Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000 - 2006

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Mede namens de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij;
Overwegende dat de Subsidieregeling ESF-3 (21 juni 2001/AM/ESM/01/40870, (Stc. 2001, nr. 118) regels stelt over de besteding van de middelen die op grond van de Beschikking van de Europese Commissie, kenmerk C(2000)1127, d.d. 8 augustus 2000 voor de periode 20002006 uit het Europees Sociaal Fonds aan Nederland zijn toegewezen ter verwezenlijking van maatregelen op het gebied van het arbeidsmarktbeleid en het beroepsonderwijs, binnen de kaders, als vastgelegd in het ter zake door de Commissie goedgekeurde Enig Programmeringsdocument;
Overwegende dat nadere regels dienen te worden vastgesteld omtrent de besteding van de middelen die in het kader van de Subsidieregeling ESF-3 aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ter beschikking worden gesteld als aanvulling op de reguliere bekostiging voor de uitvoering van projecten door onderwijsinstellingen;

Besluit

Artikel

1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b.
praktijkonderwijs:
c.
voortgezet speciaal onderwijs:

het onderwijs dat wordt gegeven op een school waaraan voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra wordt verzorgd;

e.
school:

een school of afdeling waaraan praktijkonderwijs wordt verzorgd;

f.
instelling:

een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 en 1.3.3, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 of een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

g.
kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven:

een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

h.
aanvrager:

de rechtspersoon waarvan een school, een instelling of een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven: uitgaat, die een project aanvraagt;

i.
startkwalificatie:

een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in de artikelen 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel

2

Doel van de regeling

De minister verleent op aanvraag projectsubsidie aan aanvragers van projecten met betrekking tot de volgende onderwerpen:

  • a.

    bestrijding van het voortijdig schoolverlaten;

  • b.

    versterking van de beroepsbegeleidende leerweg

  • c.

    het praktijkonderwijs, arbeidsintegratie en het voortgezet speciaal onderwijs, arbeidstoeleiding.

Artikel

3

Subsidieplafond

Artikel

4

Beoogde prestaties van de projecten

Artikel

5

Berekening van het subsidiebedrag

Artikel

6

Eisen ten aanzien van de projecten

Artikel

7

Subsidieaanvraag

Artikel

8

Subsidieverlening

Artikel

9

De beschikking tot subsidieverlening

In de beschikking tot subsidieverlening wordt het maximumbedrag aan subsidie bepaald dat tegemoet kan worden gezien. Bij de bepaling van dit bedrag wordt uitgegaan van het totaal van de voorbereidings-, uitvoerings- en beheerskosten van het project, zoals door de aanvrager geraamd in zijn subsidieaanvraag, met dien verstande dat bepaalde, in de beschikking te vermelden, kostenposten buiten beschouwing kunnen worden gelaten dan wel op een lager bedrag kunnen worden vastgesteld, voor zover de desbetreffende uitgaven redelijkerwijs niet noodzakelijk geacht kunnen worden voor de uitvoering van het project.

Artikel

10

Bevoorschotting

Artikel

11

Voorschriften projectadministratie

Artikel

12

Voortgangsrapportage

Artikel

13

Eindrapportage, verzoek tot subsidievaststelling

Artikel

14

Overige verplichtingen van de aanvrager

Artikel

15

Toezicht

Artikel

16

Evaluatie

Vervallen

Artikel

17

Invoeringsbepalingen

Artikel

18

Laatste startdatum van een project

Vervallen

Artikel

19

Inwerkingtreding en vervallen regeling

Artikel

20

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000 - 2006.

Artikel

21

Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,drs. L.M.L.H.A. Hermans

Bijlage

1

Typen activiteiten (thema’s), bedoeld in artikel 6, twaalfde lid, Subsidieregeling ESF-3 2000 - 2006

Bestrijding voortijdig schoolverlaten

De in het kader van een project te verrichten activiteiten voor Bestrijding voortijdig schoolverlaten zijn gegroepeerd in een negental thema’s:

  • 1.

    Uitbouwen en coördineren van het instrument individuele trajectbegeleiding (ITB) en (allochtone) leerlingbegeleiding;

  • 2.

    Uitbouwen van de mogelijkheden van individuele leerroutes;

  • 3.

    Ontwikkeling van procedures en instrumenten voor intake en assessment;

  • 4.

    Uitbouwen van netwerken rond de school;

  • 5.

    Verzorgen van specifieke programmatorische arrangementen tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het secundaire beroepsonderwijs;

  • 6.

