Besluit van 26 juli 2002, houdende aanwijzing van middelen op grond van artikel 2, tweede lid, van de Opiumwet alsmede wijziging van lijst II, behorende bij de Opiumwet op grond van artikel 3, tweede lid, van die wet

Aanwijzingsbesluit middelen Opiumwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 mei 2002, GMT/BMC 2281330;
De Raad van State gehoord (advies van 6 juni 2002, nr. W13.02.0227/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 juli 2002, GMT/BMC 2292401;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel

3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede maand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel 1 gedurende vier maanden na inwerkingtreding van dit besluit niet van toepassing is op zolpidem en 4-hydroxyboterzuur die industrieel worden vervaardigd en uitsluitend als geneesmiddel worden voorgeschreven op recept.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. J. Bomhoff
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner