Besluit van 23 oktober 2001, houdende regels over elektromagnetische compatibiliteit van elektrische en elektronische apparaten (Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001)

Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 13 april 2001, nr. DGTP/01/2243/VW, Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post;
Gelet op richtlijn nr. 89/336/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PbEG L 139) alsmede op artikel 3, tweede lid en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika (PbEG 1999, L 31), artikel II, derde lid en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning tussen de Europese Gemeenschap en Canada (PbEG 1998, L 280), artikel 2, tweede lid, en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, certificaten en markeringen tussen de Europese Gemeenschap en Australië (PbEG 1998, L 229) en artikel 2, tweede lid en de sectorbijlage betreffende elektromagnetische compatibiliteit van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland (PbEG 1998, L 229) en op de artikelen 10.1, onderdeel a, 10.2, 10.3, tweede lid en artikel 10.4 van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 20 juli 2001, no. W09.01.0195/V);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 17 oktober 2001, nr. DGTP/01/4685/VW, Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen en toepassingsbereik

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Telecommunicatiewet;

  • b.

    richtlijn: richtlijn nr. 89/336/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake elektromagnetische compatibiliteit (PbEG L 139);

  • c.

    derde land: land dat partij is bij een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst;

  • d.

    bevoegde instantie: instantie die door een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte dan wel die, in het kader van een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst, door de aanwijzende autoriteit van een derde land is aangewezen voor het afgeven van een technisch verslag of een certificaat als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b;

  • e.

    aangemelde instantie: instantie die door een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte dan wel die, in het kader van een bij ministeriële regeling genoemde overeenkomst, door de aanwijzende autoriteit in een derde land is aangewezen voor het afgeven van een EG-typeverklaring als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel c;

  • f.

    EG-verklaring van overeenstemming: document waarin degene die apparaten in de handel brengt verklaart dat die apparaten voldoen aan het bij of krachtens dit besluit bepaalde en dat de in bijlage 1 bedoelde gegevens bevat;

  • g.

    apparaten of systemen voor luchtverkeersafhandeling: apparatuur of systemen, bedoeld in artikel 1 van richtlijn nr. 93/65/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 juli 1993 betreffende de vaststelling en het gebruik van compatibele technische normen en specificaties voor de aanschaf van apparatuur en van systemen voor luchtverkeersafhandeling (PbEG L 187), voor zover het radiozendapparaten betreft;

  • h.

    EG-typeverklaring: document waarin een aangemelde instantie verklaart dat de onderzochte apparaten of systemen voor luchtverkeersafhandeling voldoen aan het in het bij of krachtens dit besluit terzake van die apparatuur of systemen bepaalde;

  • i.

    beschermingseisen: voorschriften betreffende de elektromagnetische compatibiliteit, bedoeld in artikel 3;

  • j.

    markering: CE-markering, bedoeld in bijlage 2.

Artikel

2

De verplichtingen die bij of krachtens dit besluit worden opgelegd aan degene die apparaten in de handel brengt, gelden tevens voor de in Nederland gevestigde wettelijke vertegenwoordiger van deze persoon.

Hoofdstuk

2

Beschermingseisen

Artikel

3

Artikel

4

Hoofdstuk

3

Overeenstemmingsbeoordeling

Artikel

5

Apparaten worden vermoed te voldoen aan de beschermingseisen, indien blijkens de markering en de EG-verklaring van overeenstemming is voldaan aan de normen, bedoeld in artikel 4, eerste of vierde lid.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Het technisch verslag of certificaat, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, wordt door een bevoegde instantie verstrekt en behelst een oordeel van de bevoegde instantie over de wijze waarop de overeenstemming van de apparaten met de beschermingseisen is verzekerd.

Artikel

10

Artikel

11

De EG-verklaring van overeenstemming en het technisch constructiedossier, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, worden door degene die de apparaten in de handel brengt, gedurende tien jaar na het in de handel brengen van de apparaten ter beschikking gehouden van Onze Minister.

