Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 22 november 2002, nr. MJZ2002 085861 tot vaststelling van nadere voorschriften voor bouwwerken

Regeling Bouwbesluit 2003

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op de artikelen 1.3, 1.4, 1.10, 2.49, 2.55, 2.71, 2.74, 2.104, 2.105, 2.106, 2.111, 2.112, 2.146, 2.151, 2.173, 3.107, 3.111, 3.122, 3.126, 3.130, 3.132, 4.88 en 4.96 van het Bouwbesluit 2003, op richtlijn nr. 83/477/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 september 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk (PbEG L 263, tweede bijzondere richtlijn in de zin van artikel 8 van richtlijn nr. 80/1107/EEG), op richtlijn nr. 91/382/EEG van de Raad van 25 juni 1991 (PbEG L 206) tot wijziging van richtlijn nr. 83/477/EEG en artikel 1 van het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning;

Besluit

Hoofdstuk

1

Algemene bepalingen

Afdeling

1.1

Begripsbepalingen

Artikel

1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

asbest:

stoffen of producten, die een of meer van de volgende vezelachtige silicaten bevatten:

  • actinoliet (Cas-nummer 77536-66-4);

  • amosiet (Cas-nummer 12172-73-5);

  • anthofylliet (Cas-nummer 77536-67-5);

  • chrysotiel (Cas-nummer 12001-29-5);

  • crocidoliet (Cas-nummer 12001-28-4);

  • tremoliet (Cas-nummer 77536-68-6).

besluit:
CE-markering:

CE-markering als bedoeld in artikel 4 van de richtlijn bouwproducten;

conformiteitscertificaat:

verklaring als bedoeld in artikel 13 in verbinding met artikel 14, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de richtlijn bouwproducten;

conformiteitsverklaring:

verklaring als bedoeld in artikel 13 in verbinding met artikel 14, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, van de richtlijn bouwproducten;

Europese technische goedkeuring:

Europese technische goedkeuring als bedoeld in hoofdstuk III van de richtlijn bouwproducten;

geharmoniseerde norm:

Europese norm of geharmoniseerd document als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de richtlijn bouwproducten, hetwelk door CEN of CENELEC in opdracht van de Commissie van de Europese gemeenschappen is aangenomen overeenkomstig de richtlijn nr. 98/34/EG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juni 1998 (PbEG L 217);

giftige stoffen:

stoffen of preparaten waarvan reeds een geringe hoeveelheid bij inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen of de dood kan veroorzaken;

hoge spanning:

hoge spanning als bedoeld in NEN 1041 en V 1041;

lage spanning:

lage spanning als bedoeld in NEN 1010;

minister:

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

nationale technische specificatie:

technische specificatie als bedoeld in artikel 4, derde lid, van de richtlijn bouwproducten en vastgesteld overeenkomstig de in dat lid en in artikel 5, tweede lid, van die richtlijn beschreven procedure;

V:

door de Hoofdcommissie voor de Normalisatie (een voorloper van de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut) uitgegeven leidraad;

ve:

vezelequivalent is een maat voor de carcinogene potentie van de soorten asbest en de vezellengte, waarbij geldt:

  • a.

    chrysotiele vezel met een lengte van meer dan 5 micrometer: equivalentiefactor 1,

  • b.

    chrysotiele vezel met een lengte van ten hoogste 5 micrometer: equivalentiefactor 0,1,

  • c.

    amfibole vezel met een lengte van meer dan 5 micrometer: equivalentiefactor 10, en

  • d.

    amfibole vezel met een lengte van ten hoogste 5 micrometer: equivalentiefactor 1;

zeer giftige stoffen:

stoffen of preparaten waarvan reeds een zeer geringe hoeveelheid bij inademing of opneming via de mond of via de huid acute of chronische aandoeningen of de dood kan veroorzaken.

Afdeling

1.2

NEN

Artikel

1.2

Afdeling

1.3

Voorzieningen voor elektriciteit, noodstroom, gas en water

Artikel

1.3

Artikel

1.4

Artikel

1.5

Artikel

1.6

Artikel

1.7

Afdeling

1.4

CE-markeringen

Artikel

1.10

Artikel

1.11

Artikel

1.12

Artikel

1.13

Artikel

1.14

Artikel

1.15

De minister kan ten aanzien van bouwproducten als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de richtlijn bouwproducten, die niet vallen onder artikel 4, tweede lid, van die richtlijn, toestemming verlenen voor het in de handel brengen daarvan.

Artikel

1.16

Afdeling

1.5

Erkende kwaliteitsverklaringen

Artikel

1.17

Een instelling die overeenkomstig artikel 16 van de richtlijn bouwproducten door de lidstaat van oorsprong is erkend met het oog op het afgeven van kwaliteitsverklaringen voor andere lidstaten, wordt gelijkgesteld met een door de minister aangewezen onafhankelijk deskundig instituut als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Woningwet.

Artikel

1.18

Als merkteken voor een door de minister erkende kwaliteitsverklaring bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Woningwet en artikel 1.6 van het besluit, worden aangewezen:

  • a.

    het woordmerk `KIWA' voor kwaliteitsverklaringen die betrekking hebben op bouwmaterialen of bouwdelen voor waterleidingsinstallaties;

  • b.

    het woordmerk `KEMA' voor kwaliteitsverklaringen die betrekking hebben op bouwmaterialen of bouwdelen voor elektriciteitsinstallaties;

  • c.

    het woord- of beeldmerk `KOMO' voor kwaliteitsverklaringen die betrekking hebben op andere bouwmaterialen, bouwdelen, of bouwwijzen;

  • d.

    het merkteken dat wordt gevoerd door een instelling als bedoeld in artikel 1.17, voor kwaliteitsverklaringen terzake van bouwproducten waarop die erkenning betrekking heeft, behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 16, vierde lid, derde volzin, van de richtlijn bouwproducten.

Artikel

1.19

De minister draagt eenmaal per kalenderjaar zorg voor opstelling en bekendmaking van een overzicht, alsmede van wijziging van dat overzicht, van bouwmaterialen en bouwdelen waarvoor een door de minister erkende kwaliteitsverklaring als bedoeld in artikel 1.6 van het besluit is afgegeven.

