Subsidieregeling milieu- en energie-efficiency in het goederenvervoer 2002

Subsidieregeling milieu- en energie-efficiency in het goederenvervoer 2002

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

§

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
minister:

de Minister van Verkeer en Waterstaat;

b.
programmabeheerder:

de minister, danwel voorzover een orgaan of rechtspersoon met de uitvoering van deze regeling is belast, dat orgaan of die rechtspersoon;

c.
aanvrager:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon, gevestigd in Nederland, die een subsidie op grond van deze regeling aanvraagt of heeft aangevraagd;

d.
project:

een haalbaarheidsproject, onderzoeks- of ontwikkelingsproject, praktijkexperiment, demonstratieproject, of kennisoverdrachtproject;

e.
haalbaarheidsproject:

een samenhangend geheel van activiteiten, bestaande uit een analyse en een beoorderling van de mogelijkheden om een logistiek systeem of een verkeers- en vervoertechniek te ontwikkelen of in de praktijk toe te passen;

f.
onderzoeks- of ontwikkelingsproject:

een samenhangend geheel van activiteiten gericht op

1°. het vermeerderen van technisch of wetenschappelijk inzicht ten aanzien van een logistiek systeem of een verkeers- en vervoertechniek,

2°. het geschikt maken of ontwikkelen van een logistiek systeem of een verkeers- en vervoertechniek voor toepassing in de praktijk, niet zijnde een praktijkexperiment, of

3°. het verbeteren van het ontwerp van een logistiek systeem of een verkeers- en vervoertechniek;

g.
praktijkexperiment:

een samenhangend geheel van activiteiten bestaande uit het treffen van technische of beheersmatige voorzieningen, voorzover geheel of nagenoeg geheel bestemd voor het vergroten van inzicht in de geschiktheid voor toepassing in de praktijk van een logistiek systeem of een verkeers- en vervoertechniek, alsmede de daarmee samenhangende activiteiten, geheel of nagenoeg geheel gericht op het verbeteren van die geschiktheid;

h.
demonstratieproject:

een samenhangend geheel van activiteiten die een technisch en economisch risico inhouden, bestaande uit het door de aanvrager toepassen van logistieke systemen of verkeers- en vervoertechnieken die voor Nederland nieuw zijn dan wel een nieuwe toepassing betekenen van deze systemen of technieken, alsmede de daarmee samenhangende activiteiten bestemd voor het demonstreren van voorzieningen en de daarmee behaalde resultaten, met inbegrip van het verstrekken van gegevens aan de programmabeheerder ten behoeve van de verspreiding van kennis omtrent de aard en resultaten van de voorzieningen;

i.
kennisoverdrachtproject:

een samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het overdragen van kennis en informatie met name aan bedrijven en organisaties op het gebied van verkeer en vervoer.

Artikel

2

Artikel

3

Op een overeenkomstig deze regeling ingediende aanvraag wordt slechts subsidie verstrekt, indien de aanvrager in Nederland een project uitvoert, dat naar het oordeel van de programmabeheerder:

  • a.

    past binnen een programma als bedoeld in artikel 2;

  • b.

    voldoet aan de criteria van dat programma; en

  • c.

    voldoende bijdraagt aan de realisering van de doelstellingen van dat programma.

Artikel

4

Artikel

5

De in artikel 4, tweede lid, gestelde maximumpercentages voor een onderzoeks- of ontwikkelingsproject, een praktijkexperiment of een demonstratieproject kunnen worden verhoogd met:

  • a.

    ten hoogste 10 procentpunten, indien de aanvrager een kleine of middelgrote onderneming is in de zin van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PbEG L 10);

  • b.

    ten hoogste 15 procentpunten, indien het project aansluit bij de specifieke doelstellingen, taken en technische oogmerken van de werkprogramma's `vervoer', `THERMIE', `industrie- en materiaaltechnologie', `informatietechnologie', `telematicatechnologie' en `geavanceerde communicatietechnologie en -diensten' van het vierde kaderprogramma en volgende voor Onderzoek en Technologische Ontwikkeling of het SAVE-programma, met dien verstande dat het project is gericht op het uitvoeren van onderzoek dat in verschillende sectoren kan worden toegepast en blijk geeft van een multidisciplinaire aanpak.

Artikel

6

Artikel

7

§

2

Aanvraag en subsidieverlening

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

De programmabeheerder beschikt in ieder geval afwijzend op een aanvraag:

  • a.

    in geval van een demonstratieproject, indien het project niet ook voor anderen dan de aanvrager rendabele toepassingsmogelijkheden biedt;

  • b.

    indien de aanvrager niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem met inbegrip van de subsidie voldoende financiële middelen ter beschikking staan om het project uit te voeren.

Artikel

11

De beschikking tot subsidieverlening bevat:

  • a.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verleend;

  • b.

    een raming van de projectkosten;

  • c.

    het subsidiepercentage;

  • d.

    het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld;

  • e.

    het tijdvak waarin het project wordt uitgevoerd.

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

In geval van een demonstratieproject is de subsidie-ontvanger in ieder geval verplicht tot:

  • a.

    het verlenen van medewerking aan een door de programmabeheerder of een door de programmabeheerder aangewezen derde op te zetten en uit te voeren meet- of demonstratieprogramma;

  • b.

    het zonder vergoeding geven van zijn instemming met het door de programmabeheerder geven van bekendheid aan uit het project en het meet- of demonstratieprogramma voortgekomen gegevens;

  • c.

    het zonder vergoeding aan de programmabeheerder verstrekken van alle door de programmabeheerder gewenste, met het project verband houdende informatie.

Artikel

16

De subsidie-ontvanger is verplicht:

  • a.

    alle gevraagde medewerking te verlenen aan een door de minister terzake van de toepassing en effecten van deze regeling ingesteld evaluatie-onderzoek;

  • b.

    medewerking te verlenen aan openbaarmaking van de gegevens en de resultaten van het project indien daartoe door of vanwege de minister wordt verzocht.

§

3

Voorschotten

Artikel

17

Artikel

18

Het voorschot betreft de door de subsidie-ontvanger gemaakte en betaalde projectkosten. In totaal is het bedrag aan verleende voorschotten niet groter dan 80 procent van de subsidieverlening.

Artikel

19

De programmabeheerder weigert een voorschot indien de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

§

4

Subsidievaststelling

Artikel

20

§

5

Slotbepalingen

Artikel

21

De Subsidieregeling milieu- en energie-efficiency in het goederenvervoer wordt ingetrokken.

Artikel

22

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Artikel

23

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling milieu- en energie-efficiency in het goederenvervoer 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,T. Netelenbos