Wet van 7 februari 2002, houdende regels met betrekking tot de inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsmede wijziging van enkele wetten (Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002)

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het wenselijk is nieuwe regels te stellen betreffende de diensten die belast zijn met het verrichten van onderzoeken en het bevorderen van maatregelen in het belang van de staatsveiligheid alsmede van andere gewichtige belangen van de staat, de verwerking van gegevens door deze diensten, de inzage in de door deze diensten verwerkte gegevens, het toezicht en de behandeling van klachten, alsmede in verband daarmee enkele wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    dienst: de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

  • b.

    coördinator: de functionaris, bedoeld in artikel 4;

  • c.

    Onze betrokken Minister:

    • 1°.

      ten aanzien van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    • 2°.

      ten aanzien van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst: Onze Minister van Defensie;

    • 3°.

      ten aanzien van de coördinator: Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken;

  • d.

    gegevens: persoonsgegevens en andere gegevens;

  • e.

    persoonsgegevens: gegevens die betrekking hebben op een identificeerbare of geïdentificeerde, individuele natuurlijke persoon;

  • f.

    gegevensverwerking of verwerking van gegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot gegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;

  • g.

    commissie van toezicht: de commissie, bedoeld in artikel 64.

Artikel

2

De diensten en de coördinator verrichten hun taak in gebondenheid aan de wet en in ondergeschiktheid aan Onze betrokken Minister.

Hoofdstuk

2

De diensten en de coördinatie tussen de diensten

Paragraaf

2.1

De coördinatie van de taakuitvoering door de diensten

Artikel

3

Onze betrokken Ministers plegen regelmatig onderling overleg over hun beleid betreffende de diensten en de coördinatie van dat beleid. Andere dan Onze betrokken Ministers worden voor deelname aan het overleg uitgenodigd, indien dit, gelet op de door hen te behartigen belangen, noodzakelijk is.

Artikel

4

Artikel

5

De hoofden van de diensten verlenen de coördinator medewerking voor de uitoefening van zijn taak. Zij verschaffen hem daartoe alle nodige inlichtingen.

Paragraaf

2.2

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Artikel

6

Artikel

6a

Paragraaf

2.3

De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

Artikel

7

Artikel

7a

Paragraaf

2.4

Verslaglegging omtrent de taakuitvoering door de diensten

Artikel

8

Paragraaf

2.5

Bijzondere bepalingen betreffende de functionarissen die ten behoeve van de diensten werkzaam zijn

Artikel

9

Artikel

10

Paragraaf

2.6

Nadere regels met betrekking tot organisatie, werkwijze en beheer van de diensten

Artikel

11

Onze betrokken Minister kan ten aanzien van de organisatie, de werkwijze en het beheer van een dienst nadere regels stellen.

Hoofdstuk

3

De verwerking van gegevens door de diensten

Paragraaf

3.1

Algemene bepalingen

Artikel

12

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

De hoofden van de diensten dragen zorg voor:

  • a.

    de geheimhouding van daarvoor in aanmerking komende gegevens;

  • b.

    de geheimhouding van daarvoor in aanmerking komende bronnen waaruit gegevens afkomstig zijn;

  • c.

    de veiligheid van de personen met wier medewerking gegevens worden verzameld.

Artikel

16

De hoofden van de diensten dragen voorts zorg voor:

  • a.

    de nodige voorzieningen ter bevordering van de juistheid en de volledigheid van de gegevens die worden verwerkt;

  • b.

    de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van de gegevensverwerking tegen verlies of aantasting van gegevens alsmede tegen onbevoegde gegevensverwerking;

  • c.

    de aanwijzing van personen die bij uitsluiting van anderen bevoegd zijn tot de bij de aanwijzing vermelde werkzaamheden in het kader van de verwerking van gegevens.

Paragraaf

3.2

De verzameling van gegevens

Paragraaf

3.2.1

Algemeen

Artikel

17

Paragraaf

3.2.2

Bijzondere bevoegdheden van de diensten

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Artikel

31

Artikel

32

De uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in deze paragraaf wordt onmiddellijk gestaakt, indien het doel waartoe de bevoegdheid is uitgeoefend is bereikt dan wel met de uitoefening van een minder ingrijpende bevoegdheid kan worden volstaan.

Artikel

33

Van de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in deze paragraaf wordt een schriftelijk verslag gemaakt.

Paragraaf

3.2.3

Het uitbrengen van verslag omtrent de uitoefening van enkele bijzondere bevoegdheden

Artikel

34

Paragraaf

3.3

De verstrekking van gegevens

Paragraaf

3.3.1

De interne verstrekking van gegevens

Artikel

35

De verstrekking van door of ten behoeve van een dienst verwerkte gegevens aan een binnen de dienst of ingevolge artikel 60 ten behoeve van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst werkzame ambtenaar vindt slechts plaats, voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de aan de desbetreffende ambtenaar opgedragen taak.

Paragraaf

3.3.2

De externe verstrekking van gegevens

Paragraaf

3.3.2.1

Algemene bepalingen

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Artikel

39

Paragraaf

3.3.2.2

Bijzondere bepalingen betreffende de externe verstrekking van persoonsgegevens

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Van de verstrekking van persoonsgegevens wordt aantekening gehouden.

Paragraaf

3.4

De verwijdering, vernietiging en overbrenging van gegevens

Artikel

43

Artikel

44

Hoofdstuk

4

Kennisneming van door of ten behoeve van de diensten verwerkte gegevens

Paragraaf

4.1

Algemene bepalingen

Artikel

45

Onverminderd de kennisneming van op grond van paragraaf 3.3 verstrekte gegevens, kan van de gegevens verwerkt door of ten behoeve van een dienst slechts kennis worden genomen overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.

Artikel

46

In dit hoofdstuk wordt onder document, bestuurlijke aangelegenheid, intern beraad, persoonlijke beleidsopvatting, ambtelijk of gemengd samengestelde adviescommissie verstaan, hetgeen daaronder in artikel 1 van de Wet openbaarheid van bestuur dan wel in de artikelen 1 en 12 van de Wet openbaarheid van bestuur BES wordt verstaan.

Paragraaf

4.2

Recht op kennisneming van persoonsgegevens

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Paragraaf

4.3

Recht op kennisneming van andere gegevens dan persoonsgegevens

Artikel

51

Paragraaf

4.4

Wijze van kennisneming van gegevens

Artikel

52

Paragraaf

4.5

Weigeringsgronden en beperkingen

Artikel

53

Artikel

54

Artikel 53 is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag als bedoeld in artikel 50 met dien verstande dat in artikel 53 voor «de aanvrager» wordt gelezen: de overleden persoon.

Artikel

55

Artikel

56

Paragraaf

4.6

Beroep

Artikel

57

Vervallen

Hoofdstuk

5

Samenwerking tussen diensten en met andere instanties

Paragraaf

5.1

Samenwerking tussen diensten

Artikel

58

Artikel

59

Paragraaf

5.2

Samenwerking met andere instanties

Artikel

60

Artikel

61

Artikel

62

De ambtenaren van politie, de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake de douane en de ambtenaren van de Koninklijke marechaussee doen mededeling van de te hunner kennis gekomen gegevens die voor een dienst van belang kunnen zijn, aan de in artikel 60, eerste lid, bedoelde ambtenaar aan wie zij ondergeschikt zijn. In afwijking van de eerste zin vindt de mededeling van ambtenaren van politie die zijn tewerkgesteld bij een regionale eenheid plaats aan de politiechef van de desbetreffende regionale eenheid. De in artikel 60, eerste lid, bedoelde ambtenaar waaraan de mededeling is gedaan, zendt de gegevens aan die dienst.

Artikel

63

Hoofdstuk

6

Toezicht en klachtbehandeling

Paragraaf

6.1

Instelling, samenstelling en andere bijzondere bepalingen betreffende de commissie van toezicht

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Aan de leden van de commissie van toezicht wordt bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze betrokken Ministers gezamenlijk, ontslag verleend:

  • a.

    op verzoek van de betrokkene;

  • b.

    wanneer de betrokkene uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

  • c.

    bij de aanvaarding van een betrekking als bedoeld in artikel 65, zevende lid;

  • d.

    bij het verlies van Nederlanderschap;

  • e.

    wanneer betrokkene bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • f.

    wanneer betrokkene ingevolge onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • g.

    wanneer naar het oordeel van Onze betrokken Ministers gezamenlijk, gehoord de Tweede Kamer der Staten-Generaal, betrokkene door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem te stellen vertrouwen.