Hoofdstuk

2

Materialen

Afdeling

2.1

Brandbare, brandbevorderende, bij brand gevaar opleverende en voor de gezondheid schadelijke stoffen

Artikel

2.1

Afdeling

2.2

Voorschriften omtrent de beperking van de toepassing van formaldehyde

Artikel

2.2

De getalswaarde van de stijging van de concentratie van formaldehyde in de binnenlucht van een verblijfsgebied ten opzichte van de concentratie van formaldehyde in de buitenlucht, uitgedrukt in μg/m³, mag, voorzover deze concentratie afkomstig is uit een of meer constructie-onderdelen die dat verblijfsgebied begrenzen, dan wel uit een of meer in dat verblijfsgebied gelegen constructie-onderdelen, niet groter zijn dan:

2 + 3,17 • 10-6 • t4 • R + 0,86 • 10-3 • A • t • R + 1,5 • 10-3 • R²

waarin:

t is de getalswaarde van de luchttemperatuur in het te meten gebied onderscheidenlijk de te meten woonwagen, uitgedrukt in °C;

R is de getalswaarde van de relatieve luchtvochtigheid in het te meten gebied onderscheidenlijk de te meten woonwagen, uitgedrukt in %; en

A is de getalswaarde, uitgedrukt in m², van de verticale doorsnede van:

  • a.

    de constructie-onderdelen, geen bouwconstructie zijnde, gelegen in het verblijfsgebied; onderscheidenlijk

  • b.

    de constructie-onderdelen, gelegen in de woonwagen, zij het dat geen grotere waarde mag zijn aangehouden dan 20.

Artikel

2.3

Artikel

2.4

Afdeling

2.3

Voorschriften omtrent de concentratie van asbestvezels

Artikel

2.5

De getalswaarde van het verschil tussen de concentratie van asbestvezels in de binnenlucht van een voor mensen toegankelijke ruimte van een gebouw en de concentratie van asbestvezels in de buitenlucht, uitgedrukt in ve/m³, mag, voorzover deze concentratie afkomstig is uit een of meer constructie-onderdelen die de ruimte begrenzen dan wel uit een of meer in die ruimte aanwezige constructie-onderdelen, niet groter zijn dan 1.000.

Hoofdstuk

3

Brandveiligheidsvoorschriften voor een te bouwen bouwwerk

Afdeling

3.1

Opvang- en doorstroomcapaciteit van een vluchttrappenhuis

Artikel

3.1

Een ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert heeft afhankelijk van de oppervlakte van de daarop aangewezen ruimten en van de bezettingsgraadklasse van die ruimten een zodanige opvang- en doorstroomcapaciteit dat in geval van brand snel en veilig kan worden gevlucht. Daarbij kan rekening worden gehouden met gefaseerde ontruiming.

Hoofdstuk

4

Nadere voorschriften omtrent de toepassing van normen

Afdeling

4.1

Nieuwbouw

Artikel

4.1

NEN 1087

Waar in artikel 3.81, eerste en tweede lid, van het besluit wordt verwezen naar NEN 1087 is bedoeld onderdeel 5.1 en onderdeel 5.3 van die norm.

Artikel

4.3

NEN 2057

Bij de toepassing van NEN 2057 geldt het volgende:

Onderdeel 6.1 wordt gelezen als:

Projecteer de delen van de daglichtopening loodrecht op het projectievlak.

Artikel

4.4

NEN 2916

Bij de toepassing van NEN 2916 geldt het volgende:

  • a.

    voor de in onderdeel 5.2.2 opgenomen formule gelden de volgende waarden voor de correctiefactor voor de eis, CEPC;i:

    Gebruiksfunctie

    correctiefactor

    1°.

    bijeenkomstfunctie

    1,13

    2°.

    celfunctie

    0,90

    3°.

    gezondheidszorgfunctie

    a.

    voor aan bed gebonden patiënten

    0,94

    b.

    andere

    1,13

    4°.

    kantoorfunctie

    0,98

    5°.

    logiesfunctie

    1.02

    6°.

    onderwijsfunctie

    1.05

    7°.

    sportfunctie

    1.01

    8°.

    winkelfunctie

    1.09

  • b.

    voor de in onderdeel 5.2.2 opgenomen formule gelden voor de correctiefactoren YV en Yverlies de volgende waarden:

    - YV = 1,25

    - Yverlies = 1,2

  • c.

    voor de in onderdeel 5.2.4 opgenomen formule geldt: Ykoel = 3

Artikel

4.6

Artikel

4.7

Artikel

4.8

Artikel

4.9

Artikel

4.10

Bij de bepaling van de geluidwering ten gevolge van nachtelijk vliegverkeer wordt onderscheid gemaakt in de geluidwering voor startend en landend vliegverkeer. Hierbij wordt uitgegaan van de herleidingswaarden Ci volgens het spectrum voor startend en landend vliegverkeer, zoals opgenomen in tabel 4.1.

Tabel 4.1 - Herleidingswaarden(Ci) voor specifiek soorten buitengeluid

C i in dB voor octaafband met middenfrequentie in Hz

125

i =1

250

i =2

500

i =3

1000

i =4

2000

i =5

Luchtverkeer op Schiphol, starten

-15,3

-7,6

-6,8

-4,4

-6,5

Luchtverkeer op Schiphol, landen

-18,8

-11,9

-7,1

-5,9

-3,2

Luchtverkeer op Maastricht, starten

-12,6

-6,0

-5,7

-4,8

-10,8

Luchtverkeer op Maastricht, landen

-17,2

-10,5

-6,9

-6,1

-3,6

Artikel

4.11

Artikel

4.12

NEN 5128

Bij toepassing van de norm geldt, dat de in onderdeel 5.2.1 van die norm bedoelde waarde voor de correctie ten opzichte van de vorige norm, cEPC, 1,17 is.

Artikel

4.13

NEN 6090

Waar in artikel 1.1, tweede lid, van het besluit wordt verwezen naar NEN 6090, is bedoeld:

  • a.

    in relatie tot de permanente vuurbelasting onderdeel 3.5 van die norm, en

  • b.

    in relatie tot de vuurbelasting, zijnde de som van de permanente vuurbelasting en de variabele vuurbelasting, onderdeel 3.1 van die norm.

Artikel

4.14

NEN 6702

Artikel

4.15

NEN-EN 81-1

Waar in artikel 3.69, vierde lid, van het besluit is verwezen naar NEN-EN 81-1, is bedoeld onderdeel 5.2.3 van die norm.

Artikel

4.16

NEN-EN 81-2

Waar in artikel 3.69, vierde lid, van het besluit is verwezen naar NEN-EN 81-2, is bedoeld onderdeel 5.2.3 van die norm.

Afdeling

4.2

Bestaande bouw

Artikel

4.17

NEN 2057

Bij de toepassing van NEN 2057 geldt het volgende:

Onderdeel 6.1 wordt gelezen als:

Projecteer de delen van de daglichtopening loodrecht op het projectievlak.

Artikel

4.18

NEN 2608

Bij de verwijzing in onderdeel 4.3.3 van NEN 2608 naar NEN 6700, NEN 6710, NEN 6760 en NEN 6770, zijn de artikelen 4.24, 4,27, 4,29 respectievelijk 4.30 van toepassing.

Artikel

4.19

NEN 2757

Bij toepassing van NEN 2757, geldt het volgende:

  • a.

    de in het normblad opgenomen voorwaarden met betrekking tot de aan te houden afstanden tot de perceelsgrens, het hart van de openbare weg, het openbaar water of het hart van het openbaar groen blijven buiten toepassing;

  • b.

    onderdeel 5.2.3 van deze norm wordt als volgt gelezen:

    5.2.3 Bepaal of de uitmonding zich bevindt op een hoogte van:

    • 1.

      ten minste 0,5 m boven een denkbeeldig, aan een uitwendige scheidingsconstructie rakend vlak met een helling van 15° ten opzichte van een horizontaal vlak, voorzover dat hellende vlak zich bevindt boven de snijpunten met de verticale raaklijn met de uitwendige scheidingsconstructie. Dit geldt niet bij een helling van de uitwendige scheidingsconstructie die kleiner is dan 23° met de horizontaal; en

    • 2.

      ten minste 0,5 m boven een uitwendige scheidingsconstructie. Dit geldt niet bij een helling van de uitwendige scheidingsconstructie die groter is dan of gelijk is aan 23° met de horizontaal.

      Indien aan het bovenstaande toepassing is gegeven, is de stromingsrichting van binnen naar buiten gericht;

  • c.

    in onderdeel 7.1.2.3.2 wordt de zinsnede 'moeten zijn afgedicht' als volgt gelezen: moeten zijn afgesloten;

  • d.

    onderdeel 7.1.4.2.2 wordt als volgt gelezen:

    7.1.4.2.2 Voorwaarden

    • a)

      Uitmonding van een voorziening voor de afvoer van rook in een dak

      De uitmondingshoogte moet ten minste 0,3 m bedragen, en

    • b)

      Instroomopeningen van een voorziening voor de toevoer van verbrandingslucht

      De instroomopening voor verbrandingsluchttoevoer moet zich in hetzelfde dakvlak of een aangrenzend gevelvlak met dezelfde oriëntatie bevinden als de uitmonding van de voorziening voor de afvoer van rook (zie figuur 10);

  • e.

    onderdeel 7.1.4.2.5 wordt als volgt gelezen:

    7.1.4.2.5 Bepaling van de extra weerstand op de uitmonding in een dak

    De extra weerstand op de uitmonding bedraagt:

    • 0 Pa voor een uitmonding die zich op een hoogte bevindt van:

      • a)

        ten minste 0,5 m boven een denkbeeldig, aan een uitwendige scheidingsconstructie rakend vlak, met een helling van 15° ten opzichte van een denkbeeldig, horizontaal liggend vlak voorzover dat hellende vlak zich onder de raaklijn met de uitwendige scheidingsconstructie bevindt, indien de helling van de uitwendige scheidingsconstructie groter is dan of gelijk is aan 23° met de horizontaal, en

      • b)

        ten minste 0,5 m boven een uitwendige scheidingsconstructie bevindt, indien de helling van de uitwendige scheidingsconstructie kleiner is dan 23° met de horizontaal; en

    • voor alle andere uitmondingen:

      Δpuit is 10 Pa.;

  • f.

    de eerste zin van onderdeel 7.1.4.2.6 wordt als volgt gelezen:

    Bij de uitmonding in een gevel moet rekening worden gehouden met een waarde voor de extra weerstand op de uitmonding:

    Δpuit is 10 Pa.;

  • g.

    de eerste zin van onderdeel 7.1.5.2.1 wordt als volgt gelezen:

    De bepalingsmethode berust op het controleren van de beschikbare trek bij een vastgestelde volumestroom, rekening houdend met de door de mechanische voorziening opgewekte onderdruk in de opstelruimte van 10 Pa, en

  • h.

    in de onderdelen 7.1.5.2.3, 7.1.5.3.1 en 7.1.5.3.3 25 wordt 25 Pa telkens gelezen als: 10 Pa.

Artikel

4.20

NEN 3859

Bij de toepassing van NEN 3859 geldt het volgende:

  • a.

    bij de verwijzing in de onderdelen 5.2.1 en 9.1 van deze norm naar NEN 6710, NEN 6720, NEN 6760 en NEN 6770 zijn de artikelen 4.27, 4.28, 4.29 respectievelijk 4.30 van deze regeling van toepassing;

  • b.

    in onderdeel 5.2.1 vervalt de zinsnede `- 6.1 van NEN 6740:1991 voor funderingsconstructies;'

  • c.

    onderdeel 5.2.2 wordt gelezen als volgt:

    In afwijking van het gestelde in 5.2.1 moet:

    • bij de rekenmethode de rekenwaarden van de belastingen zijn ontleend aan de voorgeschreven fundamentele belastingscombinaties;

    • bij de rekenmethode de rekenwaarden van de materiaalgrootheden zijn ontleend aan hoofdstuk 9;

  • d.

    onderdeel 5.2.3 wordt gelezen als volgt:

    In aanvulling op het gestelde in 5.2.1, mogen de hier gegeven bepalingsmethoden slechts zijn toegepast mits daarbij ten minste aan de voorwaarden in de onderdelen 7.4, 11.2 en 11.3 is voldaan;

  • e.

    bij de verwijzing in onderdeel 5.3 van deze norm naar NEN 6700 is artikel 4.24 van deze regeling van toepassing;

  • f.

    de onderdelen 7.1, 7.2, 7.3 en 7.5 blijven buiten beschouwing;

  • g.

    in onderdeel 8.1 wordt voor Υf;w en voor Υf de waarde 1 aangehouden;

  • h.

    bij de verwijzing in de onderdelen 8.3, 8.4, 8.5, 8.8.2 en 8.8.3 van deze norm naar NEN 6702 is artikel 4.25 van deze regeling van toepassing;

  • i.

    in onderdeel 8.4 is voor psn;q;k de waarde 130 N/m² aangehouden;

  • j.

    in de onderdelen 8.5.1.a) en 8.5.1.c) wordt de tweede volzin telkens als volgt gelezen: De belasting door installaties die permanent aanwezig kunnen zijn moet bepaald zijn op grond van de werkelijk optredende belastingen.;

  • k.

    in onderdeel 8.5.2.a) worden de eerste twee volzinnen vervangen door: De geconcentreerde belasting moet bepaald zijn op grond van de werkelijk optredende belasting.;

  • l.

    onderdeel 8.6.1 wordt gelezen als volgt: Indien een kasconstructie wordt belast door gewassen en de media waarop deze groeien, dan moet met het eigen gewicht van deze gewassen en de media rekening zijn gehouden;

  • m.

    de onderdelen 8.6.2 en 8.6.3 blijven buiten toepassing;

  • n.

    tabel 2 van onderdeel 8.8.2 wordt gelezen als volgt:

    Tabel 2: Extreme waarden van de stuwdrukken door wind

    heff*)Voor tussenliggende waarden moet lineair zijn geïnterpoleerd.

    m

    Pw

    N/m²

    0,5 -2

    293

    2,5

    329

    3

    359

    3,5

    386

    4

    410

    5

    450

    6

    484

    7

    514

    8

    539

    9

    562

    10

    584

    >10

    Conform NEN 6702 windgebied II, onbebouwd, rekening houdend met de reductiefactor volgens 5.5.2 van die norm

  • o.

    de onderdelen 11.1, 11.4 en hoofdstuk 12 blijven buiten toepassing.

Artikel

4.21

NEN 6068

Bij de toepassing van NEN 6068 geldt het volgende:

in de onderdelen 5.3, 5.4, 6.1.1, 6.2.0 en 6.2.1 blijven de verwijzingen naar de normen NEN 6071, NEN 6072 en NEN 6073, buiten toepassing.

Artikel

4.22

NEN 6069

Bij toepassing van NEN 6069 zijn bij de verwijzing in de onderdelen A.1.1, A.1.2 en A.2.1 van deze norm naar NEN 6700, NEN 6710, NEN 6720, NEN 6760, NEN 6770 en NEN 6790 de artikelen 4.24, 4.27, 4.28, 4.29, 4.30 respectievelijk 4.31 van deze regeling van toepassing.

Artikel

4.23

NEN 6090

Waar in artikel 1.1, tweede lid, van het besluit is verwezen naar NEN 6090, is bedoeld:

  • a.

    in relatie tot de permanente vuurbelasting onderdeel 3.5 van die norm, en

  • b.

    in relatie tot de vuurbelasting, zijnde de som van de permanente vuurbelasting en de variabele vuurbelasting, onderdeel 3.1 van die norm.

Artikel

4.24

NEN 6700

Bij de toepassing van NEN 6700 geldt het volgende:

  • a.

    ten aanzien van de verwijzing in hoofdstuk 3 naar NEN 6702 is artikel 4.25 van deze regeling van toepassing;

  • b.

    onderdeel 5.2.3 wordt als volgt gelezen:

    5.2.3 De referentieperiode voor een bouwconstructie is ten minste één jaar;

  • c.

    onderdeel 5.3.3 wordt als volgt gelezen:

    5.3.3 Bouwconstructies moeten zodanig zijn ontworpen dat het bezwijken van een onderdeel ten gevolge van brand niet tot onevenredig grote schade leidt;

  • d.

    tabel 1, behorende bij onderdeel 5.3.4 wordt als volgt gelezen:

    Tabel 1 - Veiligheidsklassen voor bouwconstructies met betrekking tot gevolgen van bezwijken

    gevolgen van bezwijken

    betrouwbaarheidsindex β

    uiterste grenstoestand

    Veiligheidsklasse

    kans op levensgevaar

    kans op economische schade

    indien wind maatgevend

    overige belastingen maatgevend

    1

    verwaarloosbaar klein

    klein

    1,3

    1,7

    2

    klein

    groot

    3,1

    3,1

    3

    groot

    groot

    3,6

    3,6

  • e.

    in onderdeel 6.1.1 blijft de laatste volzin buiten toepassing;

  • f.

    onderdeel 6.1.2 blijft buiten toepassing;

  • g.

    onderdeel 8.3.1 wordt als volgt gelezen: 8.3.1 Bij de beoordeling moet zijn uitgegaan van de feitelijke geometrie van de bouwconstructie;

  • h.

    onderdeel 8.3.2 blijft buiten toepassing;

  • i.

    in onderdeel 9.1.2 vervalt het laatste aandachtspunt;

  • j.

    onderdeel 9.3.1.6 blijft buiten toepassing, en

  • k.

    onderdeel 9.4 blijft buiten toepassing.

Artikel

4.25

NEN 6702

Bij de toepassing van NEN 6702 geldt het volgende:

  • a.

    ten aanzien van de verwijzingen in de onderdelen 5.1, 6.3.1, 8.3.1.1 en 8.3.1.2 naar NEN 6700 is artikel 4.24 van deze regeling van toepassing;

  • b.

    tabel 1 behorende bij onderdeel 5.1 van die norm wordt als volgt gelezen:

    Aanduiding van de gebruiksfunctie a Indien een bouwconstructie ten dienste staat van twee of meer gebruiksfuncties, zoals bijvoorbeeld een funderingsconstructie van een combinatiegebouw, moet die combinatie van veiligheidsklasse en referentieperiode worden beschouwd die leidt tot bouwkundig zwaarste oplossing.bBij de toepassing van de tabel blijven niet-gemeenschappelijke ruimten van een gebruiksfunctie, gelegen binnen de omhullende van een andere gebruiksfunctie, die bijdraagt aan het functioneren van de beschouwde gebruiksfunctie, buiten beschouwing.

    Veiligheidsklasse

    Referentieperiode

    Bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van een primaire nutsvoorziening, of bouwwerken met een primaire maatschappelijke of culturele functie (energie centrale, schouwburg, bruggen, tunnels, e.d.)

    3

    1

    Bijeenkomstfunctie, gezondheidszorgfunctie, onderwijsfunctie, sportfunctie, overige gebruiksfunctie voor het personen vervoer, winkelfunctie, kantoorfunctie,

    3

    1

    Logiesgebouw, woongebouw, cellengebouw,

    3

    1

    Alle gebouwen ten behoeve van een primaire nutsvoorziening, of bouwwerken met een primaire maatschappelijke of culturele functie

    3

    1

    Alle gebouwen met meer dan twee bouwlagen met uitzondering van: niet in woongebouwen gelegen woonfuncties, woonfunctie van een woonwagen, niet in logiesgebouwen gelegen logiesfuncties

    3

    1

    Alle bouwwerken waarin een gedeelte mede is bestemd voor bezoekers

    3

    1

    Niet in een logiesgebouw gelegen logiesfunctie

    2

    1

    Niet in een woongebouw gelegen woonfunctie, niet zijnde de woonfunctie van een woonwagen

    2

    1

    Celfunctie, niet gelegen in een cellengebouw

    2

    1

    Bouwwerken, geen gebouw zijnde

    2

    1

    Woonfunctie van een woonwagen (woonwagen zelf)

    2

    1

    Industriefunctie, met ten hoogste 2 bouwlagen, niet zijnde een lichte industriefunctie

    2

    1

    Lichte industriefunctie

    1

    1

    Overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, van geringe betekenis

    1

    1

  • c.

    tabel 2, behorende bij onderdeel 5.2.1 van deze norm, wordt als volgt gelezen:

    Tabel 2 - Belastingsfactoren uiterste grenstoestand

    Veiligheids klasse

    Belastings-

    combinaties

    γ f;g;u ( γ f;p;u)

    γ f;q;u

    wind

    γ f;q;u

    overig

    γ f;a;u

    Normaal (ongunstig)

    Gunstig

    fundamentele

    combinaties

    1

    1

    1

    0,9

    1

    1

    -

    2

    1

    1,2

    0,9

    1,6

    1,2

    -

    3

    1

    1,2

    0,9

    2,3

    1,35

    -

    1-2-3

    2

    1,35 aIndien de permanente belasting één oorzaak heeft, mag in combinatie met gunstig werkende belasting de waarde van 1,35 zijn gereduceerd tot 1,2

    0,9

    -

    -

    bijzondere

    combinaties

    1-2-3

    3

    1

    1

    1

    1

    1

  • d.

    onderdeel 5.5.1 wordt als volgt gelezen:

    5.5.1 Voor de beoordeling van de constructieve veiligheid van bestaande bouwwerken bedraagt de referentieperiode 1 jaar;

  • e.

    in onderdeel 5.5.2 wordt voor `t' gelezen:

    t is de referentieperiode voor de bepaling van de reductiefactor voor de gelijkmatig verdeelde belasting in jaren volgens 5.5.1, waarbij voor bouwwerken behorende tot veiligheidsklasse 2 of 3 voor de bepaling van de correctie ten minste wordt uitgegaan van t = 15 jaren.

