Regeling subsidie plattelandsontwikkelingsprogramma provincies

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
Gelet op verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L 160);
Gelet op verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (PbEG L 74);
Gelet op verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de Lid-Staten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van Richtlijn 77/435/EEG (PbEG L 388);
Gelet op het programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling voor Nederland met betrekking tot de programmeringsperiode 2000-2006, zoals goedgekeurd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij beschikking C(2000) 2751 def. van 28 september 2000, inclusief de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurde wijzigingen van dit programmeringsdocument;

Besluit

Paragraaf

1

: begripsbepalingen

Artikel

1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.
minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

b.

verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L 160);

c.

verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (PbEG L 74);

d.

verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de Lid-Staten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van Richtlijn 77/435/EEG (PbEG L 388);

e.
plattelandsontwikkelingsprogramma:

programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling voor Nederland met betrekking tot de programmeringsperiode 2000-2006, zoals goedgekeurd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bij beschikking C(2000) 2751 def. van 28 september 2000, inclusief de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurde wijzigingen van dit programmeringsdocument;

f.
provinciaal programma:

bijlage 2 van het plattelandsontwikkelingsprogramma;

g.
kalenderjaar:

jaar dat aanvangt op 1 januari en eindigt op 31 december;

i.
landbouwbedrijf:

geheel van productie-eenheden in Nederland bestaande uit een of meer gebouwen of gedeelten daarvan en de daarbij behorende cultuurgrond, uitsluitend of deels dienende tot uitoefening van de landbouw;

j.
agrarische vakbekwaamheid:

bezit van een getuigschrift van een erkende landbouwkundige opleiding of van een opleiding van een hiermee gelijkwaardig niveau, of een werkervaring op een landbouwbedrijf voor een duur van ten minste drie jaren;

k.
handelsdocumenten:

documenten als bedoeld in artikel 1, tweede lid, en artikel 3 van verordening (EEG) nr. 4045/89;

l.
maatregel:

overeenkomstig punt 9 van de bijlage van verordening (EG) nr. 445/2002 in het provinciaal programma beschreven maatregel;

m.
communautaire bijdrage:

ten behoeve van de desbetreffende maatregel overeenkomstig het bij deze maatregel vermelde percentage uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, als onderdeel van de subsidie te financieren bedrag;

n.
nationale bijdrage:

door een of meer Nederlandse bestuursorganen of daarmee in het provinciaal programma gelijkgestelde organisaties, ten behoeve van de desbetreffende maatregel, te financieren bedrag;

o.
beschikbaar bedrag:

som van de communautaire bijdrage en de daarmee corresponderende nationale bijdrage;

p.
subsidie:

door de minister te verlenen bedrag, hetgeen

  • 1e.

    ingeval aan een Nederlands bestuursorgaan of daarmee in het provinciaal programma gelijkgestelde organisatie subsidie wordt verleend, overeenkomt met het laagste bedrag van de volgende bedragen

    • i.

      het bij de desbetreffende maatregel bij steunintensiteit of toegepaste bedragen voor deze categorie rechtspersonen vermelde percentage van de subsidiabele kosten, of het percentage van de subsidiabele kosten waarnaar voor deze categorie rechtspersonen in de desbetreffende maatregel bij steunintensiteit of toegepaste bedragen wordt verwezen,

    • ii.

      indien van toepassing, het bij de desbetreffende maatregel vermelde maximale subsidiebedrag of het maximale subsidiebedrag waarnaar in de desbetreffende maatregel wordt verwezen,

    • iii.

      het bedrag waarvoor subsidie is aangevraagd,

  • 2e.

    ingeval aan een ander dan een Nederlandse bestuursorgaan of daarmee in het provinciaal programma gelijkgestelde organisatie subsidie wordt verleend, overeenkomt met het laagste bedrag van de volgende bedragen

    • i.

      het bij de desbetreffende maatregel bij steunintensiteit of toegepaste bedragen voor deze categorie rechtspersonen of natuurlijke personen vermelde percentage van de subsidiabele kosten, of het percentage van de subsidiabele kosten waarnaar voor deze categorie rechtspersonen of natuurlijke personen in de desbetreffende maatregel bij steunintensiteit of toegepaste bedragen wordt verwezen

    • ii.

      indien van toepassing, het bij de desbetreffende maatregel vermelde maximale subsidiebedrag of het maximale subsidiebedrag waarnaar in de desbetreffende maatregel wordt verwezen,

    • iii.

      het bedrag waarvoor subsidie is aangevraagd.

Paragraaf

2

: verstrekken van subsidie

Artikel

2

De minister kan ter uitvoering van het provinciaal programma overeenkomstig verordening (EG) nr. 1257/1999, verordening (EG) nr. 445/2002 en deze regeling, na advies van Gedeputeerde Staten van de desbetreffende provincie, tot het beschikbaar bedrag subsidies verstrekken aan natuurlijke personen en rechtspersonen.

Paragraaf

3

: aanvraagperioden, communautaire bijdrage, beoordelingscriteria

Artikel

3

Paragraaf

4

: beoordeling van subsidieaanvragen, provinciaal advies

Artikel

4

Artikel

6

Paragraaf

5

: indienen subsidieaanvragen

Artikel

7

Subsidieaanvragen worden ingediend bij Gedeputeerde Staten van de desbetreffende provincie.

Paragraaf

6

: termijn beslissing subsidieverlening

Artikel

8

De minister stelt de beslissing tot het verlenen van subsidie vast binnen 26 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag door Gedeputeerde Staten van de desbetreffende provincie. De minister kan deze termijn eenmalig met 13 weken verlengen.

Paragraaf

7

: voorschot

Artikel

9

De minister kan aan de subsidieontvanger een voorschot verlenen tot ten hoogste 80% van de verleende subsidie.

Paragraaf

8

: investeringen in landbouwbedrijven

Artikel

10

Paragraaf

9

: beroepsopleiding

Artikel

11

Subsidie voor beroepsopleiding van landbouwers en andere personen die betrokken zijn bij landbouw- en bosbouwactiviteiten wordt slechts verleend indien de opleiding gericht is:

  • a.

    op voorbereiding van de landbouwers op een kwalitatieve heroriëntering van de productie en op de toepassing van productiemethoden die verenigbaar zijn met het landschapsbehoud en landschapsverbetering, milieubescherming, hygiënische normen en dierenwelzijn, en op verwerving van vaardigheden die noodzakelijk zijn om landbouwers in staat te stellen economisch levensvatbare bedrijven te beheren, of

  • b.

    op het bekwamen van boseigenaren en andere personen die bij bosbouwactiviteiten zijn betrokken, in de toepassing van bosbeheerpraktijken ter verbetering van de economische, de ecologische of de maatschappelijke functies van bossen.

2. Geen subsidie wordt verleend voor een beroepsopleiding die onderdeel is van een normaal opleidingsprogramma of van leergangen voor middelbaar of hoger land- en bosbouwonderwijs.

Paragraaf

10

: verbetering van de verwerking en afzet van landbouwproducten

Artikel

12

Paragraaf

11

: bosbouw

Artikel

13

Paragraaf

12

: bevordering van de aanpassing en ontwikkeling van plattelandsgebieden

Artikel

14

Paragraaf

13

: administratie en controles

Artikel

15

Paragraaf

14

: overige verplichtingen subsidieontvanger

Artikel

16

Paragraaf

15

: weigering, intrekking subsidieverlening en subsidievaststelling

Artikel

17

Artikel

18

Paragraaf

16

: slotbepalingen

Artikel

19

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling subsidie plattelandsontwikkelingsprogramma provincies.

Artikel

19a

Voor aanvragen die vanaf 1 april 2002 zijn ingediend op grond van de

  • a.

    Verordening plattelandsontwikkeling Gelderland,

  • b.

    Subsidieverordening plattelandsontwikkeling provincie Limburg,

  • c.

    Verordening plattelandsontwikkeling Noord-Brabant,

  • d.

    Verordening plattelandsontwikkeling provincie Noord-Holland 2002,

  • e.

    Verordening Plattelandsontwikkeling Overijssel,

  • f.

    Verordening Plattelandsontwikkelingsplan Samenwerkingsverband Noord-Nederland,

  • g.

    Subsidieverordening Europees plattelandsontwikkelingsprogramma Utrecht 2002,

  • h.

    Verordening plattelandsontwikkeling Zeeland, of

  • i.

    de Informatiebrochure PlattelandsOnwikkelingsProgramma van de provincie Zuid-Holland van juli 2002,

is deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel

20

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
L.J. Brinkhorst