Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de minister: de Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b.

    de wet: de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

  • c.

    CO2-programma: een uitvoeringsprogramma inhoudende een beschrijving van de aan CO2-reductieprojecten te stellen eisen;

  • d.

    CO2-reductieproject:

    • 1°.

      een investeringsproject, inhoudende het aanschaffen of voortbrengen, installeren en in gebruik nemen van technische of andere voorzieningen,

    • 2°.

      een toepassingsproject, inhoudende de exploitatie van technische of andere voorzieningen gedurende een periode van maximaal vijf jaar, of

    • 3°.

      een kennisoverdrachtproject, inhoudende een samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het voorlichten, opleiden of adviseren van een bepaalde doelgroep,

    dat geheel of ten dele gericht is op de vermindering van de aan het verkeer en het vervoer via water, weg of rails aan Nederland toe te rekenen uitstoot van CO2;

  • e.

    groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

    • 1°.

      een natuurlijke persoon of rechtspersoon die direct of indirect:

      • -

        meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

      • -

        volledig aansprakelijk vennoot is van, of

      • -

        overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

    • 2°.

      laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;

  • f.

    subsidie-effectiviteit: de annuïteit van de subsidie, gedeeld door de gemiddelde jaarlijkse CO2-reductie, berekend in het geval van een investeringsproject over de levensduur van de voorziening of, in het geval van een toepassingsproject over de looptijd van het CO2-reductieproject;

  • g.

    referentiesituatie: de door de minister vastgestelde situatie aan de hand waarvan wordt beoordeeld of en in welke mate een project leidt tot een vermindering van de uitstoot van CO2.

Artikel

2

Artikel

3

§

2

Het subsidiebedrag

Artikel

4

Artikel

5

§

3

Adviescommissie CO2-reductie verkeer en vervoer

Artikel

6

Artikel

7

Indien het CO2-programma voorziet in een verdeling van de subsidie op basis van rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 2, derde lid, geeft de adviescommissie tevens een rangorde van CO2-projecten aan.

§

4

De aanvraag

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien:

  • a.

    de aanvrager tot de rijksoverheid behoort of de algemene financiering van de aanvrager ten laste komt van de rijksbegroting;

  • b.

    de minister het aannemelijk acht dat het project ook zonder subsidie kan worden uitgevoerd;

  • c.

    de minister het aannemelijk acht, dat binnen een jaar na de datum van subsidieverlening geen aanvang zal worden gemaakt met de uitvoering van het CO2-reductieproject;

  • d.

    de minister onvoldoende vertrouwen heeft in de technische of economische haalbaarheid, dan wel de toepassingsmogelijkheden van het CO2-reductieproject.

§

5

De verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel

11

Artikel

12

Indien ingestemd wordt met een wijziging van een CO2-reductieproject, als gevolg waarvan de CO2-reductie waarvan uitgegaan was bij de berekening van de subsidie-effectiviteit van het project vermindert, wijzigt de minister het bij de subsidieverlening vermelde bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld zodanig dat:

  • a.

    de subsidie-effectiviteit waarvan uitgegaan was bij de subsidieverlening ongewijzigd blijft indien de subsidieverlening heeft plaatsgevonden op grond van rangschikking van de aanvragen als bedoeld in artikel 2, derde lid, en indien subsidie-effectiviteit is gehanteerd bij het opstellen van de rangschikking;

  • b.

    de subsidie-effectiviteit niet overschreden wordt indien er in het CO2-programma een absolute grens is gesteld.

Artikel

13

Artikel

14

De subsidieontvanger brengt steeds na afloop van een periode van zes maanden aan de minister schriftelijk verslag uit omtrent de voortgang van de uitvoering van het CO2-reductieproject, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het gestelde in het ingevolge artikel 8, tweede lid, ingediende activiteitenplan en de begroting.

Artikel

15

De minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    het gebruik van de voorzieningen;

  • b.

    het geven van bekendheid aan het CO2-reductieproject en de resultaten ervan;

  • c.

    het zonder vergoeding aan de minister of een door de minister aangewezen derde verstrekken van door de minister benodigde, met het project verband houdende informatie.

Artikel

16

De subsidieontvanger verschaft de minister op diens verzoek inlichtingen omtrent de resultaten van het CO2-reductieproject.

§

6

De subsidievaststelling

Artikel

17

§

7

De betaling

Artikel

18

§

8

Voorschotten

Artikel

19

§

9

Slotbepalingen

Artikel

20

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2008.

Artikel

21

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos