Wet van 17 januari 2002, houdende Wet toezicht Europese subsidies

Wet toezicht Europese subsidies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels vast te stellen betreffende ministeriële bevoegdheden ten aanzien van de besteding van subsidies die ten laste komen van de begroting van de Europese Unie;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister wie het aangaat;

  • b.

    EG-subsidie: een subsidie die door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van een vastgesteld programma rechtstreeks of middellijk wordt verstrekt, voorzover uit deze subsidie verplichtingen voortvloeien welke bij of krachtens de oprichtingsverdragen van de Europese Gemeenschappen op de Staat rusten;

  • c.

    betrokken bestuursorgaan: een niet tot de Staat behorend bestuursorgaan dat een EG-subsidie ontvangt dan wel belast is met aan de lidstaat bij of krachtens de oprichtingsverdragen van de Europese Gemeenschappen opgelegde verplichtingen aangaande beheer, controle of toezicht ten aanzien van EG-subsidies.

Artikel

2

Vervallen

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2002, treedt zij in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

6

Deze wet wordt aangehaald als: Wet toezicht Europese subsidies.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Financiën, G. Zalm
De Minister van Justitie, A. H. Korthals