Artikel

67

Artikel

68

Bij algemene maatregel van bestuur worden de bezoldiging, de aanspraken in geval van ziekte, alsmede de overige rechten en plichten die betrekking hebben op de rechtspositie van de leden van de commissie van toezicht geregeld, voor zover daarin niet bij de wet is voorzien.

Artikel

69

Artikel

70

Op de leden van de commissie van toezicht alsmede de tot het secretariaat behorende personen is artikel 10, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de ontheffing, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend door Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken.

Artikel

71

De commissie van toezicht stelt voor haar werkzaamheden een reglement van orde op. Dit reglement wordt in de Staatscourant geplaatst.

Artikel

72

De vergaderingen van de commissie van toezicht zijn niet openbaar.

Paragraaf

6.2

De taakuitvoering door de commissie van toezicht

Paragraaf

6.2.1

Algemene bepalingen terzake het uitoefenen van het toezicht

Artikel

73

Artikel

74

Artikel

75

Artikel

76

Artikel

77

De commissie van toezicht dan wel een daartoe door haar aangewezen lid is bevoegd alle plaatsen te betreden, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner, voor zover dat voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig is. De commissie dan wel het aangewezen lid kan zich daarbij doen vergezellen van door de voorzitter aangewezen personen van het secretariaat, bedoeld in artikel 69.

Paragraaf

6.2.2

De uitoefening van het toezicht

Artikel

78

Artikel

79

Paragraaf

6.3

Verslaglegging door de commissie van toezicht

Artikel

80

Paragraaf

6.4

Overige bepalingen met betrekking tot de commissie van toezicht

Artikel

81

Artikel

82

De artikelen 15 en 16 zijn van overeenkomstige toepassing op de commissie van toezicht.

Paragraaf

6.5

De behandeling van klachten

Artikel

83

Artikel

84

Hoofdstuk

7

Geheimhouding

Artikel

85

Artikel

86

Artikel

87

Artikel

88

Indien ten behoeve van de beslissing op een tegen een besluit van Onze betrokken Minister ingediend bezwaarschrift, een adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht is ingesteld, komt aan die commissie niet de bevoegdheid, bedoeld in artikel 7:13, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht toe, voor zover deze betrekking heeft op de beslissing over de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De uitoefening van deze bevoegdheid blijft voorbehouden aan Onze betrokken Minister.

Hoofdstuk

7a

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel

88a

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, met inachtneming van het in dit hoofdstuk bepaalde.

Artikel

88c

Hoofdstuk

8

Straf- , overgangs- en slotbepalingen

Artikel

89

Artikel

90

Op gegevens verwerkt door of ten behoeve van inlichtingen- en veiligheidsdiensten die zijn opgeheven, zijn de artikelen 15, 16, 36, 41, 42, 43, 44, alsmede de hoofdstukken 4, 6 en 7 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de desbetreffende bevoegdheden en verplichtingen toekomen aan Onze Minister bij wie de desbetreffende gegevens berusten.

Artikel

91

De Algemene wet bestuursrecht dan wel het van toepassing zijnde bestuursrecht in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waaronder in ieder geval het recht dat voorziet in de verplichting tot bekendmaking van besluiten alsmede in de mogelijkheid van bezwaar en beroep daartegen, is niet van toepassing op de voorbereiding, totstandkoming en tenuitvoerlegging van besluiten op grond van artikel 6, tweede lid, onder d en e, artikel 7, tweede lid, onder e en f, op grond van de hoofdstukken 3 en 5 in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder a, c, d en e, en artikel 7, tweede lid, onder a, c, d, e en f, alsmede artikel 86, tweede lid, eerste volzin.

Artikel

92

Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.

Artikel

93

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

94

Wijzigt de Ambtenarenwet.

Artikel

95

Wijzigt de Wet veiligheidsonderzoeken.

Artikel

96

Wijzigt de Wet politieregister.

Artikel

97

Wijzigt de wet van 5 april 2001 tot wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (Stb. 180).

Artikel

98

Artikel

100

Wijzigt de Telecommunicatiewet.:

Artikel

101

Wijzigt de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel

102

Wijzigt de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement.

Artikel

104

Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Aanwijzingsregeling bijzondere dienst Koninklijke marechaussee op artikel 60, tweede lid, van deze wet.

Artikel

105

Artikel

106

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Lech
Beatrix
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, W. Kok
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K. G. de Vries
De Minister van Defensie, F. H. G. de Grave
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Minister van Justitie, A. H. Korthals