autoriseringspersoneel: personeel dat door de houder van een erkenning volgens een door de minister aanvaarde procedure is gemachtigd geluidsmeetrapporten af te geven nadat geluidsmetingen zijn verricht;
certificeringspersoneel: personeel dat door de houder van een erkenning volgens een door de minister aanvaarde procedure is gemachtigd luchtvaartuigen of onderdelen daarvan als geschikt voor gebruik te certificeren;
ernstig defect of gebrek: defect of gebrek van zodanige aard, dat als gevolg hiervan de veilige uitvoering van de vlucht niet meer is gewaarborgd of een ernstige verwonding van een inzittende tot gevolg kan hebben of zijn leven in gevaar kan brengen;
EZT: onderhoudstechnicus voor zweefvliegtuigen of motorzweefvliegtuigen, die door de minister is erkend voor de werkzaamheden, die in het bewijs van erkenning zijn genoemd (erkend zweefvliegtechnicus);
houder van een erkenning: natuurlijk of rechtspersoon, erkend door de minister voor de werkzaamheden die zijn opgenomen in het bewijs van erkenning;
kleine luchtvaart: luchtvaartuigen vallende onder Verordening (EG) nr. 1592/2002 (PbEG L 240) en geclassificeerd als vliegtuigen met een maximaal toelaatbare startmassa van 5700 kg of minder, eenmotorige helikopters of ballonnen;
kwaliteitssysteem: stelsel van vastgelegde bedrijfskundige procedures, regels en voorzieningen dat betrekking heeft op het productieproces en ten doel heeft te verzekeren dat de resultaten van het productieproces aan de vooraf gestelde eisen voldoen;
de kwaliteitsborging: het aantoonbaar op het vereiste peil houden van het kwaliteitssysteem;
kwaliteitsborgingsfunctie: inspectie- en kwaliteitsorganisatie, aanvaard door de minister voor het houden van toezicht en het beoordelen van de kwaliteit van de werkzaamheden, teneinde het vereiste kwaliteitsniveau te handhaven;
luchtwaardigheidsgegevens: alle informatie die nodig is om ervoor te zorgen dat het luchtvaartuig of het onderdeel daarvan in een zodanige staat kan worden gehouden dat de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig of het goed functioneren van de operationele uitrusting of de nooduitrusting verzekerd is;
Maintenance Organisation Approval volgens Part M, subpart F (MOA-F): erkende onderhoudsorganisatie voor het uitvoeren van onderhoud aan luchtvaartuigen uit de kleine luchtvaart;
Part M, subpart F: onderdeel van Part M waarin de eisen en de procedures worden vastgelegd voor het verkrijgen van een MOA-F;
Part M, subpart G: onderdeel van Part M waarin de eisen en de procedures worden vastgelegd voor het verkrijgen van een CAMO-erkenning.
2
In deze regeling wordt onder productie mede verstaan: het verrichten van diensten.
Hoofdstuk
2
DOA-JA (Design Organisation Approval voor producten en het wijzigen van producten
Paragraaf
2.1
Aanvraag DOA-JA
Artikel
2
De minister neemt een aanvraag voor een DOA-JA in behandeling wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen van JAR 21.A233.
Artikel
3
1
Degene, die een aanvraag voor een DOA-JA heeft ingediend, wordt erkend wanneer hij aantoont, dat hij:
a.
voldoet aan JAR-21, subpart JA, zoals deze luidt met ingang van 27 juli 1998, en
b.
in Nederland is gevestigd.
2
De aanvraag wordt ingediend door de functionaris van het bedrijf, die de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het door het bedrijf gevoerde beleid.
3
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen.
Artikel
4
Bij de aanvraag voor een DOA-JA verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
a.
een korte levensbeschrijving van de functionarissen, bedoeld in JAR-21.A243(d), waarin in ieder geval opleiding, ervaring en vorige functies zijn opgenomen;
b.
een exemplaar van het handboek bedoeld in JAR-21.A243;
c.
een uittreksel, niet ouder dan drie maanden, uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
d.
een zelfevaluatie, waarin de aanvrager per bepaling van de van toepassing zijnde regelgeving aantoont hoe daaraan wordt voldaan, en waar dit in het handboek staat beschreven.
Artikel
5
1
Van de DOA-JA wordt een bewijs afgegeven, dat vermeldt tot welke datum de DOA-JA geldig is.
2
Het model van het bewijs van erkenning is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.
Paragraaf
2.2
Verlenging en wijziging DOA-JA
Artikel
6
1
Ten aanzien van verlenging van een DOA-JA zijn de artikelen 3 en 4 van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met aan te geven, welke veranderingen zich hebben voorgedaan ten aanzien van de gegevens, die voor de laatst verleende erkenning zijn ingediend.
2
Teneinde de erkenning tijdig te kunnen verlengen, moet de aanvraag hiertoe uiterlijk acht weken, doch niet eerder dan twaalf weken voor de in artikel 5 bedoelde datum worden ingediend.
Artikel
7
1
De houder van een DOA-JA zal voorstellen voor wijzigingen van zijn DOA-JA, zoals gesteld in de eisen van JAR 21.A247, 21.A249 en 21.A253, zo snel mogelijk aan de minister ter goedkeuring voorleggen.
2
De minister kan extra voorwaarden stellen aan het functioneren van de houder van een DOA-JA tot de gemelde wijziging is goedgekeurd.
Artikel
8
1
Een DOA-JA wordt gewijzigd, nadat de houder heeft aangetoond, dat ook na de wijziging aan de voor de verkrijging van een DOA-JA gestelde voorwaarden wordt voldaan.
2
De artikelen 3 en 4 zijn van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
3
Bij wijziging wordt zo nodig een nieuw bewijs van erkenning afgegeven.
4
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Paragraaf
2.3
Schorsing en intrekking DOA-JA
Artikel
9
1
Gehele of gedeeltelijke schorsing van de DOA-JA wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de DOA-JA betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
Om een schorsing op te heffen toont de houder aan, dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.
Artikel
10
1
Gehele of gedeeltelijke intrekking van de DOA-JA wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder die bevoegdheden, waarop de intrekking van de DOA-JA betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
De houder van de DOA-JA is verplicht het bewijs van erkenning zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
4
De minister neemt het bewijs van erkenning in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van erkenning af.
Paragraaf
2.4
Diverse bepalingen DOA-JA
Artikel
11
De minister publiceert in Aeronautical Information Circular series B, periodiek de volgende gegevens van de houders van een DOA-JA:
a.
naam;
b.
vestigingsplaats of -plaatsen;
c.
omschrijving van de werkzaamheden, waarvoor de houder van een DOA-JA is erkend.
Hoofdstuk
3
DOA-JB (Design Organisation Approval voor onderdelen en uitrusting)
Paragraaf
3.1
Aanvraag DOA-JB
Artikel
12
De minister neemt een aanvraag voor een DOA-JB in behandeling wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen van JAR 21.B233.
Artikel
13
1
Degene, die een aanvraag voor een DOA-JB heeft ingediend, wordt erkend wanneer hij aantoont, dat hij:
a.
voldoet aan JAR-21, subpart JB, zoals deze luidt met ingang van 27 juli 1998, en
b.
in Nederland is gevestigd.
2
De aanvraag wordt ingediend door de functionaris van het bedrijf, die de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het door het bedrijf gevoerde beleid.
3
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen.
Artikel
14
Bij de aanvraag voor een DOA-JB verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
a.
een korte levensbeschrijving van de functionarissen, bedoeld in JAR-21.B243(d), waarin in ieder geval opleiding, ervaring en vorige functies zijn opgenomen;
b.
een exemplaar van het handboek bedoeld in JAR-21.B243;
c.
een uittreksel, niet ouder dan drie maanden, uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
d.
een zelfevaluatie, waarin de aanvrager per bepaling van de van toepassing zijnde regelgeving aantoont hoe daaraan wordt voldaan, en waar dit in het handboek staat beschreven.
Artikel
15
1
Van de DOA-JB wordt een bewijs afgegeven, dat vermeldt tot welke datum de DOA-JB geldig is.
2
Het model van het bewijs van erkenning is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.
Paragraaf
3.2
Verlenging en wijziging DOA-JB
Artikel
16
1
Ten aanzien van verlenging van een DOA-JB zijn de artikelen 13 en 14 van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met aan te geven, welke veranderingen zich hebben voorgedaan ten aanzien van de gegevens, die voor de laatst verleende erkenning zijn ingediend.
2
Teneinde de erkenning tijdig te kunnen verlengen, moet de aanvraag hiertoe uiterlijk acht weken, doch niet eerder dan twaalf weken voor de in artikel 15 bedoelde datum worden ingediend.
Artikel
17
1
De houder van een DOA-JB zal voorstellen voor wijzigingen van zijn DOA-JB, zoals gesteld in de eisen van JAR 21.B247, 21.B249 en 21.B253, zo snel mogelijk aan de minister ter goedkeuring voorleggen.
2
De minister kan extra voorwaarden stellen aan het functioneren van de houder van een DOA-JB tot de gemelde wijziging is goedgekeurd.
Artikel
18
1
Een DOA-JB wordt gewijzigd, nadat de houder heeft aangetoond, dat ook na de wijziging aan de voor de verkrijging van een DOA-JB gestelde voorwaarden wordt voldaan.
2
De artikelen 13 en 14 zijn van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
3
Bij wijziging wordt zo nodig een nieuw bewijs van erkenning afgegeven.
4
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Paragraaf
3.3
Schorsing en intrekking DOA-JB
Artikel
19
1
Gehele of gedeeltelijke schorsing van de DOA-JB wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de DOA-JB betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
Om een schorsing op te heffen toont de houder aan, dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.
Artikel
20
1
Gehele of gedeeltelijke intrekking van de DOA-JB wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder die bevoegdheden, waarop de intrekking van de DOA-JB betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
De houder van de DOA-JB is verplicht het bewijs van erkenning zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
4
De minister neemt het bewijs van erkenning in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van erkenning af.
Paragraaf
3.4
Diverse bepalingen
Artikel
21
De minister publiceert in Aeronautical Information Circular series B, periodiek de volgende gegevens van de houders van een DOA-JB:
a.
naam;
b.
vestigingsplaats of -plaatsen;
c.
omschrijving van de werkzaamheden, waarvoor de houder van een DOA-JB is erkend.
Hoofdstuk
4
POA (Production Organisation Approval)
Paragraaf
4.1
Aanvraag POA
Artikel
22
De minister neemt een aanvraag voor een POA in behandeling wanneer de aanvrager voldoet aan de eisen van JAR 21.133.
Artikel
23
1
Degene, die een aanvraag voor een POA heeft ingediend, wordt erkend wanneer hij aantoont, dat hij:
a.
voldoet aan JAR-21, subpart G, zoals deze luidt met ingang van 27 juli 1998, en
b.
in Nederland is gevestigd.
2
De aanvraag wordt ingediend door de functionaris van het bedrijf, die de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het door het bedrijf gevoerde beleid.
3
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen.
Artikel
24
Bij de aanvraag voor een POA verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
a.
een korte levensbeschrijving van de functionarissen, bedoeld in JAR-21.145(c)(1) en (2), waarin in ieder geval opleiding, ervaring en vorige functies zijn opgenomen;
b.
een exemplaar van het handboek bedoeld in JAR-21.143;
c.
een exemplaar van het te gebruiken model van het certificaat van vrijgave, of de verklaring van conformiteit voor luchtvaartuigen;
d.
een uittreksel, niet ouder dan drie maanden, uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
e.
een zelfevaluatie, waarin de aanvrager per bepaling van de van toepassing zijnde regelgeving aantoont hoe daaraan wordt voldaan, en waar dit in het handboek staat beschreven.
