Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing

Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing

De ledenvergadering van de NOvAA,
Overwegende dat het in het belang van een goede beroepsuitoefening door Accountants-Administratieconsulenten wenselijk is te voorzien in een stelsel dat gericht is op beheersing van de kwaliteit van de beroepsuitoefening door Accountants-Administratieconsulenten die optreden als accountant in de zin van artikel 2, tweede lid, Gedrags- en Beroepsregels voor Accountants-Administratieconsulenten;

Stelt de volgende verordening vast:

Hoofdstuk

I

Begripsbepalingen

Artikel

1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • NOvAA: de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten;

  • Raad: de Raad van Toezicht;

  • Accountant: de Accountant-Administratieconsulent die optreedt als accountant in de zin van artikel 2, tweede lid, Gedrags- en Beroepsregels voor Accountants-Administratieconsulenten;

  • Accountantskantoor: het organisatorisch verband waarin een accountant optreedt, ongeacht de rechtsvorm daarvan en ongeacht of daarin alleen wordt opgetreden dan wel onder gemeenschappelijke naam wordt samengewerkt met andere accountants en/of andere vrij beroepsbeoefenaren;

  • Toetsing: de beoordeling van de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant die optreedt in een accountantskantoor, door niet aan dat accountantskantoor gelieerde Accountants-Administratieconsulenten;

  • Toetsingsteam: het team dat door de Raad van Toezicht voor een toetsing wordt samengesteld en belast is met de uitvoering van de toetsing van een accountantskantoor;

  • Koepelorganisatie: een organisatie waarvan een accountantskantoor onderdeel uitmaakt of waarbij het accountantskantoor is aangesloten en die bevoegd is aan het accountantskantoor bindende regels voor de kwaliteitsbeheersing op te leggen, te toetsen en de naleving daarvan af te dwingen, alsmede een beroepsorganisatie die aan zijn leden een dwingend stelsel van kwaliteitsbeheersing heeft opgelegd, deze toetst en de naleving daarvan kan afdwingen.

Hoofdstuk

II

De Toetsing

Artikel

2

Om de kwaliteit van de beroepsuitoefening van een accountant te kunnen beoordelen, wordt een accountantskantoor in beginsel éénmaal in de zes jaar aan toetsing onderworpen.

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Artikel

9

Indien zich over de wijze van uitvoering van de toetsing een meningsverschil voordoet tussen het aan toetsing onderworpen accountantskantoor en het toetsingsteam, doet de Raad op verzoek van het accountantskantoor of het toetsingsteam een bindende uitspraak.

Artikel

10

Het toetsingsteam stuurt het toetsingsverslag binnen een door de Raad te stellen termijn aan de Raad en het accountantskantoor.

Artikel

11

Artikel

13

Het getoetste accountantskantoor alsmede de individuele accountant zijn niet gerechtigd de inhoud van het toetsingsverslag of het eindoordeel van de Raad op enigerlei wijze openbaar te maken.

Hoofdstuk

III

Vrijstelling en accreditatie

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Hoofdstuk

IV

Overige bepalingen

Artikel

17

Van vertrouwelijke gegevens in het kader van de toetsing verkregen, kan geen verder en ander gebruik worden gemaakt dan krachtens deze verordening is bepaald.

Artikel

18

De te hanteren tarieven voor toetsing en accreditatie worden, op voorstel van het bestuur van de NOvAA, jaarlijks door de ledenvergadering bij verordening vastgesteld.

Artikel

19

In situaties die procedureel van aard zijn en waarin deze verordening niet voorziet, beslist de Raad.

Artikel

20