Wet van 31 januari 2002, houdende regels inzake ammoniakemissie uit tot veehouderijen behorende dierenverblijven (Wet ammoniak en veehouderij)

Wet ammoniak en veehouderij

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet milieubeheer, voorzover het betreft de ammoniakemissie uit dierenverblijven van veehouderijen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel 8.19, tweede lid, van de Wet milieubeheer is niet van toepassing op het veranderen van een veehouderij, indien het veranderen betrekking heeft op een uitbreiding van het aantal dieren van een of meer diercategorieën en een tot de veehouderij behorend dierenverblijf na de uitbreiding geheel of gedeeltelijk is gelegen in een kwetsbaar gebied, dan wel in een zone van 250 meter rond een zodanig gebied.

Artikel

9

Een ministeriële regeling krachtens deze wet wordt vastgesteld door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Artikel

10

Artikel

11

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel

12

Deze wet wordt aangehaald als: Wet ammoniak en veehouderij.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad wordt geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, L. J. Brinkhorst
De Minister van Justitie, A. H. Korthals