Artikel
1
Vaststellen regio’s
Vervallen
Hebben goedgevonden en verstaan:
Vervallen
Vervallen
In dit hoofdstuk wordt onder volwassen inwoner verstaan een persoon van 18 jaren of ouder die als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven.
De specifieke uitkering, bedoeld in de artikelen 8.24, eerste lid, en 8.27, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, 8.3.2, vijfde lid en 8.3.4, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en 162b, vijfde lid en 162c1, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra bestaat uit:
een bij ministeriële regeling te bepalen vast bedrag,
een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van de in het tweede lid genoemde percentages en berekeningsmaatstaven,
een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van de in het tweede lid genoemde percentages en berekeningsmaatstaven, met dien verstande dat bij de berekeningsmaatstaven de volwassen inwoners van de bij ministeriële regeling aangewezen gemeenten die op grond van een andere regeling reeds een vergoeding voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten ontvangen, buiten beschouwing worden gelaten, en
een bedrag dat wordt berekend door een bij ministeriële regeling te bepalen budget over de regio’s, bedoeld in artikel 1, te verdelen aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal 5- tot en met 17- jarige inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering,
een bedrag per regio, bedoeld in artikel 1, zoals vastgesteld in een bij ministeriële regeling opgenomen bijlage.
Het in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde deel van de specifieke uitkering wordt als volgt berekend:
voor 20% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal volwassen inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering,
voor 60% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende gemiddelde percentage volwassen inwoners van de gemeenten in de regio met een opleiding op ten hoogste het niveau van het diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs over het zevende tot en met tweede jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering, vermenigvuldigd met het onder a bedoelde aantal inwoners op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering en
voor 20% aan de hand van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek op verzoek van Onze Minister berekende aantal volwassen inwoners van de gemeenten in de regio op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het jaar van de specifieke uitkering, waarvoor geldt dat beide ouders of de volwassen inwoner zelf en 1 ouder geboren zijn in een land dat niet is opgenomen in bijlage 2 bij het Besluit participatiebudget.
Bij een wijziging van de gemeentelijke indeling of een grenscorrectie wordt het deel van de specifieke uitkering dat op grond van het eerste en tweede lid is berekend voor een gemeente die geheel of gedeeltelijk opgaat in 1 of meer andere gemeenten, vanaf de datum van herindeling aan de gemeenten toegerekend naar rato van het aantal inwoners dat in de desbetreffende gemeente blijft onderscheidenlijk naar de desbetreffende gemeente overgaat. Indien een gemeente die niet behoort tot de gemeenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geheel of gedeeltelijk opgaat in een gemeente die daar wel toe behoort, wordt het voor eerstgenoemde gemeente berekende bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, voor het jaar waarin de herindeling in werking treedt in zijn geheel aangemerkt als bedrag voor een gemeente die niet behoort tot de gemeenten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.
Het gedeelte van de specifieke uitkering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdelen a tot en met d, wordt behoudens de eventueel uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen betaald in twee gelijke delen. Het eerste deel wordt betaald voor 1 maart en het tweede deel voor 1 oktober van het jaar waarvoor de specifieke uitkering is vastgesteld.
Het gedeelte van de specifieke uitkering, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, wordt behoudens de eventueel uit de rijksbegroting voortvloeiende maatregelen betaald in januari van het jaar waarvoor de specifieke uitkering is vastgesteld.
Vervallen
Vervallen
Dit besluit berust op de artikelen 8.3.2, tweede en vijfde lid en 8.3.4, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 162b, tweede en vijfde lid en 162c1, vierde lid, van de Wet op de expertisecentra en 8.24, eerste lid, en 8.27, vierde lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2002. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2001, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2002.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen
Vervallen