  • f.

    in onderdeel 6.1.1 van deze norm wordt bij het laatste aandachtstreepje gelezen:

    • bijzondere belastingen moeten zijn ontleend aan 9.2;

  • g.

    onderdeel 6.3.2, eerste volzin, laatste aandachtspunt, blijft buiten toepassing;

  • h.

    ten aanzien van de verwijzing in de onderdelen 6.3.3.3 naar NEN 6710, NEN 6720, NEN 6760 en NEN 6770 zijn de artikelen 4.27, 4.28, 4.29 respectievelijk 4.30 van toepassing;

  • i.

    onderdeel 7.1.2.1 wordt als volgt gelezen:

    7.1.2.1 Het gewicht van bouwwerken moet zijn berekend op grond van de werkelijke afmetingen en het gemiddelde gewicht per volume van het materiaal;

  • j.

    onderdeel 7.1.3.2 wordt als volgt gelezen:

    7.1.3.2 Niet-dragende binnenwanden moeten in rekening zijn gebracht als lijnlast;

  • k.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 7.3 naar NEN 6720 is artikel 4.28 van toepassing;

  • l.

    onderdeel 8.2.5.3 van deze norm blijft buiten toepassing;

  • m.

    onderdeel 8.3.2.1 van deze norm wordt als volgt gelezen:

    8.3.2.1 Voor de bepaling van de belasting door goederen en transportmiddelen moet zijn uitgegaan van de ten tijde van de verlening van bouwvergunning berekende vloerbelasting in relatie tot de oorspronkelijke bestemming van die vloer;

  • n.

    in onderdeel 8.5.2:

    • 1º.

      de eerste volzin van de tweede alinea wordt als volgt gelezen:

      Afhankelijk van het beladen gewicht van de voertuigen, waarvan bij de verlening van bouwvergunning is uitgegaan, moet voor deze belastingen zijn aangehouden, en

    • 2º.

      de eerste volzin van het derde aandachtstreepje wordt als volgt gelezen:

      De belasting moet zijn bepaald op basis van het zwaarst mogelijke voertuig dat van de garage gebruik maakt, en

  • o.

    in onderdeel 8.8.2 van deze norm wordt de eerste volzin als volgt gelezen:

    De belastingen die optreden als gevolg van temperatuurvariaties moeten zijn gebaseerd op de grootte van de optredende temperatuurvariaties, zij het dat ten minste moet zijn gerekend op temperaturen volgens tabel 12.

Artikel

4.26

NEN 6707

Bij de toepassing van NEN 6707 geldt het volgende:

  • a.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 5.2 alsmede bijlage C.3 naar NEN 6700 is artikel 4.24 van toepassing;

  • b.

    in onderdeel 5.2 wordt in de voorlaatste alinea na NEN 6700 gelezen: , rekening houdend met een referentieperiode van 1 jaar,;

  • c.

    in hoofdstuk 7 vervallen de derde tot en met zevende alinea;

  • d.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 9.1 alsmede de onderdelen 11.1, 11.2 en bijlage A.4 naar NEN 6702 is artikel 4.25 van toepassing.

Artikel

4.27

NEN 6710

Bij de toepassing van NEN 6710 geldt het volgende:

  • a.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 5.2 alsmede onderdeel 5.2.0 naar NEN 6700 is artikel 4.24 van toepassing;

  • b.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 5.2 alsmede hoofdstuk 12 naar NEN 6770 is artikel 4.30 van toepassing;

  • c.

    onderdeel 7.1.3.1 blijft buiten toepassing;

  • d.

    in de onderdelen 7.1.3.2 en 7.1.4 blijft telkens de eerste volzin buiten toepassing;

  • e.

    onderdeel 7.2 blijft buiten toepassing;

  • f.

    onderdeel 9.3.2.1 wordt als volgt aangevuld:

    Indien het toegepaste lasproces niet bekend is, moeten de waarden voor TIG van tabel 8 zijn aangehouden.;

  • g.

    onderdeel 9.3.2.2 wordt als volgt aangevuld:

    Indien het gebruikte toevoegmateriaal niet bekend is, moeten de laagste waarden van tabel 9 zijn aangehouden;

  • h.

    onderdeel 10.3 wordt als volgt gelezen:

    De toetsing of de uiterste grenstoestanden niet zijn overschreden dient te zijn uitgevoerd volgens de rekenregels gegeven in 10.3.1.;

  • i.

    onderdeel 10.3.2 blijft buiten toepassing;

  • j.

    in de onderdelen 13.2.2, 13.2.3.1, 13.2.3.3 en 13.3.1 blijft telkens de eerste volzin buiten toepassing;

  • k.

    onderdeel 13.2.3.5 blijft buiten toepassing;

  • l.

    in onderdeel 13.3.2.1 blijft de tweede volzin buiten toepassing;

  • m.

    in onderdeel 13.3.3.2b blijft de alinea die begint met de zinsnede 'Indien volgens het lasproces, als bedoeld in 7.2.2' en eindigt met de zinsnede 'uit de resultaten van de kwalificatieproeven te bepalen', buiten toepassing, en

  • n.

    onderdeel 13.4.1 blijft buiten toepassing.

Artikel

4.28

NEN 6720

Bij de toepassing van NEN 6720 geldt het volgende:

  • a.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 4.1.2.0 en 4.1.2.2 naar NEN 6700 is artikel 4.24 van toepassing;

  • b.

    onderdeel 4.3 blijft buiten toepassing;

  • c.

    de onderdelen 5.1.1.2 tot en met 5.1.1.4, 5.1.2 tot en met 5.1.5, alsmede 5.2 blijven buiten toepassing;

  • d.

    in onderdeel 6.1.1 wordt de definitie van f'ck als volgt gelezen:

    f'ck is de korteduur karakteristieke kubusdruksterkte (kubusribbe 150 mm), waarvoor moet worden aangehouden de ondergrens van het eenzijdige overdekkingsinterval voor een fractie γ = 0,95 en een onbetrouwbaarheidsdrempel α = 0,4, bepaald door middel van onderzoek aan de constructie;

  • e.

    in onderdeel 6.1.2 wordt de eerste volzin als volgt gelezen:

    Treksterkte

    De rekenwaarde van de treksterkte ƒb moet zijn bepaald uit:

    waarin:

    • a.

      f brep is de laagste waarde van:

      • de waarde van de karakteristieke korteduur splijttreksterkte (kubusribbe 150 mm), bepaald door middel van onderzoek aan de constructie, of

      • f brep = 1,05 + 0,05 f'ck, in N/mm², en

    • b.