Artikel
25
1
Van de POA wordt een bewijs afgegeven, dat vermeldt tot welke datum de POA geldig is.
2
Het model van het bewijs van erkenning is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.
Paragraaf
4.2
Verlenging en wijziging POA
Artikel
26
1
Ten aanzien van verlenging van een POA zijn de artikelen 23 en 24 van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met aan te geven, welke veranderingen zich hebben voorgedaan ten aanzien van de gegevens, die voor de laatst verleende erkenning zijn ingediend.
2
Teneinde de erkenning tijdig te kunnen verlengen, moet de aanvraag hiertoe uiterlijk acht weken, doch niet eerder dan twaalf weken voor de in artikel 25 bedoelde datum worden ingediend.
Artikel
27
1
De houder van een POA zal voorstellen voor wijzigingen van zijn POA, zoals gesteld in de eisen van JAR 21.143, 21.147 en 21.148, zo snel mogelijk aan de minister ter goedkeuring voorleggen.
2
De minister kan extra voorwaarden stellen aan het functioneren van de houder van een POA tot de gemelde wijziging is goedgekeurd.
Artikel
28
1
Een POA wordt gewijzigd, nadat de houder heeft aangetoond, dat ook na de wijziging aan de voor de verkrijging van een POA gestelde voorwaarden wordt voldaan.
2
De artikelen 23 en 24 zijn van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
3
Bij wijziging wordt zo nodig een nieuw bewijs van erkenning afgegeven.
4
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Paragraaf
4.3
Schorsing en intreking POA
Artikel
29
1
Gehele of gedeeltelijke schorsing van de POA wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de POA betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
Om een schorsing op te heffen toont de houder aan, dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.
Artikel
30
1
Gehele of gedeeltelijke intrekking van de POA wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder die bevoegdheden, waarop de intrekking van de POA betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
De houder van de POA is verplicht het bewijs van erkenning zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
4
De minister neemt het bewijs van erkenning in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van erkenning af.
Paragraaf
4.4
Diverse bepalingen POA
Artikel
31
1
De houder van een POA draagt zorg voor een archiveringssysteem overeenkomstig JAR 21-165, waarin alle gegevens van het uitgevoerde werk, inclusief die van andere bij de productie betrokken partijen, worden bewaard.
2
De gegevens benodigd voor het aantonen van de conformiteit van het product, of het onderdeel zullen ten minste voor periode van twee jaar na afgifte van de verklaring van conformiteit worden bewaard.
3
De gegevens benodigd voor de continue luchtwaardigheid van het product of onderdeel zullen ten minste bewaard worden gedurende het operationele leven van het product of onderdeel.
Artikel
32
De houder van een POA zal de te melden afwijkingen schriftelijk en onverwijld maar uiterlijk binnen 72 uur na constatering aan de minister melden.
Artikel
33
De minister publiceert in Aeronautical Information Circular series B, periodiek de volgende gegevens van de houders van een POA:
a.
naam;
b.
vestigingsplaats of -plaatsen;
c.
omschrijving van de werkzaamheden, waarvoor de houder van een POA is erkend.
Hoofdstuk
5
MOA (Maintenance Organisation Approval)
Paragraaf
5.1
Aanvraag MOA
Artikel
34
1
Degene, die een aanvraag voor een MOA heeft ingediend, wordt erkend nadat het ten genoegen van de minister heeft aangetoond, dat: hij:
a.
voldoet aan JAR-145, zoals die luidt met ingang van 1 november 2001;
b.
in Nederland is gevestigd, en
c.
voor zover het een niet JAA-persoon betreft de aanvraag door tussenkomst van de JAA wordt ingediend.
2
De aanvraag wordt ingediend door de functionaris van het bedrijf, die de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het door het bedrijf gevoerde beleid.
3
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen.
Artikel
35
Bij de aanvraag voor een MOA verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
a.
een korte levensbeschrijving van de functionarissen bedoeld in JAR-145.30 (a), waarin in ieder geval opleiding, ervaring en vroegere functies zijn opgenomen;
b.
een exemplaar van het handboek bedoeld in JAR-145.70;
c.
een exemplaar van te gebruiken modellen van het certificaat van vrijgave en het certificaat van vrijgave voor gebruik, en
d.
een uittreksel, niet ouder dan drie maanden, uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
e.
een zelfevaluatie, waarin de aanvrager per bepaling van de van toepassing zijnde regelgeving aantoont hoe daaraan wordt voldaan, en waar dit in het handboek staat beschreven.
Artikel
36
1
Van de MOA wordt een bewijs afgegeven, dat vermeldt tot welke datum de MOA geldig is.
2
Het model van het bewijs van erkenning is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4.
Paragraaf
5.2
Verlening en wijziging MOA
Artikel
37
1
Ten aanzien van verlenging van een MOA zijn de artikelen 34 en 35 van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met aan te geven, welke veranderingen zich hebben voorgedaan ten aanzien van de gegevens, die voor de laatst verleende erkenning zijn ingediend.
2
Teneinde de erkenning tijdig te kunnen verlengen, moet de aanvraag hiertoe uiterlijk acht weken, doch niet eerder dan twaalf weken voor de in artikel 36 bedoelde datum worden ingediend.
Artikel
38
1
De houder van een MOA zal voorstellen voor wijziging van de MOA overeenkomstig JAR 145.85 vooraf aan de minister voorleggen, zodat deze het blijven voldoen aan JAR 145 kan vaststellen.
2
De minister kan voorwaarden stellen waaronder de houder van de MOA zijn activiteiten kan voortzetten gedurende de periode van wijziging, tenzij de minister bepaalt dat de erkenning voor die periode wordt geschorst.
3
De houder van een MOA informeert bij wijziging van het handboek van de onderhoudsorganisatie overeenkomstig JAR 145.70 de minister.
4
De minister kan voorwaarden stellen waaronder wijzigingen van het handboek van de onderhoudsorganisatie worden geaccepteerd.
Artikel
39
1
Een MOA wordt gewijzigd, nadat de houder heeft aangetoond, dat ook na de invoering van de wijziging aan de voor de verkrijging van een MOA gestelde voorwaarden wordt voldaan.
2
De artikelen 34 en 35 zijn van toepassing, met dien verstande dat: kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
3
Bij wijziging wordt zo nodig een nieuw bewijs van erkenning afgegeven.
4
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Paragraaf
5.3
Schorsing en intrekking MOA
Artikel
40
1
Gehele of gedeeltelijke schorsing van de MOA wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de MOA betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
Om een schorsing op te heffen toont de houder aan, dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.
Artikel
41
1
Gehele of gedeeltelijke intrekking van de MOA wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder die bevoegdheden, waarop de intrekking van de MOA betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
De houder van de MOA is verplicht het bewijs van erkenning zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
4
De minister neemt het bewijs van erkenning in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van erkenning af.
Paragraaf
5.4
Diverse bepalingen MOA
Artikel
42
De houder van een MOA mag slechts dat onderhoud uitvoeren, wanneer de voor dat onderhoud benodigde faciliteiten, uitrusting, gereedschappen, materialen en onderdelen, luchtwaardigheidsgegevens en certificeringspersoneel beschikbaar zijn.
Artikel
43
1
De houder van een MOA zorgt voor een door de minister geaccepteerde administratie en archiveringssysteem waarin alle gegevens van het uitgevoerde werk, inclusief die van zijn onderaannemers of andere externe partijen die zijn betrokken bij het onderhoud, worden behandeld volgens JAR 145.55.
2
De gegevens worden ten minste voor periode van twee jaar na afgifte van het certificaat van vrijgave of het certificaat van vrijgave voor gebruik bewaard.
Artikel
44
De houder van een MOA zal de te melden staat van een product of onderdeel die het luchtvaartuig ernstig in gevaar kan brengen schriftelijk en uiterlijk binnen 72 uur na constatering aan de minister melden.
Artikel
45
De minister publiceert periodiek de volgende gegevens van de houders van een MOA:
a.
naam;
b.
vestigingsplaats of -plaatsen;
c.
omschrijving van de werkzaamheden, waarvoor de houder van een MOA is erkend.
Paragraaf
5.5
MOA-F voor de kleine luchtvaart
Artikel
45.a
1
De Minister verstrekt op aanvraag een MOA-F wanneer de aanvrager voldoet aan het bepaalde van Part M, Subpart F.
2
De aanvraag wordt ingediend door de functionaris van het bedrijf, die de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het door het bedrijf gevoerde beleid.
3
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de Minister zijn te verkrijgen.
4
Bij de aanvraag voor een MOA-F verstrekt de aanvrager:
a.
de volgens Part M, Subpart F in te dienen gegevens,
b.
een uittreksel, niet ouder dan drie maanden, uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en
c.
een zelfevaluatie, waarin de aanvrager per bepaling van de van toepassing zijnde regelgeving aantoont hoe daaraan wordt voldaan, en waar dit in het handboek staat beschreven.
5
Van de MOA-F wordt een bewijs afgegeven volgens Part M, Subpart F van Bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2042/2003.
Artikel
45.b
1
De houder van een MOA-F zal voorstellen voor wijziging van de organisatie van de MOA-F overeenkomstig Part M, Subpart F vooraf aan de Minister voorleggen, zodat deze het blijven voldoen aan Part M, Subpart F kan vaststellen.
2
De Minister kan voorwaarden stellen waaronder de houder van de MOA-F zijn activiteiten kan voortzetten gedurende de periode van wijziging, tenzij de Minister bepaalt dat de erkenning voor die periode wordt geschorst.
3
De houder van een MOA-F informeert bij wijziging van het handboek van de onderhoudsorganisatie overeenkomstig Part M, Subpart F de Minister.
4
De Minister kan voorwaarden stellen waaronder wijzigingen van het handboek van de onderhoudsorganisatie worden geaccepteerd.
5
Een MOA-F wordt gewijzigd, nadat de houder heeft aangetoond, dat ook na de invoering van de wijziging aan de voor de verkrijging van een MOA-F gestelde voorwaarden wordt voldaan.
6
Artikel 45.a is van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
7
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Artikel
45.c
De artikelen 40, 41, 42 en 44 zijn van overeenkomstige toepassing op de MOA-F.
De Minister verstrekt op aanvraag een CAMO-erkenning wanneer de aanvrager voldoet aan het bepaalde van Part M, Subpart G.
2
De aanvraag wordt ingediend door de functionaris van het bedrijf, die de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het door het bedrijf gevoerde beleid.
3
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de Minister zijn te verkrijgen.
4
Bij de aanvraag voor een CAMO-erkenning verstrekt de aanvrager
a.
de volgens Part M, Subpart G in te dienen gegevens,
b.
een uittreksel, niet ouder dan drie maanden, uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken en
c.
een zelfevaluatie, waarin de aanvrager per bepaling van de van toepassing zijnde regelgeving aantoont hoe daaraan wordt voldaan, en waar dit in het handboek staat beschreven.
5
Van de CAMO-erkenning wordt een bewijs afgegeven volgens Part M, Subpart F van Bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 2042/2003.
