Artikel
1
1
In dit besluit en in de op dit besluit gebaseerde regelingen wordt verstaan onder:
-
aanvullende geluidsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 3.19c, tweede lid, van de wet,
-
BvL: Bewijs van Luchtwaardigheid,
-
certificaat van vrijgave: verklaring dat de voortstuwingsinrichting, de propeller of het onderdeel aan de van toepassing zijnde eisen voldoet (Authorised Release Certificate; JAA Form One),
-
certificaat van vrijgave voor gebruik: verklaring dat het onderhoud in overeenstemming met de van toepassing zijnde eisen is uitgevoerd (Certificate of Release to Service),
-
DOA-JA: een erkenning voor het ontwerpen van producten en wijzigingen van producten als bedoeld in JAR 21 subpart JA (Design Organisation Approval),
-
DOA-JB: een erkenning voor het ontwerpen van onderdelen als bedoeld in JAR 21 subpart JB (Design Organisation Approval),
-
export-BvL: een bewijs waarin de status van het luchtvaartuig betreffende de luchtwaardigheid wordt aangegeven, getoetst volgens de eisen van het importerende land,
-
geluidscertificaat: certificaat als bedoeld in artikel 3.19b, eerste lid, van de wet,
-
geluidsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 3.19c, eerste lid, van de wet,
-
geringe wijziging: een wijziging of herstel van een type-ontwerp die geen wezenlijk effect heeft op het gewicht, het zwaartepunt, de structurele sterkte, betrouwbaarheid, operationele karakteristieken, of andere karakteristieken die de luchtwaardigheid van het product raken,
-
ingrijpende wijziging: een wijziging van een type-ontwerp, niet zijnde een geringe wijziging en elke wijziging die een merkbare verandering van de geluidsproductie ten gevolge zou kunnen hebben,
-
ICAO-verdrag: het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb.1973,109),
-
ICAO-staat: een staat die het ICAO-verdrag heeft bekrachtigd,
-
ICAO Annex 16, Vol. I: boekdeel 1 van bijlage 16 bij het ICAO-verdrag,
-
JAA: het op 11 september 1990 op Cyprus gesloten samenwerkingsverband tussen een aantal Europese burgerluchtvaartautoriteiten (Joint Aviation Authorities),
-
JAA-land: een land waarvan de burgerluchtvaartautoriteit is toegetreden tot de JAA en bij ministeriële regeling als bedoeld in artikel 3.20 van de Wet luchtvaart is aangewezen,
-
JAA-persoon: een natuurlijk persoon woonachtig in of een rechtspersoon gevestigd in een JAA-land,
-
JAR: technisch voorschrift, vastgesteld door de JAA (Joint Aviation Requirements),
-
JAR 21: JAR betreffende certificatieprocedures voor luchtvaartuigen, aanverwante producten en onderdelen,
-
JAR 145: JAR betreffende erkende onderhoudsbedrijven,
-
JAR-AWO: JAR betreffende vluchten onder alle weersomstandigheden,
-
JPA: goedgekeurd onderdeel voor inbouw in een typegecertificeerd product als bedoeld in JAR 21, subpart P (Joint Part Approval),
-
JTSO: een minimum prestatie standaard voor bepaalde onderdelen als bedoeld in JAR 21, subpart O, (Joint Technical Standard Order),
-
MLA: land-, amfibie- of watervliegtuig met niet meer dan twee zitplaatsen, een overtreksnelheid die niet hoger is dan 35.1 knopen gecalibreerde luchtsnelheid en een maximum startmassa van niet meer dan:
300 kg voor een landvliegtuig, eenzitter;
450 kg voor een landvliegtuig, tweezitter;
330 kg voor een amfibie- of watervliegtuig, eenzitter, of
495 kg voor een amfibie- of watervliegtuig, tweezitter, mits een micro light die als watervliegtuig en als landvliegtuig gebruikt kan worden binnen beide daarvoor geldende massalimieten valt (Micro Light Aeroplane),
-
MOA: een erkenning voor het onderhoud van vliegtuigen, helicopters en luchtschepen of onderdelen daarvan, als bedoeld in JAR 145 (Maintenance Organisation Approval),
-
onderdeel: elk deel dat is geïnstalleerd in of bevestigd aan een luchtvaartuig en dat bestemd is voor gebruik van dat luchtvaartuig tijdens de vlucht,
-
Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat,
-
POA: een erkenning voor het vervaardigen van producten en onderdelen als bedoeld in JAR 21 subpart G (Production Organisation Approval),
-
primair certificerende autoriteit: de autoriteit die het eerste type-certificaat heeft afgegeven,
-
product: een luchtvaartuig, een voortstuwingsinrichting of een propeller,
-
standaard-BvL: een bewijs van luchtwaardigheid als bedoeld in het ICAO-verdrag,
-
speciaal-BvL: een bewijs van luchtwaardigheid, niet zijnde een standaard-BvL,
-
type-certificaat: het geheel van documenten omvattende het type-ontwerp, de operationele beperkingen, het gegevensblad, de luchtwaardigheidsregelgeving en alle andere voorschriften en beperkingen zoals voorgeschreven in de van toepassing zijnde eisen,
-
type-ontwerp: het geheel van documenten omvattende alle tekeningen en specificaties benodigd om de configuratie, de eigenschappen van het ontwerp vast te leggen, informatie over materialen, processen en productiemethodieken, luchtwaardigheidsbeperkingen ten behoeve van het onderhoud en alle gegevens die nodig zijn om de luchtwaardigheid en voor zover van toepassing de geluidsproductie vast te stellen van latere producten van het type,
-
verklaring van conformiteit: verklaring dat het luchtvaartuig of het onderdeel aan het goedgekeurde ontwerp voldoet (Statement of Conformity),
-
verklaring van overeenstemming: verklaring dat het ontwerp voor een luchtvaartuig of onderdeel aan de van toepassing zijnde eisen voldoet (Statement of Compliance),
-
verordening (EEG) 3922/91: verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (PbEG L 373),
-
wet: Wet luchtvaart.
