Regeling vaarbevoegdheidsbewijzen zeevaart

§

1

Begripsbepaling

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

b.
kleine schepen:

schepen met een bruto tonnage van minder dan 3000 GT en een voortstuwingsvermogen van minder dan 3000 kW;

c.
vaarbevoegdheidsbewijs van erkennning:

een vaarbevoegdheidsbewijs dat is door het hoofd van Scheepvaartinspectie wordt afgegeven op grond van een erkend buitenlands vaarbevoegdheidsbewijs als bedoeld in artikel 22 van de Wet;

§

2

Eerste afgifte

Artikel

2

§

3

Vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning

Artikel

3

§

4

Vernieuwing

Artikel

4

Ter vernieuwing van een vaarbevoegdheidsbewijs legt de aanvrager de volgende bescheiden over aan het hoofd van de Scheepvaartinspectie:

  • a.

    een door hem ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, verkrijgbaar gesteld door de Scheepvaartinspectie;

  • b.

    twee gelijke, recente pasfoto's;

  • c.

    het originele vaarbevoegdheidsbewijs waarvan vernieuwing wordt gewenst;

  • d.

    een afschrift van de originele geldige geneeskundige verklaring van geschiktheid voor de zeevaart;

  • e.

    een afschrift van de originele geldige geneeskundige verklaring betreffende het gezichtsorgaan en het gehoororgaan, indien het betreft kapiteins, stuurlieden, scheepswerktuigkundigen, maritiem officieren en scheepsgezellen aan wie aan boord het houden van uitkijk kan worden opgedragen of aan wie de wacht op de brug of in de machinekamer kan worden toevertrouwd;

  • f.

    de bewijzen van diensttijd, dan wel het bewijs van dienstdoen in een vergelijkbare functie als bedoeld in artikel 8;

  • g.

    een bewijs van nationaliteit van de aanvrager, en

  • h.

    het bewijs van betaling van de kosten, verbonden aan de afgifte van het vaarbevoegdheidsbewijs.

Artikel

5

Ter vernieuwing van een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning legt de aanvrager de volgende bescheiden over aan het hoofd van de Scheepvaartinspectie:

  • a.

    de in artikel 4, onderdelen a tot en met h, genoemde bescheiden;

  • b.

    indien het een aanvraag voor vernieuwing van een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning als kapitein alle schepen of kleine schepen betreft, de ontheffing verleend op grond van artikel 30 van de Wet, en

  • c.

    het geldige, door een bevoegde autoriteit van de desbetreffende andere staat rechtmatig afgegeven vaarbevoegdheidsbewijs op grond waarvan een vaarbevoegdheidsbewijs van erkenning wordt verlangd.

Artikel

6

Voor de vernieuwing van de desbetreffende aantekening op het vaarbevoegdheidsbewijs dat tevens geldig is voor het dienstdoen aan boord van een van de volgende categorieën schepen, legt de aanvrager een bewijs over dat hij voldoet aan het bij elke categorie genoemde vereiste:

  • a.

    olietankschepen: het in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing ten minste één jaar dienst hebben gedaan aan boord van olietankschepen of chemicaliëntankschepen;

  • b.

    chemicaliëntankschepen: het in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing ten minste één jaar dienst hebben gedaan aan boord van chemicaliëntankschepen of productentankschepen;

  • c.

    gastankschepen: het in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de datum van de aanvraag tot vernieuwing ten minste één jaar dienst hebben gedaan aan boord van gastankschepen.

Artikel

7

Waar in deze regeling wordt gesproken over het overleggen van originele bewijsstukken mag aan deze verplichting ook worden voldaan door het overleggen van gewaarmerkte afschriften, in de gevallen en op de wijze te bepalen door het hoofd van de Scheepvaartinspectie.

§

5

Vergelijkbare functies

Artikel

8

Artikel

9

§

6

Slotbepalingen

Artikel

11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaarbevoegdheidsbewijzen zeevaart.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, T.Netelenbos