Artikel
45.e
1
De houder van een CAMO-erkenning zal voorstellen voor wijziging van de organisatie van de CAMO overeenkomstig Part M, Subpart G vooraf aan de Minister voorleggen, zodat deze het blijven voldoen aan Part M, Subpart G kan vaststellen.
2
De Minister kan voorwaarden stellen waaronder de houder van de CAMO-erkenning zijn activiteiten kan voortzetten gedurende de periode van wijziging, tenzij de Minister bepaalt dat de erkenning voor die periode wordt geschorst.
3
De houder van een CAMO-erkenning informeert bij wijziging van het handboek van de onderhoudsorganisatie overeenkomstig Part M, Subpart G de Minister.
4
De Minister kan voorwaarden stellen waaronder wijzigingen van het handboek van de onderhoudsorganisatie worden geaccepteerd.
5
Een CAMO-erkenning wordt gewijzigd, nadat de houder heeft aangetoond, dat ook na de invoering van de wijziging aan de voor de verkrijging van een CAMO-erkenning gestelde voorwaarden wordt voldaan.
6
Artikel 45.d is van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
7
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Artikel
45.f
De CAMO-erkenning kan op aanvraag worden uitgebreid met de privileges van Part M.A.711(b) ten aanzien van het doen van aanbevelingen aan de Minister op basis van een Airworthiness Review en het uitgeven van ARC’s.
Artikel
45.g
De artikelen 40, 41, 42 en 44 zijn van overeenkomstige toepassing op de CAMO-erkenning.
Hoofdstuk
6
Erkend inspecteur
Paragraaf
6.1
Aanvraag erkenning als erkend inspecteur
Artikel
46
1
Degene, die een aanvraag voor erkend inspecteur heeft ingediend, wordt erkend, nadat hij heeft aangetoond, dat hij
a.
aan de erkenningsvoorwaarden opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage A voldoet, en
b.
wordt voorgedragen door de onderneming waarvoor hij werkzaamheden verricht.
2
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen.
Artikel
47
Bij de aanvraag voor erkenning als erkend inspecteur verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
a.
een korte levensbeschrijving van de aanvrager waarin in ieder geval opleiding, ervaring en vroegere functies zijn opgenomen;
b.
een opgave van de werkzaamheden, welke de aanvrager zal gaan uitvoeren onder de erkenning;
c.
een exemplaar van het handboek, bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage A;
d.
een exemplaar van te gebruiken modellen van de verklaringen;
Artikel
48
1
Van de erkenning als erkend inspecteur wordt een bewijs afgegeven, dat vermeldt tot welke datum de erkenning geldig is.
2
Het model van het bewijs van erkenning is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5.
Paragraaf
6.2
Verlening en wijziging erkenning als erkend inspecteur
Artikel
49
1
Ten aanzien van de verlenging van een erkend inspecteur zijn de artikelen 46 en 47 van toepassing, met dien verstande dat:
a.
kan worden volstaan met aan te geven, welke veranderingen zich hebben voorgedaan ten aanzien van de gegevens, die voor de laatst verleende erkenning zijn ingediend; en
b.
de erkende inspecteur gedurende de voorafgaande termijn van geldigheid van de erkenning, de werkzaamheden waarvoor hij is erkend, in voldoende mate heeft verricht.
2
Teneinde de erkenning tijdig te kunnen verlengen, moet de aanvraag hiertoe uiterlijk acht weken, doch niet eerder dan twaalf weken voor de in artikel 48 bedoelde datum worden ingediend.
Artikel
50
1
De erkende inspecteur deelt de minister onverwijld iedere wijziging van de bij de laatst ingediende aanvraag verstrekte gegevens volgens artikel 47, eerste lid, onder b tot en met e.
2
De minister kan voorwaarden stellen waaronder de in het eerste lid bedoelde wijzigingen worden geaccepteerd.
Artikel
51
1
De erkenning als erkend inspecteur wordt gewijzigd, nadat is aangetoond, dat de houder ook na de invoering van de wijziging aan de voor de verkrijging van een erkenning als erkend inspecteur gestelde voorwaarden zal blijven voldoen.
2
De artikelen 46 en 47 zijn van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
3
Bij wijziging wordt zo nodig een nieuw bewijs van erkenning afgegeven.
4
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Paragraaf
6.3
Schorsing en intrekking erkenning als erkend inspecteur
Artikel
52
1
De gehele of gedeeltelijke schorsing van de erkenning als erkend inspecteur door de minister wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld, met een kopie aan de in artikel 46 onder 1.b genoemde persoon.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de erkenning als erkend inspecteur betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
Om een schorsing op te heffen wordt aan de minister aangetoond, dat de omstandigheden, die tot schorsing hebben geleid, zijn opgeheven.
Artikel
53
1
De gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning als erkend inspecteur door de minister wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld, met een kopie aan de in artikel 46 onder 1.b genoemde persoon.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de intrekking van de erkenning als erkend inspecteur betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
De erkend inspecteur is verplicht het bewijs van erkenning zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
4
De minister neemt het bewijs van erkenning in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van erkenning af.
Paragraaf
6.4
Diverse bepalingen erkend inspecteur
Artikel
54
1
Het handboek van de aanvrager bevat in ieder geval de informatie die is voorgeschreven in de bij deze regeling behorende bijlage A.
2
De wijzigingen in het handboek worden zo spoedig mogelijk aan de minister gezonden.
Artikel
55
De erkend inspecteur bewaart de verklaringen van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen met betrekking tot de door hem verrichtte werkzaamheden.
Artikel
56
Indien naar het oordeel van de minister, een verbetering van het kwaliteitssysteem noodzakelijk is, treft de erkende inspecteur, met inachtneming van de door de minister gegeven aanwijzingen, maatregelen ter verbetering van het kwaliteitssysteem.
Hoofdstuk
7
EZT (Erkende Zweefvliegtechnicus)
Paragraaf
7.1
Aanvraag EZT
Artikel
57
1
Degene, die een aanvraag voor EZT heeft ingediend, wordt erkend, nadat hij door tussenkomst van de kwaliteitsborgingsfunctie heeft aangetoond, dat hij
a.
aan de erkenningsvoorwaarden, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage B voldoet, en
b.
wordt voorgedragen door de zweefvliegclub waarvoor hij werkzaamheden gaat verrichten.
2
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen.
Artikel
58
Bij de aanvraag voor erkenning als EZT verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
a.
een korte levensbeschrijving van de aanvrager en de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie, waarin in ieder geval opleiding, ervaring en vroegere functies zijn opgenomen;
b.
een afschrift van de overeenkomst met de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie;
c.
een opgave van de werkzaamheden, welke de aanvrager zal uitbesteden aan derden;
d.
een opgave van de werkzaamheden, welke de aanvrager zal gaan uitvoeren onder de erkenning;
e.
een exemplaar van het handboek, bedoeld in bij deze regeling behorende bijlage B;
f.
een exemplaar van te gebruiken modellen van het certificaat van vrijgave en het certificaat van vrijgave voor gebruik;
g.
een evaluatieadvies van de kwaliteitsborgingsfunctie ten aanzien van de gevraagde erkenning.
Artikel
59
1
Van de erkenning als EZT wordt een bewijs afgegeven, dat vermeldt tot welke datum de erkenning geldig is.
2
Het model van het bewijs van erkenning is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6.
Paragraaf
7.2
Verlening en wijziging EZT
Artikel
60
1
Ten aanzien van de verlenging van een EZT zijn de artikelen 57 en 58 van toepassing, met dien verstande dat:
a.
kan worden volstaan met aan te geven, welke veranderingen zich hebben voorgedaan ten aanzien van de gegevens, die voor de laatst verleende erkenning zijn ingediend;
b.
de EZT gedurende de voorafgaande termijn van geldigheid van de erkenning, de werkzaamheden waarvoor hij is erkend, in voldoende mate heeft verricht.
2
Teneinde de erkenning tijdig te kunnen verlengen, moet de aanvraag hiertoe uiterlijk acht weken, doch niet eerder dan twaalf weken voor de in artikel 59 bedoelde datum worden ingediend.
De minister kan voorwaarden stellen waaronder de in het eerste lid bedoelde wijzigingen worden geaccepteerd.
Artikel
62
1
De erkenning als EZT wordt gewijzigd, nadat door tussenkomst van de kwaliteitsborgingsfunctie is aangetoond, dat de houder ook na de invoering van de wijziging aan de voor de verkrijging van een erkenning als EZT gestelde voorwaarden zal blijven voldoen.
2
De artikelen 57 en 58 zijn van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
3
Bij wijziging wordt zo nodig een nieuw bewijs van erkenning afgegeven.
4
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Paragraaf
7.3
Schorsing en intrekking EZT
Artikel
63
1
De gehele of gedeeltelijke schorsing van de erkenning als EZT door de minister wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld, met een kopie aan de in artikel 58 onder b genoemde persoon.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de erkenning als EZT betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
Om een schorsing op te heffen wordt aan de minister aangetoond, dat de omstandigheden, die tot schorsing hebben geleid, zijn opgeheven.
Artikel
64
1
De gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning als EZT door de minister wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld, met een kopie aan de in artikel 58 onder b genoemde persoon.
2
Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder die bevoegdheden, waarop de intrekking van de erkenning als EZT betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
De EZT is verplicht het bewijs van erkenning zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
4
De minister neemt het bewijs van erkenning in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van erkenning af.
Paragraaf
7.4
Diverse bepalingen EZT
Artikel
65
1
Het handboek van de aanvrager bevat in ieder geval de informatie die is voorgeschreven in de bij deze regeling behorende bijlage B.
2
De wijzigingen in het handboek worden zo spoedig mogelijk aan de minister gezonden.
Artikel
66
De EZT bewaart de volgende gegevens ten minste gedurende de aangegeven termijn:
a.
De tekeningen, specificaties en overige gegevens met betrekking tot onderhoud uitgevoerde werkzaamheden aan luchtvaartuigen en onderdelen: 2 jaren na beëindiging van de werkzaamheden;
b.
ontvangen certificaten van vrijgave voor gebruik en verklaringen van conformiteit voor materialen of onderdelen: 2 jaren na verwerking ervan.
Artikel
67
1
De EZT meldt een defect of gebrek zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 72 uur na de ontdekking ervan, schriftelijk aan de minister.
2
De melding gaat vergezeld van een zo volledig mogelijke beschrijving van hetgeen werd gevonden en een opgave van de overige van belang zijnde gegevens.
3
Indien er sprake is van een ernstig defect of gebrek meldt de EZT het ernstig defect of gebrek onmiddellijk aan de minister.
Artikel
68
Indien naar het oordeel van de minister, een verbetering van het kwaliteitssysteem noodzakelijk is, treft de EZT, met inachtneming van de door de minister gegeven aanwijzingen, maatregelen ter verbetering van het kwaliteitssysteem.
Artikel
69
De minister publiceert periodiek de volgende gegevens van de houders van een erkenning als EZT:
a.
naam;
b.
vestigingsplaats of -plaatsen;
c.
omschrijving van de werkzaamheden, waarvoor de houder van een erkenning als EZT is erkend.
Hoofdstuk
8
Bedrijfserkenningen op basis van van Nederlandse eisen
Paragraaf
8.1
Aanvraag erkenning
Artikel
70
1
De aanvrager wordt erkend nadat het ten genoegen van de minister heeft aangetoond, dat::
a.
hij aan de erkenningsvoorwaarden, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage C bij deze regeling voldoet;
b.
hij in Nederland is gevestigd;
c.
hij in voldoende mate materialen of onderdelen levert die de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen kunnen beïnvloeden;
d.
de aangevraagde erkenning niet uitsluitend betrekking heeft op materialen of onderdelen, die geleverd zullen worden aan daarvoor reeds erkende bedrijven, zodat de productie binnen het kader van de erkenning van die bedrijven zou kunnen plaatsvinden.