Hoofdstuk

4

Informatie inzake het gebruik

Artikel

12

Hoofdstuk

5

Aanwijzing van bevoegde en aangemelde instanties

Artikel

13

Artikel

14

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop een aanvraag tot aanwijzing als bedoeld in artikel 13 wordt ingediend.

Hoofdstuk

6

Afkondiging verbod

Artikel

15

Hoofdstuk

7

Behandeling van klachten

Artikel

16

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld inzake de behandeling van klachten over elektromagnetische storingen, ondervonden van het gebruik van apparaten.

Hoofdstuk

8

Wijzigingsbepaling

Artikel

17

Wijzigt het Besluit randapparaten en radioapparaten.

Hoofdstuk

9

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

18

Artikel

19

Artikel

20

Een wijziging van de richtlijn gaat voor de toepassing van het onderhavige besluit gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel

21

Het Besluit elektromagnetische compatibiliteit wordt ingetrokken.

Artikel

22

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.

Artikel

23

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001.

Lasten en bevelen dat het besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, J. M. de Vries
De Minister van Justitie, A. H. Korthals

Bijlage

1

Behorende bij het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001 (artikel 1, onderdeel f).

Inhoud van de EG-verklaring van overeenstemming

De EG-verklaring van overeenstemming bevat de volgende gegevens:

  • naam en adres van degene die apparaten in de handel brengt of van zijn in de Europese Economische Ruimte gevestigde wettelijke vertegenwoordiger;

  • beschrijving van het apparaat;

  • alle relevante bepalingen waaraan het apparaat volgens de EG-verklaring van overeenstemming voldoet;

  • in voorkomend geval, de interne maatregelen die zijn getroffen ter verzekering van de overeenstemming van de apparaten met de richtlijn;

  • in voorkomend geval, de referentie van de door een aangemelde instantie afgegeven EG-typeverklaring;

  • identiteit van de ondertekenaar die gemachtigd is om verplichtingen voor degene die apparaten in de handel brengt of voor diens in de Europese Economische Ruimte gevestigde wettelijke vertegenwoordiger aan te gaan.

Bijlage

2

Behorende bij het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001 (artikel 1, onderdeel j).

CE-markering

– De CE-markering bestaat uit de initialen CE in de volgende grafische vorm:

– Bij vergroting of verkleining van de CE-markering worden de verhoudingen van bovenstaande gegradueerde afbeelding in acht genomen.

– De onderscheiden onderdelen van de CE-markering hebben nagenoeg dezelfde hoogte, die minimaal 5 mm bedraagt.

Bijlage

3

Behorende bij het Besluit elektromagnetische compatibiliteit 2001 (artikel 3, tweede lid).

Enuntiatieve lijst van de voornaamste beschermingseisen.

Het maximumniveau van de door de apparaten opgewekte elektromagnetische storingen is dusdanig dat het geen belemmering vormt voor het gebruik van in ieder geval de volgende apparaten:

  • a.

    radio- en televisieontvangers voor particulier gebruik;

  • b.

    industriële apparaten;

  • c.

    mobiele radioapparaten;

  • d.

    commerciële mobiele radioapparaten en radiotelefonische apparaten;

  • e.

    medische en wetenschappelijke apparaten;

  • f.

    apparaten voor informatietechnologie;

  • g.

    huishoudelijke apparaten en elektronische huishoudelijke apparaten;

  • h.

    radioapparaten voor lucht- en zeevaart;

  • i.

    educatieve elektronische apparaten;

  • j.

    telecommunicatienetten en -apparaten;

  • k.

    radio- en televisieomroepzenders;

  • l.

    verlichtingsapparatuur en fluorescentielampen.

De apparaten, met name die welke genoemd zijn onder a tot en met l, zijn dusdanig geconstrueerd dat zij een passend niveau van elektromagnetische ongevoeligheid hebben in een normale EMC-omgeving waar de apparaten moeten functioneren, zodat zij ongehinderd kunnen worden gebruikt bij de storingsniveaus die worden opgewekt door apparaten die aan de op grond van artikel 4 vastgestelde normen voldoen.