      γm is 1,4.;

  • f.

    onderdeel 6.1.3 wordt als volgt gelezen:

    De representatieve waarde en de rekenwaarde van de elasticiteitsmodulus E'b is de laagste waarde van:

    • a.

      0,9 van de waarde van de elasticiteitsmodulus in de oorsprong van de spanning-rekrelatie, bepaald door middel van onderzoek aan de constructie, of

    • b.

      E'b = (22250 + 250 f'ck), in N/mm²;

  • g.

    onderdeel 6.1.5 de definitie van kd wordt als volgt gelezen:

    kd is de factor, afhankelijk van de ouderdom tc van het beton, op het tijdstip van belasten zoals aangegeven in tabel 5 voor sterkteklasse 32,5 en 32,5R;

  • h.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 6.4 alsmede 9.16.2 naar NEN 6770 is artikel 4.30 van toepassing;

  • i.

    in onderdeel 7.3.1 wordt de eerste volzin als volgt gelezen:

    Voor het bepalen van de krachtsverdeling in een constructie moet zijn uitgegaan van de schematisering van de constructie volgens 7.1 en een van de theorieën genoemd in 7.2;

  • j.

    in onderdeel 8.1.1 wordt de definitie van Md als volgt gelezen:

    M d is de rekenwaarde van het maximale buigend moment;

  • k.

    de onderdelen 8.1.7 en 8.6 blijven buiten toepassing;

  • l.

    onderdeel 8.7 wordt als volgt gelezen:

    Duurzaamheid

    Vermindering van de sterkte van de constructie door corrosie van de wapening dient in rekening te zijn gebracht. Deze eis betreft zowel de sterktevermindering die is opgetreden voor het moment van beoordelen als de te verwachten sterktevermindering binnen één jaar, gerekend vanaf het moment van beoordelen.;

  • m.

    onderdeel 9.1 blijft buiten toepassing;

  • n.

    in onderdeel 9.2.a wordt de tweede volzin als volgt gelezen:

    De van toepassing zijnde milieuklasse is milieuklasse 1;

  • o.

    de onderdelen 9.2.e en 9.4 blijven buiten toepassing, en

  • p.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 9.14.3 naar NEN 6790 is artikel 4.30 van toepassing.

Artikel

4.29

NEN 6760

Bij de toepassing van NEN 6760 geldt het volgende:

  • a.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 5.2.1 alsmede onderdeel 5.3 naar NEN 6700 is artikel 4.24 van toepassing;

  • b.

    de onderdelen 7.3.1, 7.4.2, 7.5 tot en met 7.7, alsmede onderdeel 7.8.2 blijven buiten toepassing;

  • c.

    de eerste zinsnede tot de dubbele punt van onderdeel 7.3.2 wordt als volgt gelezen:

    Voor gevingerlast hout geldt dat de rekenmethode volgens 5.2 alleen mag worden toegepast indien aan de volgende voorwaarde is voldaan;

  • d.

    aan slot van onderdeel 7.4.1 wordt toegevoegd: waarbij de onderdelen die betrekking hebben op het vaststellen van de eigenschappen van een partij buiten toepassing blijven.

  • e.

    onderdeel 7.8.2 wordt als volgt gelezen:

    Om de bepalingsmethoden te mogen toepassen moeten de houtconstructies zijn vervaardigd van hout dat geen actieve aantasting bevat.

    Voor berekeningen moet de niet-aangetaste doorsnede zijn aangehouden.;

  • f.

    onderdeel 9.1.4 wordt als volgt gelezen:

    9.1.4 Voor de representatieve waarden van de materiaaleigenschappen van vuren en grenen moet de kwaliteitsklasse worden bepaald volgens NEN 5466.

    Indien het hout kan worden ingedeeld in kwaliteitsklasse A of B moet voor de representatieve waarden worden uitgegaan van sterkteklasse C24. Indien het hout kan worden ingedeeld in kwaliteitsklasse C moet voor de representatieve waarden worden uitgegaan van sterkteklasse C18.

    Voor de representatieve waarden van de materiaaleigenschappen van azobé dient te worden uitgegaan van sterkteklasse D70, waarvoor de volgende waarden gelden:

    f m;0;rep

    = 70 N/mm²

    ρrep

    = 900 kg/m³

    E 0;ser;rep

    = 20.000 N/mm²

    f t;0;rep

    = 42 N/mm²

    f t;90;rep

    = 0,9 N/mm²

    fc;0;rep

    = 45 N/mm²

    f c;90;rep

    = 13,5 N/mm²

    f v;0;rep

    = 7 N/mm²

    E 0;u;rep

    = 16.700 N/mm²

    E 0;ser;rep

    = 1.330 N/mm²

    G ser;rep

    = 1.250 N/mm²;

  • g.

    in onderdeel 9.1.5 wordt na `van gelamineerd hout' gelezen: , ontleend aan de te beoordelen constructie, ;

  • h.

    onderdeel 12.2.9 blijft buiten toepassing;

  • i.

    in onderdeel 12.2.13 blijft de alinea beginnend met de zinsnede 'Afhankelijk van het soort verbindingsmiddel' buiten toepassing;

  • j.

    onderdeel 12.3.1 blijft buiten toepassing;

  • k.

    onderdeel 12.3.5 wordt als volgt gelezen:

    Voor de bepaling van de representatieve waarde van de schuifweerstand volgens 12.3.4 dient de volgende waarde voor de stuiksterkte in rekening te zijn gebracht:

    waarbij:

    f emb;rep;i is de getalswaarde van de stuiksterkte van onderdeel i met i = 1, 2 of 3 in N/mm²;

    ρrep is de getalswaarde van de representatieve volumieke massa volgens 9.1.2 in kg/m³; en

    d nom is de getalswaarde voor de nominale middellijn van het verbindingsmiddel in mm.;

  • l.

    onderdeel 12.4.1 blijft buiten toepassing;

  • m.

    onderdeel 12.4.5 wordt als volgt gelezen:

    Voor de bepaling van de representatieve waarde van de schuifweerstand volgens 12.3.4 dient de volgende waarde voor de stuiksterkte in rekening te zijn gebracht:

    waarbij:

    f emb;rep; i is de getalswaarde van de stuiksterkte van onderdeel i met i = 1, 2 of 3 in N/mm²;

    ρrep is de getalswaarde van de representatieve volumieke massa volgens 9.1.2 in kg/m³; en

    d nom is de getalswaarde voor de nominale middellijn van het verbindingsmiddel in mm.;

  • n.

    de onderdelen 12.5.1, 12.6.1 en 12.7.1 blijven buiten toepassing, en

  • o.

    in onderdeel 12.5.3 blijft de tweede volzin buiten toepassing.

Artikel

4.30

NEN 6770

Bij de toepassing van NEN 6770 geldt het volgende:

  • a.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 5.2.0 alsmede onderdeel 5.3 naar NEN 6700 is artikel 4.24 van toepassing;

  • b.

    ten aanzien van de verwijzingen vanuit NEN 6771 tot en met NEN 6773, naar welke normbladen vanuit NEN 6770 is verwezen, naar NEN 6770 is telkens dit artikel van toepassing;

  • c.

    onderdeel 5.2.4 blijft buiten toepassing;

  • d.

    in onderdeel 7.1.4.1 blijft de eerste volzin buiten toepassing;

  • e.

    in onderdeel 7.1.4.1 wordt de laatste alinea als volgt gelezen:

    Voor staal bedoeld in 7.1.3 moet op overeenkomstige wijze de beproeving worden uitgevoerd.

  • f.

    de onderdelen 7.2 tot en met 7.6 blijven buiten toepassing;

  • g.

    in de onderdelen 9.1.2.1.3 en 13.4.1.1.5 blijft telkens de tweede volzin buiten toepassing;

  • h.

    in de onderdelen 13.4.1.1.4 en 13.4.1.2.1 blijft telkens de derde alinea buiten toepassing,

  • i.

    onderdeel 13.4.1.3.1 blijft buiten toepassing.

Artikel

4.31

NEN 6790

Bij de toepassing van NEN 6790 geldt het volgende:

  • a.

    ten aanzien van de verwijzing in onderdeel 5.2.1 en onderdeel 5.3 naar NEN 6700 is artikel 4.24 van toepassing;

  • b.

    onderdeel 7.1 en onderdeel 7.3 blijven buiten toepassing;

  • c.

    onderdeel 7.2 wordt als volgt gelezen:

    De rekenregels in deze norm zijn niet van toepassing op metselwerk van cellenbeton dat op enigerlei wijze in contact komt met grondwater;

  • d.

    de onderdelen 9.1.4 en 9.2.2 blijven buiten toepassing;

  • e.

    in onderdeel 12.2:

    • 1º.

      de zin na het eerste aandachtstreepje wordt als volgt gelezen:

      • krachten voortkomend uit een scheefstand van 1/300 van de hoogte of de feitelijke scheefstand, indien deze groter is dan 1/300 van de hoogte, die voor ten minste vier naast elkaar gelegen rijen kolommen of wanden van elke verdieping in dezelfde richting moet worden aangenomen (zie fig. 14); en

    • 2º.

      de zin na het tweede aandachtstreepje wordt als volgt gelezen:

      • krachten voortkomend uit windbelasting;

  • f.

    onderdeel 12.3 blijft buiten toepassing, en

  • g.

    in Bijlage A:

    • in onderdeel A.1 blijft de verwijzing in de tweede alinea naar onderdeel A.2 van bijlage A buiten toepassing;

    • onderdeel A.2 blijft buiten toepassing;

    • in onderdeel A.3 wordt het opschrift als volgt gelezen:

      Proefstukken

    • onderdeel A.3.1 wordt als volgt gelezen:

      Afmetingen

      De proefstukken moeten aan de ter beoordeling staande constructie zijn ontleend en moeten de volgende afmetingen hebben:

      • de dikte dient gelijk te zijn aan de bouwdeeldikte met een maximum van 300 mm;

      • de breedte dient gelijk te zijn aan de dikte; en

      • de hoogte moet gelijk zijn aan 5 maal de dikte.;

    • 5º.

      onderdeel A.3.2 wordt als volgt gelezen:

      Aantal proefstukken

      Er moeten ten minste 6 proefstukken zijn vervaardigd, en

    • 6º.

      onderdeel A.3.3 blijft buiten toepassing.

Artikel

4.33

NEN-EN 81-1

Waar in artikel 3.76, derde lid, van het besluit is verwezen naar NEN-EN 81-1, is bedoeld onderdeel 5.2.3 van die norm.

Artikel

4.34

NEN-EN 81-2

Waar in artikel 3.76, derde lid, van het besluit is verwezen naar NEN-EN 81-2, is bedoeld onderdeel 5.2.3 van die norm.

Hoofdstuk

5

Slotbepalingen

Artikel

5.1

De Regeling Bouwbesluit nieuwbouw 1998, de Regeling Bouwbesluit bestaande bouw 1998, de Regeling Bouwbesluit materialen 1998, de Regeling Bouwbesluit aansluitvoorwaarden en de Regeling Bouwbesluit CE-markeringen en erkende kwaliteitsverklaringen worden ingetrokken.

Artikel

5.2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2003.

Artikel

5.3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Bouwbesluit 2003

's-Gravenhage
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, H.G.J.Kamp

Bijlage

I

, behorende bij artikel 1.13, tweede lid

Toetsingscriteria voor certificatie- en inspectie-instellingen en testlaboratoria in het kader van de richtlijn bouwproducten.

De basis voor de toetsing van te notificeren instellingen is de EN 45000 serie, of NEN-EN-ISO/IEC 17025:2000 (onderdeel 3.3 van het Guidance Paper A, Construct 00/402 Rev 1, `The designation of notified bodies in the field of the construction products directive', d.d. 1 augustus 2002.

Toetsingscriteria (algemeen) voor onderscheidenlijk:

  • Certificatie-instellingen:

    • NEN-EN 45011

    • NEN-EN 45012

  • Inspectie-instellingen:

    • NEN-EN 45012 of NEN-EN 45004

  • Testlaboratoria:

    • NEN-EN-ISO/IEC 17025

Niet alle onderdelen van bovengenoemde normen zijn van toepassing voor de toetsing. Hieronder is een nadere specificatie van de relevante onderdelen gegeven.

Toetsingscriteria voor het personeel van de instelling

Aan artikel 1.13, eerste lid, onder c, wordt voldaan indien voor:

  • type onderzoek van het product voldaan is aan onderdeel 5.2.1 en 5.2.2 van NEN-EN-ISO/IEC 17025;

  • initiële inspectie van de fabriek en de productiecontrole in de fabriek en voor steekproefsgewijze controle van monsters voldaan is aan de onderdelen 2.1.2c, 2.1.2f, 2.1.2j en 2.2 van NEN-EN 45012 of onderdeel 8 van NEN-EN 45004;

  • permanente bewaking, beoordeling en goedkeuring van de productiecontrole in de fabriek en het afgeven van een conformiteitscertificaat voor een systeem van productiecontrole en bewaking of het afgeven van een conformiteitscertificaat voor het product zelf voldaan is aan de onderdelen 4.2.c, 4.2.f, 4.2.j en 5 van NEN-EN 45011, alsmede aan de onderdelen 2.1.2c, 2.1.2f, 2.1.2j en 2.2 van NEN-EN 45012.