2
De aanvraag wordt ingediend door de functionaris van het bedrijf, die de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het door het bedrijf gevoerde beleid.
3
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de minister zijn te verkrijgen.
4
De aanvrager die in aanmerking wenst te komen voor een erkenning ten behoeve van productiewerkzaamheden en niet aan de eisen van JAR 21.133 voldoet, kan in afwijking van het eerste lid onderdeel a) eveneens worden erkend wanneer hij voldoet aan de eisen voor een POA. Hoofdstuk 4 met uitzondering van artikel 22 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel
71
Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
a.
een korte levensbeschrijving van de aanvrager, het hoofd van de kwaliteitsafdeling, de gemachtigden, alsmede overige leden van het personeel die met betrekking tot de erkenning van het bedrijf een belangrijke functie vervullen, waarin in ieder geval opleiding, ervaring en vroegere functies zijn opgenomen;
b.
een globale opsomming van de werkzaamheden, die het bedrijf uitbesteedt aan andere bedrijven;
c.
een opgave van de (vermoedelijke) opdrachtgevers (afnemers) van de resultaten van het productieproces ten behoeve waarvan een erkenning wordt aangevraagd;
d.
een exemplaar van het handboek, bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage C;
e.
een exemplaar van te gebruiken modellen van het certificaat van vrijgave en het certificaat van vrijgave voor gebruik;
f.
een uittreksel, niet ouder dan drie maanden, uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken;
g.
een zelfevaluatie, waarin de aanvrager per bepaling van de van toepassing zijnde regelgeving aantoont hoe daaraan wordt voldaan, en waar dit in het handboek staat beschreven.
Artikel
72
1
Van de erkenning wordt een bewijs afgegeven, dat vermeldt tot welke datum de erkenning geldig is.
2
Het model van het bewijs van erkenning is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 7.
Paragraaf
8.2
Verlenging en wijziging erkenning
Artikel
73
1
Ten aanzien van de verlenging van een erkenning zijn de artikelen 70 en 71 van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met aan te geven welke veranderingen zich hebben voorgedaan ten aanzien van de gegevens die voor de laatst verleende erkenning zijn ingediend.
2
Teneinde de erkenning tijdig te kunnen verlengen, moet de aanvraag hiertoe uiterlijk acht weken, doch niet eerder dan twaalf weken voor de in artikel 72 bedoelde datum worden ingediend.
Artikel
74
1
De houder van een erkenning bereidt wijzigingen in het functioneren van de organisatie zodanig voor en voert deze zo uit, dat het kwaliteitssysteem van de houder van de erkenning aantoonbaar in stand en effectief blijft.
2
In de volgende gevallen moet het de houder van een erkenning een aanvraag voor acceptatie van wijziging van de bij de oorspronkelijke aanvraag verstrekte gegevens indienen:
a.
bij een belangrijke wijziging in het volume van de productie, ten behoeve waarvan het bedrijf is erkend;
b.
bij een wijziging in het kwaliteitsbeleid;
c.
bij een belangrijke wijziging van de organisatie;
d.
bij een wijziging van de erkenningaanvrager, de leiding van de kwaliteitsafdeling of de technische leiding van het bedrijf;
e.
bij een wijziging in de lijst van gemachtigden, tenzij anderszins met het bedrijf is overeengekomen;
f.
bij een belangrijke wijziging in de toegepaste werkwijzen;
g.
bij verandering in de behuizing en de uitrusting van het bedrijf.
Artikel
75
1
Een aanvraag tot wijziging, wordt door de minister goedgekeurd, nadat is aangetoond, dat het bedrijf ook na de invoering van de wijziging aan de voor de verkrijging van een erkenning gestelde voorwaarden zal blijven voldoen.
2
De artikelen 70 en 71 zijn van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
3
Bij wijziging wordt zo nodig een nieuw bewijs van erkenning afgegeven.
4
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk vier weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Paragraaf
8.3
Schorsing en intrekking erkenning
Artikel
76
1
De gehele of gedeeltelijke schorsing van de erkenning wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de erkenning betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
Om een schorsing op te heffen wordt aan de minister aangetoond, dat de omstandigheden, die tot schorsing hebben geleid, zijn opgeheven.
Artikel
77
1
De gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning door de minister wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld.
2
Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder die bevoegdheden, waarop de intrekking van de erkenning betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
De houder van de erkenning is verplicht het bewijs van erkenning zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
4
De minister neemt het bewijs van erkenning in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van erkenning af.
Paragraaf
8.4
Diverse bepalingen erkenningen
Artikel
78
1
Het handboek van de aanvrager bevat in ieder geval de informatie die is voorgeschreven in de bij deze regeling behorende bijlage C.
2
In door de minister te bepalen gevallen beschikt de aanvrager over een centraal handboek. Het centrale handboek bevat de hoofdlijnen van en verwijzingen naar het handboek.
3
De aanvrager zendt wijzigingen in het handboek zo spoedig mogelijk aan de minister.
Artikel
79
De houder van een erkenning bewaart de volgende gegevens ten minste gedurende de aangegeven termijn:
a.
de tekeningen, specificaties en overige gegevens met betrekking tot de vervaardigde onderdelen of producten: 10 jaren nadat het laatste onderdeel of product is afgeleverd;
b.
de inspectie-, keurings-, en beproevingsgegevens met betrekking tot de vervaardigde onderdelen of producten: 10 jaren na de aflevering;
c.
de gegevens met betrekking tot onderhoud van onderdelen of producten: 10 jaren na het beëindigen van de werkzaamheden;
d.
de administratie betreffende de afgegeven certificaten van vrijgave en certificaten van vrijgave voor gebruik: 10 jaren na de autorisatie daarvan;
e.
de ontvangen certificaten van vrijgave voor gebruik of verklaringen van conformiteit voor materialen of onderdelen, welke van derden zijn betrokken: 10 jaren na de verwerking van deze materialen of onderdelen.
Artikel
80
1
De houder van een erkenning meldt ernstige tekortkomingen die tijdens het productieproces ontstaan, een ernstig defect of gebrek zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 72 uur na de ontdekking of het bekend worden ervan, schriftelijk aan de minister.
2
De melding gaat vergezeld van een zo volledig mogelijke beschrijving van hetgeen werd gevonden en een opgave van de overige van belang zijnde gegevens.
3
Indien er sprake is van direct gevaar voor het veilig gebruik of de inzittende, meldt de houder van een erkenning de tekortkoming, het ernstig defect of gebrek onmiddellijk aan de minister.
Artikel
81
Indien naar het oordeel van de minister een verbetering van het kwaliteitssysteem noodzakelijk is, treft de houder van een erkenning, met inachtneming van de door de minister gegeven aanwijzingen, maatregelen ter verbetering van het kwaliteitssysteem.
Artikel
82
De minister publiceert periodiek de volgende gegevens van de houders van een erkenning:
a.
naam;
b.
vestigingsplaats of -plaatsen;
c.
omschrijving van de werkzaamheden, waarvoor de houder van een erkenning is erkend.
Hoofdstuk
9
Erkende geluidsmeetorganisatie
Paragraaf
9.1
Aanvraag erkenning
Artikel
83
1
De aanvrager wordt erkend nadat deze ten genoegen van de minister heeft aangetoond, dat hij:
a.
aan de erkenningsvoorwaarden, opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage D voldoet;
b.
in Nederland is gevestigd.
2
De aanvraag wordt ingediend door de functionaris van de organisatie, die de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van het door de organisatie gevoerde beleid.
3
De aanvraag wordt ingediend door middel van volledig ingevulde en ondertekende formulieren, waarvan de exemplaren kosteloos bij de minister verkrijgbaar zijn.
Artikel
84
Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager de volgende gegevens:
a.
een korte levensbeschrijving van de aanvrager, de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie, en het autoriseringspersoneel, waarin in ieder geval opleiding, ervaring en vroegere functies zijn opgenomen;
b.
in het geval van een eenmansorganisatie, een afschrift van de overeenkomst met de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie;
c.
een exemplaar van het handboek, bedoeld in artikel 16 van de bij deze regeling behorende bijlage D;
d.
een exemplaar van te gebruiken modellen van het geluidsmeetrapport;
e.
een uittreksel, niet ouder dan drie maanden, uit het register van de Kamer van Koophandel en Fabrieken indien de organisatie aldaar is ingeschreven, of in het geval van een eenmansorganisatie, een uittreksel, niet ouder dan drie maanden uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;
f.
een zelfevaluatie, waarin de aanvrager per bepaling van de van toepassing zijnde regelgeving aantoont hoe daaraan wordt voldaan, en waar dit in het handboek staat beschreven.
Artikel
85
1
Van de erkenning wordt een bewijs afgegeven, dat vermeldt tot welke datum de erkenning geldig is.
2
Het model van het bewijs van erkenning is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 8.
Paragraaf
9.2
Verlenging en wijziging erkenning
Artikel
86
1
Ten aanzien van de verlenging van een erkenning zijn de artikelen 83 en 84 van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met aan te geven, welke veranderingen zich hebben voorgedaan ten aanzien van de gegevens, die voor de laatst verleende erkenning zijn ingediend.
2
Teneinde de erkenning tijdig te kunnen verlengen, moet de aanvraag hiertoe uiterlijk acht weken, doch niet eerder dan twaalf weken voor de in artikel 85 bedoelde datum worden ingediend.
Artikel
87
1
De houder van een erkenning, niet zijnde een eenmansorganisatie, bereidt wijzigingen in het functioneren van de organisatie zodanig voor en voert deze zo uit, dat het kwaliteitssysteem van de houder van de erkenning aantoonbaar in stand en effectief blijft.
2
De houder van een erkenning, niet zijnde een eenmansorganisatie, dient een aanvraag voor acceptatie van wijziging van de bij de oorspronkelijke aanvraag verstrekte gegevens in bij:
a.
een wijziging in het kwaliteitsbeleid;
b.
een belangrijke wijziging van de organisatie;
c.
een wijziging van de erkenningaanvrager, of de leiding van de kwaliteitsafdeling;
d.
een wijziging in de lijst van autoriseringspersoneel, tenzij anderszins met het bedrijf is overeengekomen;
e.
een belangrijke wijziging in de toegepaste werkwijzen;
f.
verandering in de meetuitrusting van het bedrijf;
g.
de ingebruikname van een nieuwe geluidsmeetlocatie.
3
De houder van een erkenning, zijnde een eenmansorganisatie, deelt de minister onverwijld iedere wijziging mee van de bij de laatst ingediende aanvraag verstrekte gegevens volgens artikel 84 onder b tot en met f.
4
De minister kan voorwaarden stellen waaronder de in het derde lid bedoelde wijzigingen worden geaccepteerd.
Artikel
88
1
Een aanvraag tot wijziging, wordt door de minister goedgekeurd, nadat is aangetoond, dat de organisatie ook na de invoering van de wijziging aan de voor de verkrijging van een erkenning gestelde voorwaarden zal blijven voldoen.
2
De erkenning als eenmansorganisatie wordt gewijzigd, nadat door tussenkomst van de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie is aangetoond, dat de houder ook na de invoering van de wijziging aan de voor de verkrijging van een erkenning als geluidsmeetorganisatie gestelde voorwaarden zal blijven voldoen.
3
De artikelen 83 en 84 zijn van toepassing, met dien verstande dat kan worden volstaan met de gegevens, die voor de aangevraagde wijziging relevant zijn.
4
Bij wijziging wordt zo nodig een nieuw bewijs van erkenning afgegeven.
5
Een aanvraag om wijziging wordt uiterlijk acht weken voor de gewenste datum van wijziging ingediend.
Paragraaf
9.3
Schorsing en intrekking erkenning
Artikel
89
1
De gehele of gedeeltelijke schorsing van de erkenning wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld met in het geval van een eenmansorganisatie een kopie aan de in artikel 84, onder b, bedoelde persoon.
2
Vanaf het tijdstip van schorsing mag de houder die bevoegdheden, waarop de schorsing van de erkenning betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
Om een schorsing op te heffen wordt aan de minister aangetoond, dat de omstandigheden, die tot schorsing hebben geleid, zijn opgeheven.
Artikel
90
1
De gehele of gedeeltelijke intrekking van de erkenning door de minister wordt bij aangetekende brief aan de houder medegedeeld met in het geval van een eenmansorganisatie een kopie aan de in artikel 84, onder b, bedoelde persoon.
2
Vanaf het tijdstip van intrekking mag de houder de bevoegdheden, waarop de intrekking van de erkenning betrekking heeft, niet uitoefenen.
3
De houder van de erkenning is verplicht het bewijs van erkenning zo spoedig mogelijk aan de minister te zenden.
4
De minister neemt het bewijs van erkenning in en geeft, in geval van gedeeltelijke intrekking, een nieuw bewijs van erkenning af.
Paragraaf
9.4
Diverse bepalingen erkenning
Artikel
91
1
Het handboek van de aanvrager bevat in ieder geval de informatie die is voorgeschreven in de bij deze regeling behorende bijlage D.
2
De aanvrager zendt wijzigingen in het handboek zo spoedig mogelijk aan de minister.
Artikel
92
De houder van een erkenning bewaart de volgende gegevens ten minste gedurende de aangegeven termijn:
a.
de geluidsmeetrapporten en overige gegevens met betrekking tot de geluidsmetingen die hebben plaatsgevonden: 2 jaren na de geluidsmeting;
b.
de administratie betreffende de afgegeven geluidsmeetrapporten: 2 jaren na de autorisatie daarvan.
Artikel
93
1
De houder van een erkenning meldt een defect of een gebrek zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen 72 uur na de ontdekking ervan, schriftelijk aan de minister.
2
De melding gaat vergezeld van een zo volledig mogelijke beschrijving van hetgeen werd gevonden en een opgave van de overige van belang zijnde gegevens.
3
Indien er sprake is van een ernstig defect of gebrek meldt de houder van de erkenning het ernstige defect of gebrek onmiddellijk aan de minister.
Artikel
94
Indien naar het oordeel van de minister een verbetering van het kwaliteitssysteem noodzakelijk is, treft de erkende geluidsmeetorganisatie, met inachtneming van de door de minister gegeven aanwijzingen, maatregelen ter verbetering van het kwaliteitssysteem.
Artikel
95
De minister publiceert periodiek de volgende gegevens van de houders van een erkenning als geluidsmeetorganisatie:
a.
naam;
b.
vestigingsplaats of -plaatsen;
c.
omschrijving van de werkzaamheden, waarvoor de houder van een erkenning als geluidmeetorganisatie is erkend.
Hoofdstuk
10
Slotbepalingen
Artikel
96
Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 oktober 2001.
Artikel
97
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenningen luchtwaardigheid.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T.Netelenbos
Bijlage
A
Erkenningsvoorwaarden voor een Erkend Inspecteur
Artikel
1
De organisatiestructuur
De aanvrager beschikt over een beschrijving, inclusief een organisatieschema, waaruit de plaats van de aanvrager in de onderneming blijkt.
Artikel
2
Vakbekwaamheid
De aanvrager beschikt met betrekking tot het gebied van de werkzaamheden, ten aanzien waarvan hij de erkenning aanvraagt, over:
a.
een grondige kennis omtrent de door de Joint Aviation Authorities opgestelde codes en procedures, welke in Nederland van toepassing zijn, alsmede de door de minister met betrekking tot de beoordeling van de luchtwaardigheid gestelde regelen en gegeven aanwijzingen, voor zover deze regelen en aanwijzingen voor hem van belang zijn, en
b.
een gezond oordeel en bekleedt een onafhankelijke dan wel een voldoende verantwoordelijke positie op dat gebied.
Artikel
3
Ervaring
Ten einde een goede uitvoering van werkzaamheden te kunnen waarborgen, zal de aanvrager:
a.
ten minste één jaar in goede samenwerking met de Inspectie Verkeer en Waterstaat aangelegenheden, direct verband houdende met de verkrijging van bewijzen van luchtwaardigheid van vliegtuigen, hebben behandeld;
b.
indien de erkenning geen vliegproeven zal omvatten, ongeveer vijf jaren op het gebied, waarvoor hij de erkenning aanvraagt, dan wel op een aanverwant gebied, werkzaamheden hebben verricht, direct verband houdende met de verkrijging van bewijzen van luchtwaardigheid van vliegtuigen, of op een andere wijze hebben getoond, dat hij geschikt is voor die werkzaamheden;
c.
indien de erkenning vliegproeven zal omvatten, ten minste houder zijn van een geldig vliegbewijs B3, waarin de bevoegdverklaring `blindvliegen' is gesteld; voorts moet de aanvrager tijdens vluchten, waarvan de gezamenlijke tijdsduur ten minste 2000 uren bedraagt, als houder van een vliegbewijs vliegtuigen hebben bestuurd, waarvan ten minste 100 uren in het tijdvak van twaalf maanden, onmiddellijk voorafgaande aan de aanvraag, en waarvan ten minste 100 uren een vliegtuig van het type, waarvoor hij de erkenning aanvraagt.
Artikel
4
Documentatie
De aanvrager beschikt op de werkplek over de van toepassing zijnde voorschriften, specificaties, normen en andere gegevens die ingevolge de aanwijzingen van de minister van toepassing zijn op de certificatieprocessen.
Artikel
5
Kwaliteitssyteem
De aanvrager is verantwoordelijk voor een kwaliteitssysteem dat in ieder geval de volgende aspecten bevat:
a.
de certificatieprocessen;
b.
het documentatiebeheer;
c.
de vrijgave van certificatiedocumentatie;
d.
een doelmatige en deugdelijke technische administratie;
e.
de kwaliteitsborging.
Artikel
6
De certificatieprocessen
De certificatieprocessen van de aanvrager waarborgen dat de werkzaamheden worden uitgevoerd, overeenkomstig de van toepassing zijnde specificaties, voorschriften en instructies zodat de resultaten van het certificatieproces aan een vooraf vastgestelde kwaliteit voldoen.
Artikel
7
Het documentatiebeheer
De aanvrager beschikt over een systeem dat waarborgt dat de beschikbare documentatie wordt bijgehouden en actueel blijft.
Artikel
8
De vrijgave
1
Het vrijgaveproces van de aanvrager waarborgt dat certificatiedocumentatie, niet voor gebruik of toepassing worden vrijgegeven zonder een verklaring van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen.
2
De verklaring van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen is slechts geldig indien het:
a.
volledig leesbaar is,
b.
tegen uitwissen is beveiligd, en
c.
is ondertekend door de aanvrager.
3
Het model van de verklaring van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen geeft in ieder geval in de Nederlandse of Engelse taal het volgende weer:
a.
een verklaring luidende
1°
`Verklaring van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen, afgegeven ingevolge machtiging op grond van het door de minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven bewijs van erkenning nr...',
2°
`Declaration of compliance with the airworthiness regulations, released in accordance with the approval by the Department of Civil Aviation in the Netherlands ref approval no...', of
3°
een verklaring overeenkomstig sub a of b,
b.
de naam van de houder van de erkenning, die op het bewijs van erkenning is vermeld;
c.
het volgnummer van de verklaring van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen;
d.
de certificatiedocumentatie waar de verklaring van overeenstemming voor wordt geautoriseerd;
e.
een verklaring aan welke luchtwaardigheidseisen voldaan wordt;
f.
het administratienummer waaronder nadere informatie over het eindproduct is te vinden;
g.
op welke datum de verklaring van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen is getekend.
Artikel
9
Een doelmatige en deugdelijke technische adminstratie
De aanvrager zorgt voor een doelmatige en deugdelijke technische administratie met betrekking tot:
a.
de afgegeven verklaring van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen;
b.
de onderliggende certificatiedocumentatie waarvoor de verklaring van overeenstemming met de luchtwaardigheidseisen is afgegeven;
c.
de meetgegevens omtrent op materialen, halfproducten, onderdelen en uitrustingsstukken toegepaste behandelingen, indien de beoordeling van de certificatiedocumentatie mede op grond van deze gegevens geschiedt;
Artikel
10
Kwaliteitsborging
1
De aanvrager beschikt over de daartoe noodzakelijke gegevens, en stelt deze ter beschikking aan de kwaliteitsborgingsfunctie van de organisatie bedrijf waarbij hij werkzaam is, teneinde aan te kunnen tonen dat het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert.
2
De aanvrager laat zijn functioneren regelmatig beoordelen door de kwaliteitsborgingsfunctie, de kwaliteitsborgingsfunctie ziet er in ieder geval op toe dat het kwaliteitssysteem wordt toegepast.
3
Zodra blijkt, dat het kwaliteitssysteem tekortschiet, achterhaalt de aanvrager of de kwaliteitsborgingsfunctie de oorzaken daarvan, teneinde maatregelen ter verbetering te kunnen treffen. Indien nodig brengt de aanvrager de nodige wijzigingen aan in het kwaliteitssysteem.
Artikel
11
Handboek
Het handboek van de aanvrager bevat een beschrijving hoe hij aan de artikelen 4 tot en met 10 voldoet en een wijzigingsprocedure van het handboek.
Bijlage
B
Erkenningsvoorwaarden voor EZT
Artikel
1
Vakbekwaamheid
De aanvrager beschikt over een geldig bewijs van bevoegdheid als onderhoudstechnicus, met de bevoegdverklaring(en) in overeenstemming met de aard van de werkzaamheden.
Artikel
2
Bedrijfsmiddelen
1
De aanvrager beschikt over voldoende en doelmatige bedrijfsmiddelen, ten einde een goede uitvoering van de werkzaamheden te kunnen waarborgen.
2
De aanvrager beschikt over bedrijfsmiddelen die het personeel en de producten en onderdelen beschermen tegen ongewenste invloeden van buitenaf.
3
Indien bedrijfsmiddelen van derden worden gebruikt, zorgt de aanvrager dat hij:
a.
beschikt over de bedrijfsmiddelen;
b.
verantwoordelijk is voor de gang van zaken ten aanzien van deze bedrijfsmiddelen;
c.
maatregelen kan treffen voor noodzakelijke verbeteringen.
Artikel
3
Documentatie
De aanvrager beschikt in de werkplaats over de van toepassing zijnde voorschriften, specificaties, normen en andere gegevens die ingevolge de aanwijzingen van de minister van toepassing zijn op de materialen, onderdelen, producten en productieprocessen.
