Besluit van 15 april 2002 tot uitvoering van de artikelen 21 en 23 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap)

Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 17 december 2001, Directie Wetgeving, nr. 5139778/01/6;
De Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 7 maart 2002, nr. W03.01.0682/I/K);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 9 april 2002, Directie Wetgeving, nr. 5156838/02/6;
De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk

I

– Algemene bepalingen

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel

2

Tot het in ontvangst nemen van optieverklaringen en naturalisatieverzoeken en tot het uitreiken van uittreksels van naturalisatiebesluiten zijn bevoegd

  • a.

    in het Europese deel van Nederland: de burgemeesters;

  • b.

    in de openbare lichamen: Onze Minister en, tot het uitreiken van uittreksels van naturalisatiebesluiten en van de bevestiging van de verkrijging van het Nederlanderschap als bedoeld in artikel 60a, eerste lid,de gezaghebbers;

  • c.

    in Aruba, Curaçao en Sint Maarten: de Gouverneur van Aruba, van Curaçao onderscheidenlijk van Sint Maarten;

  • d.

    in het buitenland: de Minister van Buitenlandse Zaken.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

De in artikel 2 genoemde autoriteiten verstrekken op de bij ministeriële regeling te bepalen wijze en tijdstippen inlichtingen omtrent de behandeling van de optieverklaringen die voor hen zijn afgelegd.

Hoofdstuk

II

– Administratieve behandeling van optieverklaringen

Paragraaf

1

Optieverklaringen – algemene bepalingen

Artikel

6

Paragraaf

2

Administratieve behandeling van optieverklaringen in het Europese deel van Nederland

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Paragraaf

3

Administratieve behandeling van optieverklaringen in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

Vervallen

Paragraaf

4

Administratieve behandeling van optieverklaringen in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Artikel

19

Artikel

20

Artikel

21

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Paragraaf

5

Administratieve behandeling van optieverklaringen in het buitenland

Artikel

25

Artikel

26

Artikel

27

Artikel

28

Artikel

29

Artikel

30

Paragraaf

6

Administratieve handelingen inzake de afstandsverplichting

Artikel

30a

Bij ministeriële regeling kan na overleg met de Ministers van Algemene Zaken van Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden bepaald in welke gevallen het doen van afstand, als bedoeld in artikel 6a, eerste lid, niet zal worden verlangd.

Artikel

30b

Artikel

30c

Artikel

30d

Tenzij hij wegens de omstandigheden van het geval anders beslist, gaat Onze Minister na verloop van de in het eerste lid van artikel 30b bepaalde termijn over tot de intrekking van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verkregen.

Hoofdstuk

III

– Administratieve behandeling van naturalisatieverzoeken

Paragraaf

1

Indiening van naturalisatieverzoeken – algemene bepalingen

Artikel

31

Artikel

32

Heeft de verzoeker een of meer nationaliteiten waarvan hij verplicht is afstand te doen, dan legt hij een verklaring over houdende dat hij bereid is het mogelijke te zullen doen om bij of na de totstandkoming van de naturalisatie zijn andere nationaliteit of nationaliteiten te verliezen.

Paragraaf

2

Administratieve behandeling van naturalisatieverzoeken in het Europese deel van Nederland

Artikel

33

Artikel

34

Artikel

35

Artikel

36

Artikel

37

Artikel

38

Paragraaf

3

Administratieve behandeling van naturalisatieverzoeken in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

Artikel

43

Vervallen

Artikel

44

Paragraaf

4

Administratieve behandeling van naturalisatieverzoeken in Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Artikel

45

Artikel

46

Artikel

47

Artikel

48

Artikel

49

Artikel

50

Paragraaf

5

Administratieve behandeling van naturalisatieverzoeken in het buitenland

Artikel

51

Artikel

52

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Onze Minister van Buitenlandse Zaken zendt het naturalisatieverzoek, tezamen met zijn advies en daarop betrekking hebbende gegevens, documenten en verklaringen aan Onze Minister.

