Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Verkeer en Waterstaat.
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de Minister van Verkeer en Waterstaat.
De minister neemt een aanvraag voor een type-certificaat door een JAA-persoon in behandeling wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen van JAR 21.13.
Een aanvraag voor een type-certificaat door een JAA-persoon wordt ingediend overeenkomstig JAR 21.15, middels een volledig ingevuld formulier volgens bijlage 1.
De aanvrager, zijnde een JAA-persoon, toont voor de afgifte van een type-certificaat conform JAR 21.20, JAR 21.31, JAR 21.33 en JAR 21.35 aan, dat het product waarvoor het type-certificaat is aangevraagd, voldoet aan de van toepassing zijnde eisen uit artikel 5 van het Besluit luchtwaardigheid.
Een aanvraag door een JAA persoon voor een type-certificaat voor een luchtvaartuig waarop JAR 25 of JAR 29 van toepassing is, is conform JAR 21.17 c vijf jaar geldig.
De minister neemt een aanvraag voor een type-certificaat door een niet JAA-persoon in behandeling wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen van JAR 21.N13.
Een aanvraag voor een type-certificaat door een niet JAA-persoon wordt schriftelijk ingediend bij de minister overeenkomstig JAR 21.N15, middels een behoorlijk ingevuld formulier volgens bijlage 1.
De aanvrager, zijnde een niet JAA-persoon, toont voor de afgifte van een type-certificaat conform JAR 21.N20, JAR 21.N31, JAR 21.N33 en JAR 21.N35 aan, dat het product waarvoor het type-certificaat is aangevraagd, voldoet aan de van toepassing zijnde eisen uit artikel 5 van het Besluit luchtwaardigheid.
De minister neemt een aanvraag voor een ingrijpende wijziging van een type-certificaat door een JAA-persoon in behandeling wanneer deze JAA-persoon de houder van het type-certificaat is en de voorgestelde wijziging van het type-ontwerp naar het oordeel van de minister niet een geheel nieuw onderzoek vereist zoals bedoeld in JAR 21.19.
Een aanvraag voor een wijziging van een type-certificaat wordt door een JAA-persoon ingediend overeenkomstig JAR 21.93.
De minister neemt een aanvraag voor een ingrijpende wijziging van een type-certificaat door een niet JAA-persoon in behandeling wanneer deze de houder van het type-certificaat is en voldoet aan JAR 21.N92 en de voorgestelde wijziging van het typeontwerp naar het oordeel van de Minister niet een geheel nieuw onderzoek vereist zoals bedoeld in JAR 21.N19.
De minister neemt een aanvraag voor een aanvullend type-certificaat door een JAA-persoon in behandeling wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen van JAR 21.112.
De minister neemt een aanvraag voor een aanvullend type-certificaat door een niet JAA-persoon in behandeling wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen van JAR 21.N112.
Het model van het aanvullend type-certificaat is overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage 3.
De houder van een type-certificaat dan wel een aanvullend type-certificaat kan de minister verzoeken een andere JAA-persoon of niet JAA-persoon aan te wijzen als houder van het type-certificaat dan wel het aanvullend type-certificaat.
De minister wijst het verzoek toe als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de nieuwe houder zich schriftelijk bereid verklaart om het houderschap te vervullen;
de oorspronkelijke houder verklaart alle ontwerp- en productiegevens en de rechten daarop onvoorwaardelijk aan de nieuwe houder over te dragen;
indien de nieuwe houder in een JAA land is gevestigd, is artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit luchtwaardigheid van toepassing;
indien de nieuwe houder niet in een JAA land is gevestigd, is artikel 6, eerste lid, onder a, b, en d van het Besluit luchtwaardigheid van toepassing;
de nieuwe houder verklaart, dat voldaan zal worden aan de eisen gesteld in het `Document van overdracht van type-certificaat' dan wel `Document van overdracht van aanvullend type-certificaat' zoals bedoeld in het derde lid en aan de verplichtingen die voortvloeien uit ICAO Annex 8.
de vergoeding conform het tarief terzake is voldaan.
De overdracht van een type-certificaat dan wel een aanvullend type-certificaat wordt vastgelegd in een `Document van overdracht van type-certificaat' dan wel `Document van overdracht van aanvullend type-certificaat', waarin tenminste wordt vermeld:
de naam en het adres van de nieuwe houder van het type-certificaat dan wel het aanvullend type-certificaat;
voor een niet in Nederland gevestigde houder van een type-certificaat, de goedkeuring van de bevoegde autoriteit van de overdracht van het type-certificaat;
de eventuele voorwaarden waaronder de bevoegde autoriteit de overdracht heeft geaccepteerd;
de DOA van de nieuwe houder;
alle eventuele aanvullende voorwaarden die onze minister nodig acht;
de verklaring van de nieuwe houder, dat voldaan zal worden aan de eisen gesteld in het `Document van overdracht van type-certificaat' dan wel `Document van overdracht van aanvullend type-certificaat', aan de verplichtingen die voortvloeien uit ICAO Annex 8 en van ICAO Annex 16, Vol. I.
Schorsing van een type-certificaat dan wel een aanvullend type-certificaat wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
De houder van het type-certificaat dan wel een aanvullend type-certificaat is verplicht het type-certificaat dan wel een aanvullend type-certificaat zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
Om een schorsing op te heffen toont de houder aan, dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.