Toetsingscriteria voor voorzieningen in de instelling

Aan artikel 1.13, eerste lid, onder d, wordt voldaan indien voor:

  • type onderzoek van het product voldaan is aan de onderdelen 5.3 , 5.4, 5.5, 5.6.1, 5.6.2 en 5.6.3.1 van NEN-EN-ISO/IEC 17025;

  • initiële inspectie van de fabriek en de productiecontrole en voor steekproefsgewijze controle van monsters voldaan is aan de onderdelen 2.1.2n, 2.1.7 en 2.1.8 van NEN-EN 45012, of de onderdelen 9 en 10 van NEN-EN 45004;

  • permanente bewaking, beoordeling en goedkeuring van de productiecontrole in de fabriek en het afgeven van een conformiteitscertificaat voor een systeem van productiecontrole en bewaking of het afgeven van een conformiteitscertificaat voor het product zelf voldaan is aan de onderdelen 4.2n, 4.8 en 4.9 van NEN-EN 45011, alsmede aan de onderdelen 2.1.2n, 2.1.7 en 2.1.8 van NEN-EN 45012.

Toetsingscriteria inzake de onpartijdigheid van de instelling

Aan artikel 1.13, eerste lid, onder e, wordt voldaan indien voor:

  • type onderzoek van het product voldaan is aan de onderdelen 4.1.4 en 4.1.5 onderdelen (a), (b) en (d) van NEN-EN-ISO/IEC 17025;

  • initiële inspectie van de fabriek en de productiecontrole in de fabriek en voor steekproefsgewijze controle van monsters voldaan is aan de onderdelen 2.1.1.1, 2.1.1.2, 2.1.2a, 2.1.2b, 2.1.2e, 2.1.2m, 2.1.2o en 2.1.2p van NEN-EN 45012, of onderdeel 4 van NEN-EN 45004 voor instantie type A;

  • permanente bewaking, beoordeling en goedkeuring van de productiecontrole in de fabriek en het afgeven van een conformiteitscertificaat voor een systeem van productiecontrole en bewaking of het afgeven van een conformiteitscertificaat voor het product zelf voldaan is aan de onderdelen 4.1.1, 4.1.2, 4.2a, 4.2b, 4.2e, 4.2m, 4.2o en 4.2p van NEN-EN 45011, alsmede aan de onderdelen 2.1.1.1, 2.1.1.2, 2.1.2a, 2.1.2b, 2.1.2e, 2.1.2m, 2.1.2o en 2.1.2p van NEN-EN 45012.

Toetsingscriteria voor een kwaliteitssysteem van de instelling

Aan artikel 1.13, eerste lid, onder f, wordt voldaan indien voor:

  • type onderzoek van het product voldaan is aan de onderdelen 4.1.5, 4.2, 4.3.2.2, 4.4.3, 4.5, 4.8, 4.9.1, 4.10.1, 4.12, 4.13.1, 4.13.2, 4.14, en 5.2.1, 5.2.2, 5.3, 5.4.1, 5.4.2, 5.4.4, 5.4.6.1, 5.4.7.1, 5.5, 5.6.1, 5.6.2, 5.6.3.1, 5.7.3, 5.8, 5.10.1 t.m. 5.10.3, 5.10.4.1 (b), 5.10.5, 5.10.8 en 5.10.9 van NEN-EN-ISO/IEC 17025;

  • initiële inspectie van de fabriek en de productiecontrole in de fabriek en voor steekproefsgewijze controle van monsters voldaan is aan de onderdelen 2.1.1.3, 2.1.1.4, 2.1.2k, 2.1.2l, 2.1.4, 2.1.6, 2.3 en 2.4 van NEN-EN 45012 of de onderdelen 3.3, 6, 7, 10, 11, 12, 13 en 15 van NEN-EN 45004;

  • permanente bewaking, beoordeling en goedkeuring van de productiecontrole in de fabriek en het afgeven van een conformiteitscertificaat voor een systeem van productiecontrole en bewaking of het afgeven van een conformiteitscertificaat voor het product zelf voldaan is aan de onderdelen 4.1.3, 4.1.4, 4.2k, 4.2.l, 4.3, 4.5, 4.7, 6 en 7 van NEN-EN 45011, alsmede aan de onderdelen van 2.1.1.3, 2.1.1.4, 2.1.2k, 2.1.2l, 2.1.4, 2.1.6, 2.3 en 2.4 NEN-EN 45012.

Toetsingscriteria inzake de zorgvuldigheid van de instelling

Aan artikel 1.13, eerste lid, onder g, wordt voldaan indien voor:

  • type onderzoek van het product voldaan is aan onderdelen.4.1.4 en 4.1.5 onderdelen (a), (b) en (d)van NEN-EN-ISO/IEC 17025;

  • initiële inspectie van de fabriek en de productiecontrole in de fabriek en voor steekproefsgewijze controle van monsters voldaan is aan de onderdelen 2.1.2d, 2.1.2g, 2.1.2h, 2.1.5, 2.1.9 en 3.6 van NEN-EN 45012 of onderdeel 4 van NEN-EN 45004 voor instelling type A;

  • permanente bewaking, beoordeling en goedkeuring van de productiecontrole in de fabriek en het afgeven van een conformiteitscertificaat voor een systeem van productiecontrole en bewaking of het afgeven van een conformiteitscertificaat voor het product zelf voldaan is aan de onderdelen 4.2d, 4.2g, 4.2h, 4.6, 4.10 en 13 van NEN-EN 45011 en de onderdelen 2.1.2d, 2.1.2g, 2.1.2h, 2.1.5, 2.1.9 en 3.6 van NEN-EN 45012.

Bijlage

II

, behorende bij artikel 1.13, derde lid

Voorwaarden met betrekking tot het uitbesteden van werkzaamheden in het kader van artikel 16 of 18 van de richtlijn bouwproducten.

  • 1.

    Uit te besteden werkzaamheden dienen beperkt te zijn tot gedetailleerd beschreven technische taken als testen, onderzoeken en kwaliteitssysteem audits.

  • 2.

    Verdere uitbesteding van reeds uitbesteed werk is niet toegestaan.

  • 3.

    Taken op het gebied van beoordeling en evaluatie worden niet uitbesteed.

  • 4.

    De instelling verstrekt per product/productgroep en per taak een overzicht.

  • 5.

    De instelling die werkzaamheden uitbesteedt, blijft voor alle werkzaamheden waarvoor de instelling genotificeerd is verantwoordelijk.