    Ontwikkeling van zorgteams;

  • 7.

    Afstemming op gemeentelijke actieplannen voor de bestrijding van voortijdig Schoolverlaten;

  • 8.

    Het met het lokale/regionale bedrijfsleven voorzien in deelkwalificaties voor nieuwe segmenten van de plaatselijke arbeidsmarkt en het bieden van opvoedings- en schoolondersteuning aan ouders voor risicojongeren;

  • 9.

    Het bieden van opvoedings- en schoolondersteuning aan ouders voor risicojongeren.

Versterking beroepsbegeleidende leerweg

De in het kader van een project te verrichten activiteiten voor Versterking beroepsbegeleidende leerweg zijn gegroepeerd in een achttal thema’s:

  • 1.

    Extra praktijkbegeleiding;

  • 2.

    Extra praktijktraining;

  • 3.

    Werving specifieke leerbedrijven;

  • 4.

    Opleiding praktijkleerbedrijven;

  • 5.

    Opleiding praktijkleermeesters;

  • 6.

    Extra trajectbegeleiding;

  • 7.

    Extra werving en PR;

  • 8.

    Extra toetsing.

Praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs

De in het kader van een project te verrichten activiteiten voor praktijkonderwijs zijn gegroepeerd in de zevental thema’s die hieronder genoemd worden. Voor voortgezet speciaal onderwijs gelden dezelfde thema’s.

  • 1.

    Arbeidskundig onderzoek;

  • 2.

    Netwerkvorming in relatie tot arbeidsintegratie;

  • 3.

    Leerlingwerkplaatsen in directe samenwerking met branches en bedrijven; uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de school en niet zijnde inkoop van leerlingwerkplaatsen;

  • 4.

    Branchegerichte cursussen voor leerlingen, gericht op civiel effect: certificering;

  • 5.

    Informatietechnologische programma’s, in aanvulling op de rijksregeling, voor de onderwijskundige ondersteuning van de arbeidsintegratie en in relatie tot de overige thema’s;

  • 6.

    Scholingsprogramma’s arbeidsintegratie voor docenten;

  • 7.

    Vormgeven en intensiveren van begeleiding na het verlaten van de school, niet zijnde stagebegeleiding, op basis van een overeenkomst.

Bijlage

2

Eisen met betrekking tot vast te leggen gegevens per project onder vermelding van het door de door de minister toegekend projectnummer

  • De aanvragende en uitvoerende instanties en dergelijke.

  • Een beschrijving van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC).

  • Per deelnemer aan het project dienen de volgende gegevens te zijn vastgelegd:

    • naam, adres, postcode, woonplaats;

    • geboortedatum;

    • geslacht;

    • al dan niet woonachtig in doelstelling-2 gebied (koppeling met postcode);

    • eerdere deelname aan een ESF-project;

    • opleidingsniveau voor en na toepassing van maatregel:

      BBL en VSV: aantal behaalde deelkwalificatie(s), conform Wet educatie beroepsonderwijs; Praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs: arbeidsovereenkomst, aanstellingsbesluit of werkgeversverklaring voor ten minste 12 uur per week.

  • Per deelnemer dient uiterlijk 31 oktober van het startjaar een ondertekende DRS-deelnemersverklaring aanwezig te zijn.

  • Per deelnemer dient uiterlijk 31 oktober van het startjaar een ondertekend DRS intakeformulier aanwezig te zijn waaruit blijkt dat de deelnemer voldoet aan de kenmerken zoals opgenomen in artikel 6 en waarin opgenomen de extra activiteiten die voor de deelnemer worden ondernomen.

  • Per deelnemer BBL en VSV dient een exemplaar van de onderwijsovereenkomst aanwezig te zijn.

  • Per deelnemer praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs dient een kopie van het bewijs van inschrijving aanwezig te zijn.

Deze opsomming is niet limitatief. Voor nadere details omtrent de vast te leggen gegevens per project wordt verwezen naar het ESF handboek voor uitvoerders.

Bijlage

3

Modellen voor de accountantsverklaring

Er zijn drie modellen voor een accountantsverklaring. Bij een goedkeurende accountantsverklaring wordt model A gehanteerd. Indien bij de controle van de eindrapportage onjuistheden zijn geconstateerd die niet op afdoende wijze zijn gecorrigeerd kan de accountant geen goedkeurende verklaring verstrekken. In dergelijke gevallen dient de accountant een afkeurend oordeel te geven, volgens model B. Indien bij de controle van de eindrapportage onzekerheden van materieel belang zijn blijven bestaan die niet noodzakelijkerwijs hadden moeten leiden tot een correctie van de declaratie (bijvoorbeeld bij onduidelijkheid over de juiste interpretatie van subsidievoorwaarden) en die daardoor niet hoefden te leiden tot het geven van een afkeurende verklaring kan de accountant evenmin een goedkeurende verklaring verstrekken. In dergelijke gevallen dient de accountant een verklaring met beperking te geven, volgens model C.

