Wet van 27 juni 2002 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake de inrichting en het gebruik van de luchthaven Schiphol

Wijzigingswet Wet luchtvaart (inrichting en gebruik van de luchthaven Schiphol)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen met het oog op het optimaal gebruik van de nationale luchthaven Schiphol als kwalitatief hoogwaardig knooppunt van nationaal en internationaal luchtverkeer, met inachtneming van de grenzen die met het oog op de veiligheid en het milieu noodzakelijk zijn, teneinde een duurzame balans te bewaren tussen het gebruik van de luchthaven en de kwaliteit van het leefmilieu, alsmede dat deze grenzen zodanig gesteld moeten worden dat er sprake is van een gelijkwaardige overgang van het huidige naar het nieuwe stelsel;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

(Wijziging Wet luchtvaart)

Wijzigt de Wet luchtvaart.

Artikel

II

(Wijziging Luchtvaartwet)

Wijzigt de Luchtvaartwet.

Artikel

III

(Wijziging Algemene wet bestuursrecht)

Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel

IV

(Wijziging Wet geluidhinder)

Wijzigt de Wet geluidhinder.

Artikel

V

(Wijziging Wet milieubeheer)

Wijzigt de Wet milieubeheer.

Artikel

VI (Vervallen van PKB Schiphol en omgeving)

Op het tijdstip waarop het eerste luchthavenindelingbesluit en het eerste luchthavenverkeerbesluit in werking treden vervalt de Planologische Kernbeslissing Schiphol en Omgeving.

Artikel

VII

(Vervallen van aanwijzing luchtvaartterrein Schiphol)

Op het tijdstip waarop het eerste luchthavenindelingbesluit en het eerste luchthavenverkeerbesluit in werking treden vervalt de in hoofdstuk IV van de Luchtvaartwet bedoelde aanwijzing van het luchtvaartterrein Schiphol.

Artikel

VIII

(Overgangsbepaling milieueffectrapport)

Artikel

IX

Vanwege het streven naar een duurzame ontwikkeling moet verbetering plaatsvinden van de kwaliteit van het leefmilieu. Daartoe mag in de omgeving van Schiphol de situatie vanaf 2003 ten opzichte van 1990 niet verslechteren voor de parameters externe veiligheid en lokale luchtverontreiniging en moet de situatie verbeteren voor luchtvaartgeluid, zoals vastgesteld in de Planologische Kernbeslissing Schiphol en Omgeving en op de wijze zoals voorzien in de artikelen X tot en met XIII. Binnen het kader van deze milieugrenzen krijgt Schiphol de ruimte zich optimaal te ontwikkelen.

Artikel

X

(Overgangsbepaling beperkingengebied)

Bij de vaststelling in het eerste luchthavenindelingbesluit van de regels voor het beperkingengebied worden bij de regels, bedoeld in artikel 8.7, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet luchtvaart, in ieder geval de gronden aangewezen die in de PKB Schiphol en Omgeving als vrijwaringszone zijn aangeduid, behoudens voor zover die gronden in de PKB tevens als rijksbufferzone zijn aangeduid en voor die gronden geen beperkingen noodzakelijk zijn met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting in verband met de nabijheid van de luchthaven.

Artikel

XI

(Overgangsbepaling externe veiligheid)

Artikel

XII

(Overgangsbepaling geluidbelasting)

Artikel

XIII

(Overgangsbepaling lokale luchtverontreiniging)

Artikel

XIV

(Wijziging grondslag uitvoeringsregeling)

Na de inwerkingtreding van dit artikel berust de Regeling geluidwerende voorzieningen 1997 voor wat betreft de toepassing ten aanzien van de luchthaven Schiphol op artikel 8.32 van de Wet luchtvaart.

Artikel

XV

(Evaluatie Inspectie Verkeer en Waterstaat)

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat zendt voor 1 januari 2008 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid van de handhaving van titel 8.3 van de Wet luchtvaart door de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Artikel

XVI

Artikel

XVII

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, J. P. Pronk
De Minister van Justitie, A. H. Korthals