Intrekking van een type-certificaat dan wel een aanvullend type-certificaat wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
De minister vermeldt overeenkomstig JAR 21.17, 21.114 en 21.93, in de certificatie basis de van toepassing zijnde eisen, waaraan een product moet voldoen waarvoor de aanvraag voor een type-certificaat volgens artikel 2 of 4, een gewijzigd type-certificaat volgens artikel 6 of 7, of een aanvullend type-certificaat volgens artikel 8 of 9, in behandeling is genomen.
De aanvrager geeft aan te voldoen aan de gestelde eisen in de certificatie basis en de daarvoor benodigde bewijsvoering te zullen leveren ten behoeve van het derde lid van het van toepassing zijnde artikelen 2, 4, 6, 7, 8, of 9.
Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 4, artikel 7 en artikel 9 van deze regeling, zal aan de autoriteit van het land van export worden verzocht de geleverde bewijsvoering te accepteren of te onderzoeken op relevantie of medewerking te verlenen aan de toetsing van de bewijsvoering.
De aanvrager legt in de lijst van bewijsvoering vast, op welke wijze de bewijsvoering geleverd is, en met welke middelen deze onderbouwd is. Deze bewijsvoering wordt in de volgende categorieën ingedeeld:
Soort Bewijsvoering |
Middelen van Bewijsvoering |
Gerelateerde Documenten |
Technische beoordeling |
MBO : Verklaring van bewijs- voering
|
Type-ontwerp documenten Afgegeven verklaringen |
MB1 : Ontwerp Beschouwing |
Beschrijvingen, Tekeningen |
|
MB2 : Berekening/Analyse |
Onderbouwingsrapporten |
|
MB3 : Veiligheidsbeschouwing |
Veiligheidsanalyse |
|
Testen |
MB4 : Laboratorium test |
Test programma's Test rapporten Test interpretaties |
MB5 : Grondtesten op verge- lijkbare produkt |
||
MB6 : Testvlucht |
||
MB8 : Simulatie |
||
Inspecties |
MB7 : Ontwerp Inspectie |
Inspectierapporten |
Kwalificatie van uitrus- tingsstukken |
MB9 : Kwalificatie van uitrus- tingsstukken |
Noot: De kwalificatie van uitrus- ting kan alle bovenstaande middelen van bewijsvoering omvatten |
De lijst van bewijsvoering legt voor ieder artikel van alle van toepassing zijnde eisen vast:
het middel van bewijsvoering,
de referentie naar het document waarin de resultaten of bevindingen van de bewijsvoering is vastgelegd en
de referentie van de acceptatie van die vastlegging.
De lijst van bewijsvoering wordt opgenomen in de certificatie basis.
Indien de aanvraag een niet eerder toegepaste bewijsvoeringsmethode omvat, dient de aanvrager overeenstemming met de minister bereikt te hebben, alvorens deze methode toegepast mag worden. De acceptatie door de minister wordt vastgelegd in een wijze van interpretatie en opgenomen in de certificatie basis.
De aanvrager kan een verzoek indienen ter dispensatie van één of meer gestelde eisen in de certificatie basis. De minister kan dit accepteren als daartoe gegronde redenen voor bestaan. Deze acceptatie wordt vastgelegd in een dispensatie van eis en opgenomen in de certificatie basis.
De aanvrager kan een verzoek indienen om aan een gestelde eis op andere maar equivalente wijze te voldoen. De minister kan dit accepteren als daartoe gegronde redenen voor bestaan. Deze acceptatie wordt vastgelegd in een equivalente eis en opgenomen in de certificatie basis.
De aanvrager heeft voldaan aan het gestelde in het derde lid van het relevante artikel 2, 4, 6, 7, 8, of 9 indien:
aan alle eisen in de certificatie basis voldaan is,
de lijst van bewijsvoering volledig is,
bij een aanvraag als bedoeld in artikel 4, 7, of 9 van deze regeling, de autoriteit van het land van export een verklaring heeft afgegeven, dat de geleverde bewijsvoering in overeenstemming is met de certificatie basis,
de aanvrager heeft verklaard dat voldaan is aan de eisen gesteld in de certificatie basis, en dat hem geen eigenschappen van zijn product bekend zijn, die de veiligheid in gevaar brengen
Voor het uitvoeren van vluchten ter verkrijging van een type-certificaat, een wijziging van een type-certificaat, of een aanvullend type-certificaat wordt door de aanvrager toestemming gevraagd.
De aanvrager van de toestemming als bedoeld in het eerste lid krijgt toestemming van de minister wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen gesteld in JAR 21.33.
Deze toestemming als bedoeld in het tweede lid wordt voor de aanvrager van een type-certificaat, een ingrijpende wijziging van een type certificaat of een aanvullend type-certificaat in verband met een ingrijpende wijziging van het type-ontwerp waarvoor meer dan enkele vluchten nodig zijn, gegeven in de vorm van een speciaal BvL.
Deze toestemming wordt voor de aanvrager van geringe wijziging van een type certificaat of een aanvullend type-certificaat in verband met een geringe wijziging van het type-ontwerp waarvoor slechts enkele vluchten nodig zijn, gegeven in de vorm van een ontheffing ex artikel 3.8 van de Wet luchtvaart.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 oktober 2001.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling type-certificatie luchtwaardigheid.
Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.