2
Met uitzondering van het derde, het vijfde en het zevende lid, is dit besluit uitsluitend van toepassing op luchtvaartuigen, voortstuwingsinrichtingen, propellers, onderdelen en erkenningen bestemd voor de burgerluchtvaart.
3
Hoofdstuk 3 van de wet en dit besluit zijn niet van toepassing op de volgende soorten luchtvaartuigen:
-
a.
modelvliegtuigen, waarvan de totale massa ten hoogste 25 kilogram bedraagt,
-
b.
ballonnen, die op zeeniveau in de internationale standaard atmosfeer in geheel gevulde toestand een diameter van ten hoogste 2.00 meter of een inhoud van ten hoogste 4.00 kubieke meter hebben, alsmede aan elkaar gekoppelde ballonnen waarvan de gezamenlijke diameter en inhoud deze waarden niet te boven gaan,
-
c.
toestellen, zwaarder dan lucht en niet voorzien van een voortstuwingsinrichting, die door middel van een ankerkabel of lijn zijn verbonden met het aardoppervlak (kabelvlieger),
-
d.
luchtschepen, die op zeeniveau in de internationale standaard atmosfeer in geheel gevulde toestand een grootste afmeting hebben van maximaal 5.00 meter of een inhoud van ten hoogste 4.00 kubieke meter,
-
e.
toestellen, zwaarder dan lucht in de vorm van een scherm met harnas, die met een lijn of lijnen zijn bevestigd aan een voertuig of vaartuig, waardoor ze in de lucht kunnen worden gehouden (valschermzweeftoestel),
-
f.
ballonnen, die tijdens het in de lucht houden permanent zijn bevestigd aan het aardoppervlak (kabelballon),
-
g.
valschermen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Regeling valschermspringen,
-
h.
zeilvliegtuigen,
-
i.
schermzweeftoestellen,
-
j.
amateurbouwluchtvaartuigen ingeschreven in andere lidstaten van de European Civil Aviation Conference.
4
Het bepaalde bij en krachtens paragraaf 3.2.1. van de wet omtrent type-certificaten, het bepaalde bij paragraaf 3.2.3. van de wet omtrent bewijzen van bevoegdheid voor onderhoud en het bepaalde bij artikel 20, tweede lid, is niet van toepassing op de volgende soorten luchtvaartuigen:
-
a.
amateurbouwluchtvaartuigen,
-
b.
MLA's.
5
Bij ministeriële regeling dan wel bij regeling van Onze Minister van Defensie kunnen voorschriften en beperkingen worden opgenomen ten aanzien van de in het derde en vierde lid genoemde luchtvaartuigen.
6
Artikel 3.5 van de wet is niet van toepassing op de luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 3.6 van de wet.
7
Het verbod, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onderdeel b, van de wet, is niet van toepassing op militaire luchtvaartuigen die hetzij automatisch, hetzij op afstand worden bestuurd, en die worden gebruikt als doel voor schietoefeningen dan wel voor het slepen van een doel voor schietoefeningen mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a.
boven Nederland wordt met het luchtvaartuig uitsluitend gevlogen in een gebied waarin het burgerluchtverkeer is verboden of beperkt,
-
b.
met het luchtvaartuig wordt uitsluitend gevlogen indien de door Onze Minister van Defensie vastgestelde instructies in acht worden genomen met betrekking tot:
-
1°.
een veilige lancering,
-
2°.
het voor en na elke vlucht uitvoeren van een functionele en een technische inspectie,
-
3°.
het onderhoud van het luchtvaartuig,
-
4°.
het per parachute op een veilige wijze en binnen het aangewezen landingsgebied doen landen van het luchtvaartuig,
-
1°.
-
c.
het luchtvaartuig is uitgerust met een zodanige veiligheidsvoorziening dat bij verstoring van of bij het verloren gaan van het radiocontact tussen luchtvaartuig en bedieningsstation, de vlucht van het luchtvaartuig wordt afgebroken en de landing per parachute wordt ingezet,
-
d.
het luchtvaartuig is uitgerust met een zodanige veiligheidsvoorziening dat bij het uitvallen van de besturing als gevolg van stroomstoring de landing per parachute wordt ingezet.