A

Model goedkeurende accountantsverklaring

Aan: (Naam opdrachtgever)

Accountantsverklaring ESF-3 voor onderwijsinstellingen

Afgegeven ten behoeve van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Opdracht

Ingevolge uw opdracht hebben wij de bijgevoegde, door ons per pagina gewaarmerkte, eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen inzake de uitvoering van het project met registratienummer ... met betrekking tot het onderwerp bestrijding voortijdig schoolverlaten/versterking van de beroepsbegeleidende leerweg/praktijkonderwijs, arbeidsintegratie/voortgezet speciaal onderwijs, arbeidstoeleiding*, waarvoor bij beschikking van …, kenmerk …., subsidie is verleend op grond van de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen, gecontroleerd. Deze eindrapportage/voortgangsrapportage* is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze eindrapportage/voortgangsrapportage* te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig de bepalingen van het controleprotocol ESF-3 voor onderwijsinstellingen (en - indien van toepassing - de nadere aanwijzingen van de minister van OCW zoals vastgelegd in de brief van ….. kenmerk … of zoals opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening) en overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat zekerheid wordt verkregen dat de eindrapportage /voortgangsrapportage* geen onjuistheden van materieel belang, zoals bedoeld in paragraaf 1.3 van het controleprotocol, bevat. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Bevindingen

Bij onze controle hebben wij vastgesteld dat: (de accountant dient de bevindingen op te nemen in een afzonderlijk op te stellen rapport van bevindingen, waarnaar kan worden verwezen).

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat de ingediende eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen, voldoet aan de subsidievoorwaarden. De eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen sluit met een totaal bedrag van € ......

(Ondertekening)

(plaatsnaam, datering)

  • Doorhalen wat niet van toepassing is

B

Model afkeurende accountantsverklaring

Aan: (Naam opdrachtgever)

Accountantsverklaring ESF-3 voor onderwijsinstellingen

afgegeven ten behoeve van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Opdracht

Ingevolge uw opdracht hebben wij de bijgevoegde, door ons per pagina gewaarmerkte, eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen inzake de uitvoering van het project met registratienummer ... met betrekking tot het onderwerp bestrijding voortijdig schoolverlaten/versterking van de beroepsbegeleidende leerweg/praktijkonderwijs, arbeidsintegratie/voortgezet speciaal onderwijs, arbeidstoeleiding*,waarvoor bij beschikking van …, kenmerk …. subsidie is verleend op grond van de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen, gecontroleerd. Deze eindrapportage/voortgangsrapportage* is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze eindrapportage/voortgangsrapportage* te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig de bepalingen van het controleprotocol ESF-3 voor onderwijsinstellingen (en - indien van toepassing - de nadere aanwijzingen van de minister van OCW zoals vastgelegd in de brief van ….. kenmerk … of zoals opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening) en overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat zekerheid wordt verkregen dat de eindrapportage /voortgangsrapportage* geen onjuistheden van materieel belang, zoals bedoeld in paragraaf 1.3 van het controleprotocol, bevat. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Bevindingen

Bij onze controle hebben wij vastgesteld dat: (Bevindingen aangeven die hebben geleid tot een afkeurend oordeel. Tevens de omvang van het bedrag aangeven dat niet juist is dan wel waarvan de juistheid niet kan worden vastgesteld. De accountant dient de bevindingen op te nemen in een afzonderlijk op te stellen rapport van bevindingen, waarnaar kan worden verwezen).

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat de ingediende eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen, niet voldoet aan de subsidievoorwaarden en derhalve niet juist is. De eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen sluit met een totaal bedrag van € ........

(Ondertekening)

(plaatsnaam, datering)

  • Doorhalen wat niet van toepassing is

C

Model accountantsverklaring met beperking

Aan: (naam opdrachtgever)

Accountantsverklaring ESF-3 voor onderwijsinstellingen

afgegeven ten behoeve van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Opdracht

Ingevolge uw opdracht hebben wij de bijgevoegde, door ons per pagina gewaarmerkte, eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen inzake de uitvoering van het project met registratienummer ... met betrekking tot het onderwerp bestrijding voortijdig schoolverlaten/versterking van de beroepsbegeleidende leerweg/praktijkonderwijs, arbeidsintegratie/voortgezet speciaal onderwijs, arbeidstoeleiding*,waarvoor bij beschikking van …, kenmerk …. subsidie is verleend op grond van de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen, gecontroleerd. Deze eindrapportage/voortgangsrapportage* is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de instelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze eindrapportage/voortgangsrapportage* te verstrekken.

Werkzaamheden

Onze controle is verricht overeenkomstig de bepalingen van het controleprotocol ESF-3 voor onderwijsinstellingen (en - indien van toepassing - de nadere aanwijzingen van de minister van OCW zoals vastgelegd in de brief van ….. kenmerk … of zoals opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening) en overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat zekerheid wordt verkregen dat de eindrapportage /voortgangsrapportage* geen onjuistheden van materieel belang, zoals bedoeld in paragraaf 1.3 van het controleprotocol, bevat. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Bevindingen

Bij onze controle hebben wij vastgesteld dat: (Bevindingen aangeven die hebben geleid tot de verklaring met beperking. Tevens de omvang van het bedrag aangeven waarvan de juistheid niet kan worden vastgesteld. De accountant dient de bevindingen op te nemen in een afzonderlijk op te stellen rapport van bevindingen, waarnaar kan worden verwezen).

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat de ingediende eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen, onder voorbehoud van (omschrijving van de onzekerheid) voldoet aan de in de subsidievoorwaarden. De eindrapportage/voortgangsrapportage* met bijlagen sluit met een totaal bedrag van € … ….

(Ondertekening)

(plaatsnaam, datering)

  • Doorhalen wat niet van toepassing is

Bijlage

4

Controleprotocol ESF-3 voor onderwijsinstellingen

1

Algemeen

1.1

Doel en reikwijdte van het controleprotocol

Dit controleprotocol geeft aanwijzingen voor en een toelichting op de door de accountants uit te voeren controlewerkzaamheden in het kader van de projecten, waarvoor subsidie is verleend op grond van de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000 - 2006. Dit controleprotocol is geen werkprogramma. De accountant belast met de controle van de eindrapportage of een voortgangsrapportage dient zorg te dragen voor een op de situatie toegesneden werkprogramma, waarbij aan de specifieke AO-kenmerken van een project, alsmede aan de controletolerantie, voldoende aandacht wordt geschonken. Bij de samenstelling van het werkprogramma wordt de accountant geadviseerd gebruik te maken van de werklijsten AO en Algemeen, die te vinden zijn opde website van CFI/ECG.

1.2

Doel en reikwijdte van de accountantscontrole

In het kader van de controle op de uitvoering van de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000-2006 dient de eindrapportage voorzien te zijn van een verklaring van een accountant. De eindrapportage en de daarbij afgegeven accountantsverklaring zijn de basis voor het vaststellen van de definitieve subsidie. De minister kan verlangen dat ook een voortgangsrapportage van een accountantsverklaring wordt voorzien. De voortgangsrapportage en de daarbij afgegeven accountantsverklaring zijn dan de basis voor het vaststellen van een voorschot.

De eind-/voortgangsrapportage bevat een financiële verantwoording bij een subsidieafrekening of voorschotverzoek. De accountantsverklaring geeft zowel een oordeel over de juistheid van de eindrapportage/voortgangsrapportage, alsmede over de rechtmatigheid hiervan. Het is van essentieel belang dat de strekking van de accountantsverklaring duidelijk is en dat de eventueel geconstateerde problemen goed worden weergegeven. De geconstateerde bevindingen worden door de accountant opgenomen in een rapport van bevindingen. Voor de accountantsverklaring zijn modellen vastgesteld. Deze modellen zijn als bijlage 3 bij de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000 -2006 opgenomen.

