minister: minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
b.
instelling:
1.
agrarisch opleidingscentrum;
2.
instelling voor hoger agrarisch beroepsonderwijs;
3.
Wageningen universiteit;
c.
groen onderwijs: onderwijs op het gebied van de landbouw en natuurlijke omgeving;
d.
allochtonen: personen die zelf geboren zijn in, of van wie tenminste één ouder of grootouder geboren is in Turkije, Marokko, Suriname, de Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië of overige landen in Zuid- en Midden-Amerika, Afrika of Azië, met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands-Indië.
Artikel
2
De minister kan in de jaren 2002 tot en met 2005 jaarlijks een aanvullende bijdrage aan instellingen verlenen ten behoeve van bevordering van deelname van allochtonen aan groen onderwijs.
Artikel
3
De aanvullende vergoeding voor instellingen bedraagt per instelling een voor die instelling evenredig deel van de totale beschikbare rijksbijdrage:
a.
voor het jaar 2002, van € 306.300,-;
b.
voor het jaar 2003, van € 200.700,-;
c.
voor het jaar 2004, van € 200.700,-, en
d.
voor het jaar 2005, van € 200.700,-.
Artikel
4
1
De minister verstrekt de aanvullende vergoeding voor het jaar 2002 na ontvangst van de intentieverklaring die voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 5.
2
De minister verstrekt de aanvullende vergoeding voor het jaar 2003 na ontvangst van een plan van aanpak dat voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 6.
3
De minister verstrekt de aanvullende vergoeding voor het jaar 2004 na ontvangst en goedkeuring van de tussenrapportage als genoemd in artikel 7.
4
De minister verstrekt de aanvullende vergoeding voor het jaar 2005 na ontvangst en goedkeuring van de eindrapportage zoals genoemd in artikel 8.
Artikel
5
1
De instelling verklaart in de intentieverklaring dat in december 2002 een plan van aanpak, in december 2003 een tussenrapportage en in december 2005 een eindrapportage aan de minister gezonden wordt.
2
De intentieverklaring wordt ingediend voor 1 oktober 2002.
Artikel
6
1
In het plan van aanpak is opgenomen:
a.
de resultaten van een regioanalyse van de instelling;
b.
een plan waarin, gebaseerd op de regio-analyse, wordt beschreven welke kwalitatieve en kwantitatieve doelen de instelling stelt voor de volgende drie jaren, en hoe men deze denkt te bereiken, en
c.
een voorstel voor kennisontwikkeling en ontwikkelen van een intercultureel curriculum.
2
De regio-analyse, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:
a.
een overzicht van demografische ontwikkelingen met betrekking tot allochtonen in de regio waarin de instelling is gevestigd;
b.
een overzicht van het onderwijsaanbod in de regio en de deelname van allochtone leerlingen en studenten daarin;
c.
een overzicht van expertisecentra, gemeentes, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen die op enigerlei wijze te maken hebben met de integratie van minderheden en deel van het regionale netwerk vormen.
Artikel
7
1
In de tussenrapportage is omschreven in hoeverre de kwalitatieve en kwantitatieve doelen, genoemd in het plan van aanpak, zijn gerealiseerd.
2
De tussenrapportage omvat tevens een overzicht van de stand van zaken terzake van de financiën.
Artikel
8
1
In de eindrapportages is omschreven in hoeverre de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen, genoemd in het plan van aanpak, zijn gerealiseerd.
2
De eindrapportage omvat tevens een financiële verantwoording van de besteding van de aanvullende vergoeding.
Artikel
9
1
Het bevoegd gezag van een agrarisch opleidingscentrum verantwoordt de aanvullende vergoeding door middel van een financiële verantwoording zoals omschreven in de regeling Financieel jaarverslag (jaarrekening) voor de instellingen.