Regeling Inspectie Verkeer en Waterstaat 2002

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

§

1

Begripsbepaling

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
ministerie:

Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

b.
minister:

Minister van Verkeer en Waterstaat, voor zover dit voortvloeit uit de taakverdeling tussen minister en staatssecretaris, na overleg met en mede namens de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

c.
secretaris-generaal:

secretaris-generaal van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

d.
inspectie:

Inspectie Verkeer en Waterstaat, met inbegrip van de samenstellende delen daarvan;

e.
inspecteur-generaal:

inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat;

f.
directeuren-generaal:

voor de desbetreffende beleidsterreinen verantwoordelijke directeuren-generaal van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

g.
hoofddirecteur FEZ:

hoofddirecteur van de Directie Financieel Economische Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

§

2

Taak en werkwijze

Artikel

2

De inspectie is belast met het op onafhankelijke en transparante wijze bevorderen van de handhaving van de wetgeving op het terrein van het ministerie, voorzover dit aan haar is opgedragen.

Artikel

3

De inspecteur-generaal draagt zorg voor een systematische, consistente en voor de burger toegankelijke werkwijze van de inspectie en waarborgt een verantwoorde taakuitoefening door de inspectie.

Artikel

4

De inspecteur-generaal draagt zorg voor de totstandkoming en navolging van een beroepscode voor degenen die werkzaam zijn bij de inspectie. Deze beroepscode heeft in ieder geval betrekking op het vervullen van nevenwerkzaamheden die de belangen van de dienst kunnen raken of waardoor de goede vervulling van de functie of het goede functioneren van de dienst in redelijkheid niet zouden zijn verzekerd.

§

3

Jaarwerkplan

Artikel

5

Artikel

6

De minister kan aan de inspecteur-generaal, na voorafgaand overleg, opdracht geven tot het verrichten van niet in het jaarwerkplan voor het desbetreffende kalenderjaar opgenomen werkzaamheden.

§

4

Toetsing van beleidsvoornemens en voorgenomen regelgeving

Artikel

7

De inspecteur-generaal verricht een toetsing van beleidsvoornemens en voorgenomen regelgeving, indien deze de inspectie raken.

Artikel

8

§

5

Toetsing van beleidsregels en handhavingsmethodieken

Artikel

9

De directeuren-generaal verrichten een toetsing van door de inspecteur-generaal vast te stellen beleidsregels en van voornemens tot het vaststellen van nieuwe, dan wel ingrijpend gewijzigde handhavingsmethodieken.

Artikel

10

Indien de inspecteur-generaal voornemens is een beleidsregel vast te stellen omtrent het gebruik van een bevoegdheid die bij of krachtens de wet aan de inspecteur-generaal of aan de ambtenaren van de inspectie is toegekend, of die door de inspecteurgeneraal krachtens mandaat van de minister wordt uitgeoefend en door de minister ook de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels ten aanzien van de gebruik van deze bevoegdheid is gemandateerd aan de inspecteur-generaal, stelt de inspecteurgeneraal de desbetreffende directeuren-generaal in de gelegenheid een beleidstoets uit te voeren ten aanzien van een concept voor een dergelijke beleidsregel.

§

6

Afwijkingen in onderlinge overeenstemming

Artikel

11

De inspecteur-generaal en de desbetreffende directeuren-generaal kunnen in onderlinge overeenstemming besluiten tot afwijkingen van de artikelen 7 tot en met 10.

§

7

Aanwijzingen

Artikel

12

§

8

Vaststelling en openbaarmaking van inspectierapporten

Artikel

13

De inspecteur-generaal rapporteert desgevraagd en uit eigen beweging aan de minister over de naleving van de wetgeving op het terrein van het ministerie, voorzover de inspectie met de handhaving daarvan is belast, en over de andere taken van de inspectie, en doet op grond daarvan voorstellen die hij in verband met zijn bevindingen nodig acht. Deze voorstellen kunnen mede betrekking hebben op wenselijke wijzigingen van deze wetgeving.

§

9

Verslaglegging

Artikel

14

Artikel

15

De inspecteur-generaal stelt na afloop van elk kalenderjaar een jaarverslag op over de beleids- en begrotingsuitvoering door de inspectie in het voorafgaande kalenderjaar, volgens de desbetreffende aanschrijvingen van de hoofddirecteur FEZ.

§

10

Klachtadviescommissie Inspectie Verkeer en Waterstaat

Artikel

16

§

11

Beheersmatige verantwoordelijkheid

Artikel

17

De inspecteur-generaal is ten aanzien van de beleids-, begrotings- en verantwoordingscyclus, de administratieve en de betalingsorganisatie, de verlening van subsidies en voorschotten, het materieel- en contractbeheer, de externe inhuur, de behandeling van onregelmatigheden en andere onderwerpen gebonden aan de aanschrijvingen van de hoofddirecteur FEZ.

§

12

Rapportage organisatieonderdelen handhaving

Artikel

18

De hoofden van de organisatieonderdelen, in het bijzonder belast met handhaving, van de onderscheiden divisies van de inspectie, zijn bevoegd in voorkomende gevallen rechtstreeks te rapporteren aan de inspecteur-generaal.

§

13

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

19

De Regeling Inspectie Verkeer en Waterstaat wordt ingetrokken.

Artikel

20

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

21

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Inspectie Verkeer en Waterstaat 2002.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, T.Netelenbos