1.3

Materialiteit

Europese regelgeving schrijft voor dat alle afwijkingen van de regelgeving groter dan € 4.000,- gemeld moeten worden aan de Europese Commissie. Deze verplichte melding vindt plaats aan de zogenaamde fraude commissie van de Europese Commissie (OLAF). De controle dient zodanig te worden opgezet dat alle fouten van meer dan 1% van het projectbedrag worden geconstateerd. Uiteraard geldt voor de accountant het zogenaamde axiomatische voorbehoud. Teneinde een goedkeurende accountantsverklaring af te kunnen geven is het noodzakelijk dat alle geconstateerde fouten in de eindrapportage/voortgangsrapportage worden gecorrigeerd. Indien een correctie niet of niet afdoende wordt aangebracht, dient dit tot uitdrukking te worden gebracht door middel van het verstrekken van een niet goedkeurende accountantsverklaring (afkeurende verklaring of verklaring met beperking). In het rapport van bevindingen dienen de geconstateerde, niet gecorrigeerde, fouten of voor de accountant niet controleerbare posten, nader te worden geanalyseerd en dienen de gevolgen voor de eindrapportage/tussentijdserapportage nader te worden gekwantificeerd.

2

Opdrachtbevestiging

De minister wenst zekerheid te verkrijgen dat de controlerend accountant tijdig op de hoogte is gesteld van de inhoud van dit controleprotocol. Binnen vier weken nadat door de uitvoerder een aanvraag is ingediend, dient een kopie van de opdrachtbevestiging, waarin de toepassing en naleving van dit controleprotocol door de controlerend accountant wordt bevestigd, te worden ingezonden. De tekst van deze opdrachtbevestiging is opgenomen in de bijlage bij dit controleprotocol. Zolang bovengenoemde stukken niet in het bezit zijn van de minister wordt de behandeling van verzoeken tot eindafrekening van de aanvrager opgeschort.

3

Werkzaamheden van de accountant

3.1

Algemeen

De accountant maakt onderscheid tussen de volgende werkzaamheden:

  • werkzaamheden voorafgaand aan de uitvoering van het project (preventieve werkzaamheden);

  • interim controle;

  • eindcontrole.

3.2

Preventieve werkzaamheden

Voor de preventieve werkzaamheden is van belang dat de externe accountant reeds in een vroeg stadium, bijvoorbeeld in de voorbereidende fase, bij de totstandkoming van de projectaanvraag, wordt betrokken. In deze voorbereidende fase beoordeelt de accountant de voorgenomen administratieve organisatie en daarin vervatte maatregelen van interne controle (AO/IC) teneinde vast te stellen of deze voorgenomen AO/IC voldoet aan de in de regelgeving gestelde eisen om te kunnen komen tot een goedkeurende accountantsverklaring. De uitkomsten van deze beoordeling worden schriftelijk aan de opdrachtgever gerapporteerd evenals de eventuele aanbevelingen die daarbij zijn gedaan. De opdrachtgever verstrekt de minister een afschrift van deze rapportage.

3.3

Interim controle

De interim controle heeft mede tot doel vast te stellen of de voorgestelde AO/IC daadwerkelijk bestaat en dat de werking daarvan gedurende de te controleren periode gewaarborgd is. Voor zover tijdens de preventieve werkzaamheden door de accountant aanbevelingen zijn gedaan met betrekking tot de AO/IC onderzoekt de accountant of deze aanbevelingen zijn opgevolgd. Uiterlijk zes maanden nadat met de uitvoering van een project is gestart, rapporteert de accountant zijn bevindingen met betrekking tot het onderzoek naar de AO/IC in de vorm van een zogenaamde managementletter. De minister ontvangt een afschrift van deze rapportage. Indien de AO/IC bij latere controles van tussentijdse declaraties onderwerp van onderzoek door de accountant is, worden de bevindingen naar aanleiding van deze controles eveneens door middel van een afschrift van de schriftelijke rapportage door de opdrachtgever ter kennis van de minister gebracht. Ook door andere controlerende instanties belast met het ESF (o.a. de auditdienst vanOCW, het Agentschap SZW en instanties van de EU) kunnen interim controles worden doorgevoerd.

3.4

Eindcontrole

3.4.1

Algemeen

Hetgeen in deze paragraaf wordt opgenomen met betrekking tot de eindcontrole, is eveneens van toepassing op de controle die door de accountant wordt verricht met betrekking tot een voortgangsrapportage, indien daarbij door de minister een accountantsverklaring wordt verlangd. Ter zake van de eindcontrole dient de accountant bij de uitvoering van de accountantscontrole op de eindrapportage inzake ESF-3 vast te stellen dat aan de onderstaande punten is voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat de naleving van de gehele subsidieregeling object van controle is.

3.4.2

Algemene voorwaarden

  • a.

    Er is een beschikking tot subsidieverlening van de minister op grond waarvan de eindrapportage kan worden ingediend, tenzij de minister heeft medegedeeld dat deze beschikking nog niet is afgegeven en desondanks toch een eindraportage opgesteld mag worden.