Artikel
4
Kwaliteitssysteem
De aanvrager is verantwoordelijk voor een kwaliteitssysteem dat in ieder geval de volgende aspecten bevat:
a.
het kwaliteitsbeleid;
b.
de productieprocessen;
c.
het documentatiebeheer;
d.
de deugdelijkheid van meet- en beproevingsmiddelen;
e.
de deugdelijkheid van materialen, onderdelen en producten;
f.
de vrijgave van onderdelen en producten;
g.
de melding van defecten en gebreken;
h.
een doelmatige en deugdelijke technische administratie;
i.
de kwaliteitsborging.
Artikel
5
Het kwaliteitsbeleid
1
Het door de aanvrager vastgesteld kwaliteitsbeleid bestaat uit doelstellingen, wegen en middelen, en prioriteiten, dat leidt tot een beleidsprogramma teneinde te waarborgen dat de resultaten van het productieproces voldoen aan vooraf vastgestelde kwaliteit.
2
Het kwaliteitsbeleid is gericht op het voorkomen van onbedoelde afwijkingen in het functioneren van de EZT.
Artikel
6
De productieprocessen
De aanvrager waarborgt dat de werkzaamheden tijdens het productieproces worden uitgevoerd, overeenkomstig de van toepassing zijnde specificaties, voorschriften en instructies, met gebruikmaking van de van toepassing zijnde bedrijfsmiddelen zodat de resultaten van het productieproces aan een vooraf vastgestelde kwaliteit voldoen.
Artikel
7
Het documentbeheer
De aanvrager beschikt over een systeem dat waarborgt dat de beschikbare documentatie wordt bijgehouden en actueel blijft.
Artikel
8
De meetapparatuur en beproevingsmiddelen
De aanvrager beschikt over een systeem dat waarborgt dat de meet- en beproevingsmiddelen in deugdelijke toestand worden gehouden.
Artikel
9
De deugdelijkheid van materialen en producten
1
De aanvrager beschikt over een systeem dat de deugdelijkheid waarborgt van elders betrokken materialen en onderdelen.
2
De aanvrager beschikt over een systeem dat zeker stelt dat materialen, halffabrikaten, en onderdelen, die in eerste instantie zijn afgekeurd, nader worden beoordeeld, en bij definitieve afkeur uit het productieproces worden verwijderd.
Artikel
10
De vrijgave
1
Het vrijgaveproces van de aanvrager waarborgt dat materialen, onderdelen en producten waarop de erkenning betrekking heeft, die bestemd zijn om in luchtvaartuigen te worden gebruikt of door derden te worden verwerkt, niet voor gebruik of verwerking worden vrijgegeven zonder een certificaat van vrijgave dan wel certificaat van vrijgave voor gebruik.
2
De aanvrager waarborgt dat luchtvaartuigen, waarop de aanvraag betrekking heeft, niet voor gebruik worden vrijgegeven zonder een certificaat van vrijgave voor gebruik.
3
Het certificaat van vrijgave dan wel het certificaat van vrijgave voor gebruik is slechts geldig indien het:
a.
volledig leesbaar is,
b.
tegen uitwissen is beveiligd, en
c.
is ondertekend door de aanvrager.
4
Het model van het certificaat van vrijgave voor gebruik geeft in ieder geval in de Nederlandse of Engelse taal het volgende weer:
a.
een verklaring luidende
i.
`Certificaat van vrijgave voor gebruik, afgegeven ingevolge de bevoegdheid op grond van het door de minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven bewijs van erkenning nr...',
ii.
`Certificate of release to service, released in accordance with the approval by the Minister of Transport, Public Works and Water Management of the Netherlands ref approval no...', of
iii.
een verklaring overeenkomstig sub i of ii;
b.
de naam van de houder van de erkenning, die op het bewijs van erkenning is vermeld;
c.
het volgnummer van het certificaat van vrijgave dan wel certificaat van vrijgave voor gebruik;
d.
het eindproduct waar het certificaat van vrijgave dan wel certificaat van vrijgave voor gebruik voor wordt geautoriseerd;
e.
een verklaring dat het eindproduct voldoet aan de eisen, bedoeld in de Regeling onderhoud luchtvaartuigen;
f.
het administratienummer waaronder nadere informatie over het eindproduct is te vinden;
g.
door wie en op welke datum het certificaat van vrijgave voor gebruik is getekend.
Artikel
11
Een doelmatige en deugelijke technische administratie
De aanvrager zorgt voor een doelmatige en deugdelijke technische administratie met betrekking tot:
a.
de gegevens omtrent de uitgevoerde inspecties, keuringen en beproevingen;
b.
de meetgegevens omtrent op materialen, halfproducten, onderdelen en uitrustingsstukken toegepaste behandelingen, indien de beoordeling ervan mede op grond van deze gegevens geschiedt;
c.
de bedrijfs- en opslagtijden van die stoffen, materialen, onderdelen en uitvoeringsstukken, waarbij deze tijden een belangrijke rol spelen.
Artikel
12
Kwaliteitsborging
1
De aanvrager beschikt over de daartoe noodzakelijke gegevens, en stelt deze ter beschikking aan de kwaliteitsborgingsfunctie, teneinde aan te kunnen tonen dat het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert.
2
De aanvrager laat zijn functioneren regelmatig beoordelen door de kwaliteitsborgingsfunctie.
3
Zodra blijkt, dat het kwaliteitssysteem tekortschiet, achterhaalt de aanvrager of de kwaliteitsborgingsfunctie de oorzaken daarvan, teneinde maatregelen ter verbetering te kunnen treffen.
4
Indien nodig brengt de aanvrager de nodige verbeteringen aan in het kwaliteitssysteem.
Artikel
13
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de kwaliteitsborgingsfunctie
1
Teneinde een goede uitvoering te geven aan het kwaliteitsbeleid, bedoeld in artikel 5, sluit de aanvrager een overeenkomst met een voor de minister acceptabele organisatie voor de uitvoering van de kwaliteitsborgingsfunctie.
2
Deze overeenkomst bevat tenminste de volgende aspecten:
a.
de kwaliteitsborgingsfunctie ondersteund de aanvrager bij de ontwikkeling en invoering van het kwaliteitsbeleid, bedoeld in artikel 5;
b.
de kwaliteitsborgingsfunctie ziet er in ieder geval op toe dat het kwaliteitssysteem wordt toegepast;
c.
de kwaliteitsborgingsfunctie vervult zijn taken onafhankelijk van de met de directe uitvoering van de werkzaamheden belaste personen.
3
De uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie is voor de minister acceptabel indien hij aan de volgende voorwaarden voldoet:
a.
kennis en ervaring op het gebied van auditeren;
b.
kennis van de Nederlandse regelgeving op het gebied van onderhoud aan luchtvaartuigen;
c.
technisch inhoudelijke kennis van zweefvliegtuigen.
Artikel
14
Handboek
Het handboek van de aanvrager bevat een beschrijving hoe hij aan de artikelen 2 tot en met 13 voldoet alsmede een wijzigingsprocedure van het handboek.
Bijlage
C
Erkenningsvoorvoorwaarden voor een Erkend Bedrijf
Artikel
1
De organisatiestructuur
1
Voor zover de aanvrager deel uitmaakt van een grotere onderneming, beschikt de aanvrager over beschrijving, inclusief een organisatieschema, waaruit de plaats van de aanvrager in de grotere onderneming blijkt.
2
De aanvrager beschikt over een beschrijving, inclusief een organisatieschema, van de interne organisatie.
3
De aanvrager beschikt over een beschrijving van alle van belang zijnde functies binnen de interne organisatie. De functiebeschrijvingen geven de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden weer.
Artikel
2
Personeelscapaciteit
1
De aanvrager zorgt voor voldoende en bekwaam personeel voor het:
a.
uitvoeren van werkzaamheden;
b.
uitoefenen van toezicht op de werkzaamheden;
c.
autoriseren van certificaten van vrijgave dan wel certificaten van vrijgave voor gebruik.
2
Het personeel dat door de aanvrager wordt gemachtigd tot het autoriseren van certificaten van vrijgave dan wel certificaten van vrijgave voor gebruik behoeft de instemming van de minister.
3
Het bedrijf machtigt geen personen tot het autoriseren van certificaten van vrijgave dan wel certificaten van vrijgave voor gebruik, die de kwaliteitsborging bedoeld in artikel 16 uitvoeren.
Artikel
3
Bedrijfsmiddelen
1
De aanvrager beschikt over voldoende en doelmatige bedrijfsmiddelen, ten einde een goede uitvoering van de werkzaamheden te kunnen waarborgen.
2
De aanvrager beschikt over bedrijfsmiddelen die het personeel en de producten en onderdelen beschermen tegen ongewenste invloeden van buitenaf.
3
Indien bedrijfsmiddelen van derden worden gebruikt, zorgt de aanvrager dat hij:
a.
beschikt over de bedrijfsmiddelen;
b.
verantwoordelijk is voor de gang van zaken ten aanzien van deze bedrijfsmiddelen;
c.
maatregelen kan treffen voor noodzakelijke verbeteringen.
Artikel
4
Documentatie
De aanvrager beschikt in het bedrijf, daar waar deze voor de uitvoering van de werkzaamheden benodigd zijn, over de van toepassing zijnde voorschriften, specificaties, normen en andere gegevens, die ingevolge de aanwijzingen van de minister van toepassing zijn op de materialen, onderdelen, producten en productieprocessen.
Artikel
5
Kwaliteitssysteem
1
De aanvrager is verantwoordelijk voor een kwaliteitssysteem dat in ieder geval, voor zover van toepassing op de aanvrager, de volgende aspecten bevat:
a.
het kwaliteitsbeleid;
b.
de opleiding, kwalificatie en ervaring van het personeel;
c.
de productieprocessen;
d.
het documentatiebeheer;
e.
de deugdelijkheid van meet- en beproevingsmiddelen;
f.
de deugdelijkheid van materialen, onderdelen en producten;
g.
de opslag van materialen, onderdelen en producten;
h.
de identificatie en traceerbaarheid van materialen, onderdelen en producten;
i.
de vrijgave van onderdelen en producten;
j.
de melding van defecten en gebreken;
k.
een doelmatige en deugdelijke technische administratie;
l.
de kwaliteitsborging;
m.
beheersing van de invloed van economische en commerciële factoren op de kwaliteit.
2
Elk lid van het personeel wordt in kennis gesteld van en in staat gesteld om naar behoefte kennis te nemen van het kwaliteitssysteem.
3
Wijzigingen in het kwaliteitssysteem worden tijdig bekendgemaakt aan het bij de wijziging betrokken personeel.
Artikel
6
Kwaliteitsbeleid
1
Het door de aanvrager vastgestelde kwaliteitsbeleid bestaat uit doelstellingen, wegen en middelen, en prioriteiten, dat leidt tot een beleidsprogramma teneinde te waarborgen dat de resultaten van het productieproces voldoen aan vooraf vastgestelde kwaliteit.
2
Het kwaliteitsbeleid is gericht op het voorkomen van onbedoelde afwijkingen in het functioneren van het bedrijf.
3
Het kwaliteitsbeleid is bekend bij en wordt uitgevoerd door het personeel.
4
Het kwaliteitsbeleid wordt periodiek door de aanvrager getoetst op blijvende geschiktheid.
Artikel
7
De opleiding, kwalificatie en ervaring van het personeel
1
Indien de aanvrager zorgt dat het personeel door een opleiding de vereiste kennis, bedrevenheid en ervaring krijgt voor uitvoerende, leidinggevende of toezichthoudende taken, beschikt de aanvrager over een beschrijving van de opleiding.