Artikel

56

Paragraaf

6

Administratieve handelingen inzake de afstandsverplichting

Artikel

57

Bij ministeriële regeling kan na overleg met Onze Ministers van Algemene Zaken van Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden bepaald in welke gevallen het doen van afstand, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, niet zal worden verlangd.

Artikel

58

Artikel

59

Artikel

60

Tenzij hij wegens de omstandigheden van het geval anders beslist, gaat Onze Minister na verloop van de in het eerste lid van artikel 58 bepaalde termijn over tot de intrekking van het besluit waarbij het Nederlanderschap is verleend.

Hoofdstuk

IIIA

Bekendmaking van de verkrijging van het Nederlanderschap

Artikel

60a

Artikel

60b

Hoofdstuk

IV

– Bewijs van Nederlanderschap

Artikel

61

Hoofdstuk

V

– Verlies van het Nederlanderschap

Paragraaf

1

Verlies door een verklaring van afstand

Artikel

62

Artikel

63

Artikel

64

Paragraaf

2

Verlies door intrekking van het Nederlanderschap

Artikel

65

De autoriteiten en ambtenaren bevoegd tot het in ontvangst nemen van optieverklaringen en naturalisatieverzoeken die in de uitoefening van hun ambt kennis krijgen van valse verklaringen of bedrog, dan wel van de verzwijging van enig relevant feit dat geleid heeft tot de verkrijging of verlening van het Nederlanderschap, melden dit onverwijld aan Onze Minister, zo nodig onder medezending van afschriften van op de zaak betrekkelijke stukken.

Paragraaf

3

Procedure van intrekking van het Nederlanderschap

Artikel

66

Artikel

67

Onze Minister zendt van de ingebrachte bedenkingen een afschrift aan de in het eerste lid van artikel 66 genoemde personen en indien van toepassing autoriteit.

Artikel

68

Bij zijn besluit tot intrekking van het Nederlanderschap op grond van artikel 14, eerste lid, van de Rijkswet houdt Onze Minister onder meer rekening met de aard en ernst van de valse verklaring, het bedrog of de verzwijging, de mogelijke staatloosheid van betrokkene na de intrekking, alsook met de tijdsduur die sinds de verkrijging of verlening verlopen is, de gevolgen van het verlies van Unieburgerschap, indien dit ten gevolge van de intrekking van het Nederlanderschap optreedt en de overige relevante factoren.

Artikel

68a

Bij zijn besluit tot intrekking van het Nederlanderschap op grond van artikel 14, tweede lid, van de Rijkswet houdt Onze Minister onder meer rekening met:

  • a.

    de gevolgen van het verlies van Unieburgerschap, indien dit ten gevolge van de intrekking van het Nederlanderschap optreedt;

  • b.

    zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, voor zover deze relevant zijn voor het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap.

Artikel

68b

Bij zijn besluit tot intrekking van het Nederlanderschap op grond van artikel 14, derde lid, van de Rijkswet houdt Onze Minister rekening met:

  • a.

    de gevolgen van het verlies van Unieburgerschap, indien dit ten gevolge van de intrekking van het Nederlanderschap optreedt;

  • b.

    de eventuele minderjarigheid van betrokkene en zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, voor zover deze relevant zijn voor het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap.

Artikel

68c

Artikel

70

Artikel

70a

Het bevoegd orgaan, bedoeld in artikel 22B, vijfde lid, van de Rijkswet is:

  • a.

    in het Europese deel van Nederland: het bestuur van de raad voor rechtsbijstand;

  • b.

    in een openbaar lichaam: de Minister van Veiligheid en Justitie van Nederland;

  • c.

    in Aruba: de Minister van Sociale zaken, Jeugd en Arbeid;

  • d.

    in Curaçao: de Minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn;

  • e.

    in Sint Maarten: de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid.

Hoofdstuk

VI

– Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

71

Wijzigt het Consulaire besluit.

Artikel

72

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit besluit.

Artikel

73

Artikel

74

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Justitie, A. H. Korthals
De Minister van Justitie, A. H. Korthals