  • b.

    De eindrapportage is volledig en juist ingevuld.

  • c.

    De eindrapportage is rekenkundig juist.

  • d.

    De eindrapportage stemt overeen met de onderliggende administratie en overige bescheiden van de subsidieaanvrager en/of instellingen.

  • e.

    Alle in de eindrapportage verantwoorde uitgaven voldoen aan de ten aanzien van ESF-subsidies gestelde voorwaarden.

  • f.

    Er is een door de instelling ingevuld en ondertekend, door de minister voorgeschreven, Rapport van Bevindingen, genaamd RVBEPA, aanwezig. De accountant dient daarbij te controleren of het door de instelling ingevulde Rapport een juiste weergave van zaken geeft.

3.4.3

Administratieve voorschriften

De accountant gaat na of alle administratieve voorschriften zijn nageleefd. De belangrijkste voorwaarde is het voeren van een administratie, die waarborgt dat de volgens de subsidieregeling te verstrekken gegevens op een ordelijke, transparante en controleerbare wijze geregistreerd worden.

3.4.4

Subsidiabele kosten

De accountant gaat na of de in de eindrapportage verantwoorde kosten juist en rechtmatig zijn. Hieraan is voldaan indien de accountant constateert dat:

  • a.

    de in de eindrapportage verantwoorde kosten naar hun aard passen binnen de aanvraag met bijbehorende begroting waarop de beschikking is ontvangen;

  • b.

    de in de eindrapportage verantwoorde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt, voor de uitvoering van het project noodzakelijk zijn en ten laste van de aanvrager zijn gebleven;

  • c.

    de in de eindrapportage verantwoorde kosten subsidiabel zijn overeenkomstig EG-verordeningen 1685/2000 (artikel 9 lid 1) en 448/2004;

  • d.

    de in de eindrapportage verantwoorde kosten geen kosten betreffen die niet subsidiabel zijn;

  • e.

    de gemengde kosten (kosten voor zowel subsidiabele als niet-subsidiabele deelnemers) op een controleerbare en aanvaardbare wijze zijn toegerekend.

3.4.5

Deelnemers

De deelnemers aan het project dienen te voldoen aan de kenmerken zoals omschreven in artikel 6 van de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen.

3.4.6

Financiering

De financiering van de activiteiten dient aan de financiële administratie ontleend te kunnen worden. Deze financiering bestaat uit:

  • a.

    publiekrechtelijke bijdrage(n)

  • b.

    ESF-subsidie.

De accountant dient de financiering op volledigheid te controleren.

3.4.7

Subsidieberekening

De accountant gaat na of de berekening van de ESF-3 subsidie:

  • a.

    rekenkundig juist is;

  • b.

    conform de subsidiegrondslag is vastgesteld;

  • c.

    niet meer bedraagt dan de subsidie zoals aangegeven in de beschikking.

3.4.8

Afronding en rapportage

Indien tijdens de accountantscontrole blijkt dat er fouten in de eindrapportage voorkomen, dan dienen deze gecorrigeerd te worden. Bij het nalaten van de correctie van deze fouten kan de accountant geen goedkeurende accountantsverklaring afgeven. De accountant hanteert voor de weergave van de bevindingen van zijn controlewerkzaamheden het van toepassing zijnde model accountantsverklaring. Naast de accountantsverklaring dient door de accountant in de volgende gevallen een rapport van bevindingen ten behoeve van de minister te worden opgesteld:

  • a.

    indien het oordeel van de accountant leidt tot een niet goedkeurende accountantsverklaring;

  • b.

    indien sprake is van een goedkeurende verklaring met bevindingen die geen afbreuk doen aan de strekking van de verklaring.

Dit rapport van bevindingen dient gelijktijdig met de accountantsverklaring afgegeven en ingediend te worden. De minister gebruikt dit rapport van bevindingen in het kader van de beoordeling van de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de hierbij geconstateerde bevindingen. Er is geen model ontwikkeld voor dit rapport van bevindingen.

Wel dienen ten minste de volgende onderwerpen in het rapport van bevindingen behandeld te worden:

  • Beoordeling van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC);

  • Controlebevindingen;

  • Aard en omvang van de geconstateerde fouten;

  • Wel /niet gecorrigeerd in de eindrapportage;

  • Juiste/onjuiste weergave van zaken door de instelling in het door de instelling zelf opgestelde Rapport van Bevindingen genaamd RVBEPA;

  • Belangrijke bevindingen en aanbevelingen ter verbetering van de AO/IC, indien sprake is van een accountantsverklaring bij een voortgangsrapportage;

  • Motivering van de afgegeven accountantsverklaring.