2
De beschrijving bevat informatie over ten minste de volgende elementen:
a.
de opleidingsstructuur en -programma's;
b.
de voorwaarden tot toelating;
c.
de beoordelingsmethode van gemaakte vorderingen;
d.
de wijze van examinering.
3
De aanvrager administreert met een bewijs van bekwaamheid, of anderszins, ieder lid van het personeel, dat direct verantwoordelijk is voor of belast is met:
a.
de uitvoering van werkzaamheden;
b.
het toezicht houden op werkzaamheden;
c.
de uitvoering van werkzaamheden, die aangemerkt zijn als bijzondere werkwijze.
4
De aanvrager administreert met een machtiging, of anderszins, ieder lid van het personeel, dat belast is met: het autoriseren van certificaten van vrijgave dan wel certificaten van vrijgave voor gebruik.
5
De beschrijving bevat tevens een omschrijving van de te hanteren regeling voor toetsing en periodieke hertoetsing van de bekwaamheden en een beschrijving van de organisatie van het toezicht op die regeling.
Artikel
8
De productieprocessen
De aanvrager waarborgt dat:
a.
de werkzaamheden tijdens het productieproces worden uitgevoerd, overeenkomstig de van toepassing zijnde specificaties en voorschriften en instructies, met gebruikmaking van de van toepassing zijnde bedrijfsmiddelen;
b.
de halffabrikaten in de diverse stadia van de productie aan de daaraan gestelde eisen voldoen;
c.
de materialen, onderdelen en producten bij aflevering voldoen aan de desbetreffende specificaties en/of tekeningen.
Artikel
9
Het documentatiebeheer
De aanvrager beschikt over een systeem dat waarborgt, dat de beschikbare documentatie wordt bijgehouden en actueel blijft.
Artikel
10
De meet- en beproevingsmiddelen
1
De aanvrager beschikt over voldoende en geschikte meet- en beproevingsmiddelen, zodat materialen, halffabrikaten, onderdelen en producten met de vereiste nauwkeurigheid gemeten, getest en beproefd kunnen worden.
2
De aanvrager beschikt over een systeem dat waarborgt, dat de meet-, en beproevingsmiddelen in aantoonbaar deugdelijke toestand worden gehouden.
3
Calibraties en ijkingen worden zodanig verricht zodat de metingen tot de nationale standaards herleidbaar zijn.
4
Meet- en beproevingsmiddelen die niet aan de eisen voldoen, worden gescheiden gehouden van goede middelen en als zodanig geïdentificeerd.
Artikel
11
De deugdelijkheid van toegeleverde materialen, onderdelen en producten en uitbestede werkzaamheden
1
De aanvrager beschikt over een systeem dat de deugdelijkheid waarborgt van elders betrokken materialen, onderdelen en producten, en uitbestede werkzaamheden.
2
De aanvrager beschikt over een systeem dat zeker stelt dat materialen, halffabrikaten, en onderdelen, die in eerste instantie zijn afgekeurd, nader worden beoordeeld, en bij definitieve afkeur uit het productieproces worden verwijderd.
Artikel
12
De opslag van materialen en producten
De aanvrager zorgt voor een goede opslag van en een goede handelwijze met materialen, halffabrikaten, onderdelen en producten, zodat:
a.
wanneer de maximaal toelaatbare opslagtermijn verstreken is, deze materialen, halffabrikaten, onderdelen en producten niet worden vrijgegeven voor verwerking;
b.
afgekeurde en ongekeurde exemplaren gescheiden worden gehouden van goedgekeurde exemplaren;
c.
exemplaren die vanuit een productieafdeling in opslag worden genomen op kwaliteit beoordeeld en geïdentificeerd worden.
Artikel
13
De identificatie en traceerbaarheid van materialen, onderdelen en producten
1
De aanvrager zorgt ervoor dat belangrijke materialen, onderdelen en producten op systematische wijze worden gemerkt, opdat deze in elk stadium van de productie, alsmede na aflevering, te identificeren zijn en de herkomst daarvan is na te gaan.
2
De aanvrager zorgt ervoor afgekeurde materialen, onderdelen en producten zodanig te identificeren, dat deze duidelijk te onderscheiden zijn van overige exemplaren.
3
De aanvrager zorgt ervoor dat door het bedrijf vervaardigde onderdelen en producten ten minste voorzien zijn van de volgende gegevens:
a.
het kenmerk van de fabrikant;
b.
de type-, model- of specificatieaanduiding;
c.
het serienummer of de datum van vervaardiging.
Artikel
14
De vrijgave
1
Het vrijgaveproces van de aanvrager waarborgt dat materialen, onderdelen en producten waarop de erkenning betrekking heeft, die bestemd zijn om in luchtvaartuigen te worden gebruikt of door derden te worden verwerkt, niet voor gebruik of verwerking worden vrijgegeven zonder een certificaat van vrijgave dan wel certificaat van vrijgave voor gebruik.
2
De aanvrager waarborgt dat luchtvaartuigen, waarop de aanvraag betrekking heeft, niet voor gebruik worden vrijgegeven zonder een certificaat van vrijgave voor gebruik.
3
Het certificaat van vrijgave dan wel het certificaat van vrijgave voor gebruik is slechts geldig indien het:
a.
volledig leesbaar is,
b.
tegen uitwissen is beveiligd, en
c.
is ondertekend door een door de aanvrager overeenkomstig artikel 7, vierde lid, gemachtigd personeelslid.
4
Het is de in het vorige lid bedoelde personen niet toegestaan een certificaat van vrijgave dan wel een certificaat van vrijgave voor gebruik te ondertekenen, zonder zich op redelijke wijze van de juistheid van de te ondertekenen verklaring te hebben overtuigd.
5
Het model van het certificaat van vrijgave voor gebruik geeft in ieder geval in de Nederlandse of Engelse taal het volgende weer:
a.
een verklaring luidende
i.
`Certificaat van vrijgave voor gebruik, afgegeven ingevolge de bevoegdheid op grond van het door de minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven bewijs van erkenning nr...',
ii.
` Certificate of release to service, released in accordance with the approval by the Minister of Transport, Public Works and Water Management of the Netherlands ref approval no...', of
iii.
een verklaring overeenkomstig sub i of ii,
b.
de naam van de houder van de erkenning, die op het bewijs van erkenning is vermeld;
c.
het volgnummer van het certificaat van vrijgave dan wel certificaat van vrijgave voor gebruik;
d.
het eindproduct waar het certificaat van vrijgave voor gebruik voor wordt geautoriseerd;
e.
een verklaring dat het eindproduct voldoet aan de eisen, bedoeld in de Regeling onderhoud luchtvaartuigen;
f.
het administratienummer waaronder nadere informatie over het eindproduct is te vinden;
g.
door wie en op welke datum het certificaat van vrijgave voor gebruik is getekend.
Artikel
15
Een doelmatige en deugdelijke technische administratie
1
De aanvrager zorgt voor een doelmatige en deugdelijke technische administratie met betrekking tot:
a.
de afgegeven certificaten van vrijgave dan wel certificaten van vrijgave voor gebruik;
b.
de meetgegevens omtrent tijdens de productie toegepaste behandelingen, indien de beoordeling ervan mede op grond van deze gegevens geschiedt;
c.
de gegevens omtrent de uitgevoerde werkzaamheden, keuringen en beproevingen en de wijze van uitvoering;
d.
de verwerking van materialen en onderdelen, teneinde deze in elk stadium van de werkzaamheden te kunnen identificeren en opsporen en na aflevering de herkomst ervan te kunnen vaststellen;
e.
de bedrijfs- en opslagtijden van die materialen en onderdelen, waarbij deze tijden een belangrijke rol spelen.
2
De gegevens worden, tegen uitwissen beveiligd, vastgelegd en opgeslagen door daartoe bevoegd personeel. Bij mutaties van gegevens, wordt de identiteit van degene die de wijziging invoert, eenduidig vastgelegd.
3
De technische administratie is voorzien van een systeem om fouten te kunnen constateren en tijdig te corrigeren.
Artikel
16
De kwaliteitsborging
1
De aanvrager beschikt over een kwaliteitsafdeling, die erop toeziet dat het kwaliteitsbeleid wordt toegepast.
2
De kwaliteitsafdeling vervult haar taak onafhankelijk van de met de directe uitvoering van de werkzaamheden belaste afdelingen.
3
De aanvrager en in het bijzonder de kwaliteitsafdeling beschikt, teneinde te verzekeren en aan te kunnen tonen dat het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert, over daartoe noodzakelijke gegevens.
4
De kwaliteitsafdeling beoordeelt regelmatig het functioneren van de organisatie. Indien naar het oordeel van de minister de aard of omvang van de aanvrager zich hier niet voor leent, kan deze beoordeling worden uitbesteed aan derden, mits de door de minister ter zake gegeven aanwijzingen worden opgevolgd.
5
Indien blijkt dat het kwaliteitssysteem tekortschiet, achterhaalt de aanvrager de oorzaken daarvan, of laat deze achterhalen, teneinde maatregelen ter verbetering te kunnen treffen.
6
Indien daar aanleiding toe is, brengt de aanvrager de nodige verbeteringen aan in het kwaliteitssysteem.
7
De kwaliteitsafdeling beschikt over een doelmatige en deugdelijke uitrusting voor de uitvoering van haar taak.
8
De kwaliteitsafdeling beschikt ten minste over de bevoegdheid om de autorisatie van certificaten van vrijgave dan wel certificaten van vrijgave voor gebruik te verhinderen of ongedaan te maken.
Artikel
17
Handboek
1
Het handboek van de aanvrager bevat een beschrijving hoe hij aan de artikelen 1 tot en met 16 voldoet, waarbij de productieprocessen, zoals bedoeld in artikel 16, vanaf de voorbereiding tot en met de aflevering, zowel in hoofdlijnen als daar waar nodig tot in gedetailleerde werkinstructies zijn beschreven.
2
Tevens bevat het handboek van de aanvrager het volgende:
a.
de kennisgevingsprocedure van organisatorische wijzigingen aan de minister
b.
een overzicht van het personeel, dat belast is met het autoriseren van certificaten van vrijgave dan wel certificaten van vrijgave voor gebruik;
c.
een overzicht van de derden, die worden ingeschakeld bij de productie;
d.
de wijzigingsprocedure van het handboek.
Bijlage
D
Erkenningsvoorwaarden voor een Erkende geluidsmeetorganisatie
Artikel 1. De organisatiestructuur
1. Voor zover de aanvrager deel uitmaakt van een grotere onderneming, beschikt de aanvrager over een beschrijving, inclusief een organisatieschema, waaruit de plaats van de aanvrager in de grotere onderneming blijkt.
2. De aanvrager beschikt over een beschrijving, inclusief een organisatieschema, van de interne organisatie.
3. De aanvrager beschikt over een beschrijving van alle van belang zijnde functies binnen de interne organisatie. De functiebeschrijvingen geven de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden weer.
Artikel 2. Personeelscapaciteit
1. De aanvrager zorgt voor voldoende en bekwaam personeel voor het:
a.
uitvoeren van werkzaamheden;
b.
uitoefenen van toezicht op de werkzaamheden;
c.
afgeven van geautoriseerde geluidsmeetrapporten.
