Regeling werkprogramma's producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
  • Gelet op de Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 (PbEG L 17) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur;

  • Overwegende dat toepassing moet worden gegeven aan de hiervoor genoemde verordeningen;

  • Overwegende dat de bepalingen van meergenoemde verordeningen rechtstreekse werking in de Nederlandse rechtssfeer hebben, zij het dat ten behoeve van de juiste uitvoering een nadere invulling van deze bepalingen noodzakelijk is;

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
raadsverordening:

Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur;

b.
commissieverordening:

Verordening (EG) nr. 2508/2000 van de Commissie van 15 november 2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 104/2000 wat betreft de werkprogramma's in de visserijsector;

c.
Dienst Regelingen:

Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

d.
producentenorganisatie:

groepering van producenten als bedoeld in artikel 5 van de Raadsverordening;

e.
werkprogramma:

programma voor het visseizoen als bedoeld in artikel 9 van de Raadsverordening;

f.
werkverslag:

verslag over het visseizoen als bedoeld in artikel 12 van de Commissieverordening.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

De Minister kan na afloop van het visseizoen aan producentenorganisatie een vergoeding verstrekken, overeenkomstig artikel 10 van de raadsverordening, in de kosten die verbonden zijn geweest aan het opstellen van de werkprogramma's.

Artikel

6

Voor een vergoeding komt slechts in aanmerking een producentenorganisatie die:

  • 1.

    erkend is als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de raadsverordening;

  • 2.

    beschikt over een goedgekeurd werkprogramma;

  • 3.

    tijdig een werkverslag heeft ingediend waaruit ten genoegen van de Minister blijkt dat zij haar verplichtingen krachtens artikel 9 van de Raadsverordening is nagekomen.

Artikel

7

Onverminderd artikel 6 komen in aanmerking voor vergoeding:

  • producentenorganisaties die vóór 1 januari 2001 zijn erkend, gedurende een periode van vier jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2002;

  • producentenorganisaties die na 1 januari 2001 zijn erkend, gedurende een periode van vijf jaar volgend op het jaar van hun erkenning.

Artikel

8

Artikel

9

De Minister stelt de bedragen voor vergoeding vast overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van de raadsverordening.

Artikel

10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling werkprogramma's producentenorganisaties visserij- en aquacultuursector.

Artikel

11

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Deze regeling wordt met toelichting in de Staatscourant geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, B.J.Odink