De accountant dient de voorgeschreven werklijsten AO en Algemeen te gebruiken bij de controle, deze te ondertekenen en bij de accountantsverklaring toe te voegen.

3.4.9

Ongedeelde verantwoordelijkheid

Voor zover voor de controle van de eindrapportage gebruik wordt gemaakt van de werkzaamheden van andere accountants, draagt de accountant die verantwoordelijk is voor de accountantsverklaring bij de eindrapportage, er zorg voor dat de aanvrager hiervan op de hoogte wordt gesteld en wijst de aanvrager op het feit dat alle relevante verplichtingen uit dit controleprotocol ook aan de accountant(s), belast met de controle van de eindrapportage van (een) deel project(en), bekend worden gemaakt en dat deze laatste accountant(s) hun werkzaamheden verrichten met inachtneming van dit protocol. Deze laatstgenoemde categorie accountants dient schriftelijk aan de opdrachtgever te bevestigen dat zij van alle verplichtingen uit dit protocol op de hoogte zijn en dat zij deze zullen naleven. Voor deze bevestiging dient gebruik te worden gemaakt van de opdrachtbevestiging volgens de bijlage bij dit protocol.

4

Reviews

De minister kan steekproefsgewijs reviews dan wel monitoring onderzoeken uit (laten) voeren teneinde na te gaan of de accountantscontrole met een deugdelijke grondslag en met inachtneming van dit controleprotocol is uitgevoerd. Deze reviews komen niet in de plaats van andere controles dan wel reviews uitgevoerd door de Algemene Rekenkamer, de Europese Commissie en/of de Europese Rekenkamer.

De accountant belast met de controle van de eindrapportage stemt er mee in dat de controledossiers in het kader van bovengenoemde reviews integraal aan de reviewers ter beschikking worden gesteld. Voorts zal deze accountant, schriftelijk dan wel mondeling, alle gevraagde gegevens verstrekken waarom in het kader van voornoemde review wordt verzocht. Het vorenstaande geldt onverkort voor de in de eerste alinea genoemde monitoring onderzoeken.

5

Mogelijke vragen

De accountant moet vaststellen dat de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen 2000 - 2006 integraal is nageleefd. Bij een aantal bepalingen van de regeling kunnen vragen rijzen over de benodigde reikwijdte en diepgang van de controle op de naleving. Wellicht ten overvloede worden enkele aspecten hieronder nader toegelicht; deze opsomming is niet limitatief.

5.1

Controle op de toerekening van kosten

Er moet worden vastgesteld dat de in de eindrapportage opgenomen kosten uitsluitend zijn gemaakt voor de in bijlage 1 genoemde activiteiten (artikel 6 lid 12).

5.2

Controle op het behoren tot de doelgroep

5.2.1

Voor deelnemers aan het project bestrijding voortijdig schoolverlaten moet vast worden gesteld dat deze de leeftijd van 23 jaren nog niet hebben bereikt (artikel 6 lid 2 a.). De opgave van de deelnemer van zijn geboortedatum op het intakeformulier mag als juist worden beschouwd.

5.2.2

Deelnemers aan het project bestrijding voortijdig schoolverlaten moeten op het intake formulier aangeven wat hun vooropleiding is. Op basis van het intake formulier stelt de accountant vast of aan de bepaling van artikel 6, lid 2 d over de maximale vooropleiding is voldaan.

5.2.3

Voor deelnemers aan het project bestrijding voortijdig schoolverlaten moet de accountant vaststellen dat de instelling de deelnemer tijdig heeft aangemeld bij het RMC-meldpunt (artikel 6 lid 2 e). Hij mag uitgaan van de copie van de aanmeldingsbrief aan het RMC met het bijbehorende deelnemersbestand.

5.2.4

Deelnemers aan het project versterking beroepsbegeleidende leerweg moeten op het intake formulier aangeven wat hun vooropleiding is. Op basis van het intake formulier stelt de accountant vast of aan de bepaling van artikel 6, lid 3 b en c is voldaan dat de deelnemer niet reeds bij instroom in het bezit is van een startkwalificatie (of hogere opleiding).

5.2.5

Voor deelnemers aan het project praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs moet vast worden gestelddat zij 15 jaar of ouder zijn (artikel 6 lid 4). De opgave van de deelnemer van zijn geboortedatum op het intakeformulier mag als juist worden beschouwd.

5.3

Controle op het bereiken van de doelstelling

5.3.1

Voor deelnemers aan het project bestrijding voortijdig schoolverlaten moet worden vastgesteld dat zij gedurende de hele looptijd van het project onderwijs hebben gevolgd dat is gericht op een startkwalificatie, of dat zij gedurende de looptijd van het project een startkwalificatie hebben behaald (artikel 4 lid 1). Dit moet blijken uit de deelnemersregistratie (zie ook artikel 11).

5.3.2

Voor deelnemers aan het project versterking beroepsbegeleidende leerweg moet worden vastgesteld dat zij gedurende de looptijd van het project tenminste één deelkwalificatie hebben behaald (artikel 4 lid 2).

5.3.3

Voor deelnemers aan het project versterking beroepsbegeleidende leerweg moet worden vastgesteld dat een beroepspraktijkvormingsovereenkomst aanwezig is waaruit blijkt dat zij gedurende de looptijd van het project een beroepspraktijkvormingsplaats hebben verworven (artikel 4 lid 2).

5.3.4

Voor deelnemers aan het project praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs moet uit een arbeidsovereenkomst of een aanstellingsbesluit blijken dat zij tijdens of aan het eind van het project een arbeidsplaats voor minimaal 12 uur per week hebben verworven (artikel 4 lid 3).

5.4

Overige aanwijzingen voor de controle

5.4.1

Voor deelnemers aan alle drie de projecten moet worden vastgesteld dat zij niet woonachtig zijn in de provincie Flevoland (artikel 6, lid 10). Hierbij mag worden uitgegaan van de opgave door de deelnemer van zijn adres op het intakeformulier.

5.4.2

Voor deelnemers aan alle drie de projecten moet worden vastgesteld dat een door de deelnemer ondertekend DRS ESF intakeformulier is ingevuld ”waaruit blijkt dat de deelnemer voldoet aan de kenmerken zoals opgenomen in artikel 6 en waarin opgenomen de activiteiten die voor de deelnemer worden ondernomen” (bijlage 2).

5.4.3

Voor deelnemers aan alle drie de projecten moet worden vastgesteld dat een door de deelnemer ondertekende DRS ESF-deelnemersverklaring aanwezig is (artikel 14, tweede lid).

5.4.4

In artikel 11, lid 5 en bijlage 2 bij de subsidieregeling worden gegevens genoemd die moeten worden vastgelegd in de deelnemersadministratie en in de eindrapportage moeten worden opgenomen. Bij de controle mag ervan worden uitgegaan dat de gegevens op het intakeformulier juist zijn.

Bijlage

bij het controleprotocol ESF-3 voor onderwijsinstellingen

Opdrachtbevestiging

Elke accountant c.q. accountantsorganisatie kan zijn opdrachtbevestiging (gebaseerd op de Richtlijnen voor de Accountantscontrole) inrichten naar zijn eigen inzicht. Ten behoeve van de controle op de uitvoering van de Subsidieregeling ESF-3 voor onderwijsinstellingen dient de accountant ten minste de navolgende paragraaf in zijn opdrachtbevestiging op te nemen.

”Hierbij bevestigen wij de door (naam instelling) aan ons verstrekte opdracht tot controle van de eind-/voortgangsrapportage* inzake de uitvoering van het project waarvoor middels een projectaanvraag gedateerd ... een verzoek om verlening van subsidie is gedaan. Ten behoeve van de uitvoering van onze controlewerkzaamheden zult u ervoor zorgdragen dat er een administratie wordt gevoerd, die op een zodanig wijze is ingericht, dat op basis daarvan kan worden gecontroleerd of aan de bepalingen van de regelgeving met betrekking tot ESF-3 subsidies is voldaan. U zult ons alle gegevens en bescheiden die nodig zijn voor het uitvoeren van onze controlewerkzaamheden ter beschikking stellen en desgevraagd informatie verschaffen over de voortgang van het voor subsidie in aanmerking gebrachte project. U heeft ons toestemming verleend medewerking te verlenen aan het bepaalde in artikel 11, achtste lid, en artikel 15, tweede lid van deze regeling. Wij zijn bekend met het bestaan van het controleprotocol. Voorts zijn wij ermee bekend dat een kopie van de opdrachtbevestiging naar de minister van OCenW gezonden zal worden ter bevestiging van de toepassing van het controleprotocol.”

(Ondertekening)

(plaatsnaam, datering)

  • doorhalen wat niet van toepassing is