2. De organisatie machtigt geen personen tot het autoriseren van geluidsmeetrapporten, die de kwaliteitsborging, bedoeld in artikel 13, uitvoeren.
Artikel 3. Bedrijfsmiddelen
1. De aanvrager beschikt over voldoende en doelmatige bedrijfsmiddelen ten einde een goede uitvoering van de werkzaamheden te kunnen waarborgen.
2. De aanvrager beschikt over bedrijfsmiddelen die het personeel en de geluidsmeetapparatuur beschermen tegen ongewenste invloeden van buitenaf.
3. Indien bedrijfsmiddelen van derden worden gebruikt, zorgt de aanvrager dat hij:
a.
beschikt over de bedrijfsmiddelen;
b.
verantwoordelijk is voor de gang van zaken ten aanzien van deze bedrijfsmiddelen;
c.
maatregelen kan treffen voor noodzakelijke verbeteringen.
Artikel 4. Documentatie
De aanvrager beschikt in de organisatie, daar waar deze voor de uitvoering van de werkzaamheden benodigd zijn, over de van toepassing zijnde voorschriften, specificaties, normen en andere gegevens.
Artikel 5. Kwaliteitssysteem
1. De aanvrager is verantwoordelijk voor een kwaliteitssysteem dat in ieder geval, voor zover van toepassing op de aanvrager, de volgende aspecten bevat:
a.
het kwaliteitsbeleid;
b.
de opleiding, kwalificatie en ervaring van het personeel;
c.
het meetproces;
d.
het documentatiebeheer;
e.
de deugdelijkheid van meetapparatuur;
f.
de autorisatie van geluidsmeetrapporten;
g.
een doelmatige en deugdelijke technische administratie;
h.
de kwaliteitsborging;
i.
beheersing van de invloed van economische en commerciële factoren op de kwaliteit.
2. Elk lid van het personeel wordt in kennis gesteld van en in staat gesteld om naar behoefte kennis te nemen van het kwaliteitssysteem.
3. Wijzigingen in het kwaliteitssysteem worden tijdig bekendgemaakt aan het bij de wijziging betrokken personeel.
Artikel 6. Kwaliteitsbeleid
1. Het door de aanvrager vastgestelde kwaliteitsbeleid bestaat uit doelstellingen, wegen en middelen, en prioriteiten, die leiden tot een beleidsprogramma teneinde te waarborgen dat de resultaten van het geluidsmetingproces voldoen aan vooraf vastgestelde kwaliteit.
2. Het kwaliteitsbeleid is gericht op het voorkomen van onbedoelde afwijkingen in het functioneren van de organisatie.
3. Het kwaliteitsbeleid is bekend bij en wordt uitgevoerd door het personeel.
4. Het kwaliteitsbeleid wordt periodiek door de aanvrager dan wel in het geval van een eenmansorganisatie door de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie getoetst op blijvende geschiktheid.
Artikel 7. De opleiding, kwalificatie en ervaring van het personeel
1. Indien de aanvrager zorgt dat het personeel door een opleiding de vereiste kennis, bedrevenheid en ervaring heeft voor uitvoerende, leidinggevende of toezichthoudende taken, beschikt de aanvrager over een beschrijving van de opleiding.
2. De aanvrager administreert met een machtiging, of anderszins, ieder lid van het personeel, dat belast is met het autoriseren van geluidsmeetrapporten.
3. De beschrijving bevat tevens een omschrijving van de te hanteren regeling voor toetsing en periodieke hertoetsing van de bekwaamheden en een beschrijving van de organisatie van het toezicht op die regeling.
Artikel 8. Het geluidsmeetproces
De aanvrager waarborgt dat de werkzaamheden tijdens het geluidsmeetproces worden uitgevoerd, overeenkomstig de van toepassing zijnde voorschriften en instructies, met gebruikmaking van de van toepassing zijnde bedrijfsmiddelen.
Artikel 9. Het documentatiebeheer
De aanvrager beschikt over een systeem dat waarborgt dat de beschikbare documentatie wordt bijgehouden en actueel blijft.
Artikel 10. De identificatie en traceerbaarheid van meetapparatuur
1. De aanvrager beschikt over een systeem dat waarborgt, dat de meet- en beproevingsapparatuur in aantoonbaar deugdelijke toestand wordt gehouden.
2. Calibraties en ijkingen worden zodanig verricht dat de metingen tot de nationale standaards herleidbaar zijn.
3. Meet- en beproevingsapparatuur die niet aan de eisen voldoet, wordt gescheiden gehouden van goede apparatuur en als zodanig geïdentificeerd.
Artikel 11. De geluidsmeetrapporten
1. Het geluidsmeetrapport is slechts geldig indien het:
a.
volledig leesbaar is,
b.
tegen uitwissen is beveiligd, en
c.
is ondertekend door een door de aanvrager overeenkomstig artikel 7, tweede lid, gemachtigd personeelslid.
2. Het is de in het vorige lid bedoelde personen niet toegestaan een geluidsmeetrapport te ondertekenen, zonder zich op redelijke wijze van de juistheid van het te ondertekenen rapport te hebben overtuigd.
3. Het geluidsmeetrapport houdt in:
a.
een verklaring luidende:
i.
Geluidsmeetrapport, afgegeven op grond van het door de Minister van Verkeer en Waterstaat afgegeven bewijs van erkenning nr. …..;
ii.
Report on noise measurement test released in accordance with the approval by the Minister of Transport, Public Works and Water Management of the Netherlands ref. Approval no ..…;
b.
de naam van de houder van de erkenning, die op het bewijs van erkenning is vermeld;
c.
het volgnummer van het geluidsmeetrapport;
d.
door wie en op welke datum het geluidsmeetrapport is getekend;
e.
het meetresultaat;
f.
de autorisatie van het betrokken personeelslid;
g.
de beschrijving van het luchtvaartuig;
h.
volgens welke meetmethode gemeten is;
i.
equivalente meetmethoden;
j.
de correctieberekeningen.
Artikel 12. Een doelmatige en deugdelijke technische administratie
1. De aanvrager zorgt voor een doelmatige en deugdelijke technische administratie met betrekking tot:
a.
de afgegeven geluidsmeetrapporten;
b.
de meetgegevens omtrent tijdens het proces toegepaste behandelingen, indien de beoordeling ervan mede op grond van deze gegevens geschiedt;
c.
de gegevens omtrent de uitgevoerde metingen en de wijze van uitvoering;
2. De gegevens worden, tegen uitwissen beveiligd, vastgelegd en opgeslagen door daartoe bevoegd personeel. Bij mutaties van gegevens, wordt de identiteit van degene die de wijziging invoert, eenduidig vastgelegd.
Artikel 13. De kwaliteitsborging bij een organisatie niet zijnde een eenmansorganisatie
1. De aanvrager beschikt over een kwaliteitsafdeling, die erop toeziet dat het kwaliteitsbeleid wordt toegepast.
2. De kwaliteitsafdeling vervult haar taak onafhankelijk van de met de directe uitvoering van de werkzaamheden belaste afdelingen.
3. De aanvrager en in het bijzonder de kwaliteitsafdeling beschikt, teneinde te verzekeren en aan te kunnen tonen dat het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert, over daartoe noodzakelijke gegevens.
4. De kwaliteitsafdeling beoordeelt regelmatig het functioneren van de organisatie. Indien naar het oordeel van de minister de aard of omvang van de aanvrager zich hier niet voor leent, kan deze beoordeling worden uitbesteed aan derden, mits de door de minister ter zake gegeven aanwijzingen worden opgevolgd.
5. Indien blijkt dat het kwaliteitssysteem tekortschiet, achterhaalt de aanvrager de oorzaken daarvan, of laat deze achterhalen, teneinde maatregelen ter verbetering te kunnen treffen.
6. Indien daar aanleiding toe is, brengt de aanvrager de nodige verbeteringen aan in het kwaliteitssysteem.
7. De kwaliteitsafdeling beschikt over een doelmatige en deugdelijke uitrusting voor de uitvoering van haar taak.
8. De kwaliteitsafdeling beschikt ten minste over de bevoegdheid om de autorisatie van geluidsmeetrapporten te verhinderen of ongedaan te maken.
Artikel 14. Kwaliteitsborging bij een eenmansorganisatie
1. De aanvrager beschikt over de daartoe noodzakelijke gegevens, en stelt deze ter beschikking aan de kwaliteitsborgingsfunctie, teneinde aan te kunnen tonen dat het kwaliteitssysteem naar behoren functioneert.
2. De aanvrager laat zijn functioneren regelmatig beoordelen door de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie.
3. Zodra blijkt dat het kwaliteitssysteem tekortschiet, achterhaalt de aanvrager of de kwaliteitsborgingsfunctie de oorzaken daarvan, teneinde maatregelen ter verbetering te kunnen treffen.
4. Indien nodig brengt de aanvrager de nodige verbeteringen aan in het kwaliteitssysteem.
Artikel 15. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie bij een eenmansorganisatie
1. Teneinde een goede uitvoering te geven aan het kwaliteitsbeleid, bedoeld in artikel 6, sluit de aanvrager een overeenkomst met een organisatie voor de uitvoering van de kwaliteitsborgingsfunctie, die tenminste aan de volgende voorwaarden voldoet:
a.
kennis en ervaring op het gebied van auditeren;
b.
kennis van de Nederlandse regelgeving op het gebied van geluid in de luchtvaart;
c.
technisch inhoudelijke kennis van geluidscertificatiemetingen aan luchtvaartuigen.
2. Deze overeenkomst bevat met betrekking tot de uitvoerder van de kwaliteitsborgingsfunctie tenminste de volgende aspecten:
a.
hij ondersteunt de aanvrager bij de ontwikkeling en invoering van het kwaliteitsbeleid, bedoeld in artikel 6;
b.
hij ziet er in ieder geval op toe dat het kwaliteitssysteem wordt toegepast;
c.
hij vervult zijn taken onafhankelijk van de met de directe uitvoering van de werkzaamheden belaste personen.
Artikel 16. Handboek
1. Het handboek van de aanvrager bevat een beschrijving hoe hij aan de artikelen 1 tot en met 15 voldoet, waarbij de totstandkoming van het geluidsmeetrapport vanaf de voorbereiding tot en met de aflevering, zowel in hoofdlijnen als daar waar nodig tot in gedetailleerde werkinstructies is beschreven.
2. Tevens bevat het handboek van de aanvrager:
a.
de kennisgevingsprocedure van organisatorische wijzigingen aan de minister;
b.
een overzicht van het personeel, dat belast is met het autoriseren van geluidsmeetrapporten;
c.
de wijzigingsprocedure van het handboek.
Bijlage
1
bij de Regeling erkenningen luchtwaardigheid
Bijlage
2
bij de Regeling erkenningen luchtwaardigheid
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Bestuit' is vervangen door 'Besluit'
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
Bijlage
3
bij de Regeling erkenningen luchtwaardigheid
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Bestuit' is vervangen door 'Besluit'
'Bewijzen van Goedkeur' is vervangen door 'Bewijzen van Vrijgave'
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
Bijlage
4
bij de Regeling erkenningen luchtwaardigheid
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
Bijlage
5
bij de Regeling erkenningen luchtwaardigheid
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
Bijlage
6
bij de Regeling erkenningen luchtwaardigheid
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
Bijlage
7
bij de Regeling erkenningen luchtwaardigheid
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.
'Kingdom of the Netherlands' is vervangen door 'Kingdom of The Netherlands'.