Artikel
1
Als zoetwatervis wordt aangewezen vis behorende tot de vissoorten aal, snoekbaars, baars, snoek, zeelt, brasem, karper, ruisvoorn en blankvoorn.
Als zoetwatervis wordt aangewezen vis behorende tot de vissoorten aal, snoekbaars, baars, snoek, zeelt, brasem, karper, ruisvoorn en blankvoorn.
In het geval een aanvoerder van zoetwatervis meer dan 5 kilogram zoetwatervis onder zich houdt, moet uit de administratie, bedoeld in artikel 2, blijken:
de vissoort;
per vissoort de hoeveelheid;
de plaats van opslag;
de datum van aanvoer van de zoetwatervis en de datum van verkoop;
herkomst van de zoetwatervis;
de naam van de afnemer.
In het geval de zoetwatervis zonder bemiddeling van een veiling of visafslag wordt verkocht, moet uit de administratie van de afnemer blijken:
de vissoort;
per vissoort de hoeveelheid;
de datum van aanvoer van de zoetwatervis en de datum van verkoop;
de naam van de aanvoerder en diens woonadres;
de herkomst van de zoetwatervis.
In het geval de zoetwatervis via de bemiddeling van een veiling ter verkoop wordt aangeboden, moet uit de administratie van de veiling blijken:
de vissoort;
per vissoort de hoeveelheid;
de naam van de aanvoerder;
de naam van de afnemer;
de datum van de aanvoer van de zoetwatervis en de datum van verkoop;
de herkomst van de zoetwatervis.
Alle bewijsstukken of bescheiden waarin de gegevens, bedoeld artikel 3, zijn vastgelegd, dienen vanaf het tijdstip van hun opstelling of verkrijging tot het tijdstip waarop drie kalenderjaren zijn verlopen, te worden bewaard.
Deze regeling is niet van toepassing op een inrichting waarvoor een vergunning ingevolge artikel 3, eerste lid, onder a of c, van de Drank- en Horecawet is vereist, of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is bij het Bedrijfschap Horeca en op de gespecialiseerde ondernemingen die bedrijfsmatig aan particulieren visproducten verkopen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.