatie daarvan als een geringe wijziging heeft ingestemd, of

  • b.

    indien het een vervangingsonderdeel betreft, Onze Minister het bewijs heeft geaccepteerd dat het aan de ontwerpeisen voldoet.

Artikel

38

Artikel

39

Artikel

40

Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent:

  • a.

    de aanvraag, de wijziging en de verlenging van een erkenning,

  • b.

    de procedure van aanvraag, verlenging, wijziging, schorsing of intrekking van een erkenning,

  • c.

    de wijze waarop de aanvrager aantoont dat hij aan de gestelde eisen voldoet, en

  • d.

    het model en de uitvoering van het certificaat van vrijgave, het certificaat van vrijgave voor gebruik, de verklaring van conformiteit en de verklaring van overeenstemming.

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Elk product en onderdeel afkomstig uit een niet-JAA-land voldoet aan een type-certificaat of JTSO, dan wel, indien het om standaardonderdelen gaat, is in overeenstemming met de gezamenlijke procedures, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, die met de betreffende staat zijn vastgesteld.

Artikel

44

Artikel

45

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gegeven met betrekking tot startinrichtingen voor luchtvaartuigen zonder voortstuwingsinrichtingen.

Hoofdstuk

VII

Vergoedingen

Artikel

46

Artikel

47

Hoofdstuk

VIII

Straf- en slotbepalingen

Artikel

49

Artikel

50

Wijzigt het Besluit inrichting en gebruik niet-aangewezen luchtvaartterreinen.

Artikel

51

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

52

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit luchtvaartuigen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos
De Minister van Justitie, A. H. Korthals