Regeling van 20 januari 2003, houdende regels met betrekking tot subsidies op het gebied van milieugerichte technologie

Subsidieregeling milieugerichte technologie 2003

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Besluit:

Paragraaf

1

Algemene bepalingen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.
de minister:

de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

b.
groep:

economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

  • een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon die direct of indirect:

    • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan één of meer rechtspersonen of vennootschappen;

    • volledig aansprakelijk vennoot is van één of meer rechtspersonen of vennootschappen, of

    • overwegende zeggenschap heeft over één of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

  • rechtspersonen of vennootschappen;

c.
de milieuverdienste:

het belang van een project voor de vermindering van de belasting van het milieu;

d.
fundamenteel onderzoeksproject:

samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het vermeerderen van algemene wetenschappelijke of technische kennis ten aanzien van een product, apparaat, systeem of techniek zonder industriële of commerciële doelstellingen;

e.
industrieel haalbaarheidsproject:

samenhangend geheel van activiteiten, bestaande uit een analyse en een beoordeling van de mogelijkheden om een product, apparaat, systeem of techniek te ontwikkelen;

f.
industrieel onderzoeksproject:

samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het opdoen van nieuwe kennis met als doel die kennis te gebruiken bij:

  • het ontwikkelen van een nieuw product, apparaat, systeem of een nieuwe techniek, of

  • het aanmerkelijk verbeteren van een bestaand product, apparaat, systeem of een bestaande techniek;

g.
preconcurrentieel haalbaarheidsproject:

samenhangend geheel van activiteiten, bestaande uit een analyse en een beoordeling van de mogelijkheden om een product, apparaat, systeem of techniek in de praktijk toe te passen;

h.
preconcurrentieel ontwikkelingsproject:

samenhangend geheel van activiteiten, gericht op de omzetting van de resultaten van industrieel onderzoek in plannen, schema's of ontwerpen voor een nieuw, gewijzigd of verbeterd product, apparaat, systeem of techniek;

i.
demonstratieproject:

samenhangend geheel van activiteiten die een technisch en economisch risico inhouden, bestaande uit het bij de subsidieaanvrager treffen van technische of beheermatige voorzieningen met behulp van:

  • voor Nederland nieuwe producten, apparaten, systemen of technieken, of

  • een voor Nederland nieuwe toepassing van producten, apparaten, systemen of technieken, alsmede de daarmee samenhangende activiteiten, bestemd voor het demonstreren van voorzieningen en de daarmee behaalde resultaten met inbegrip van het verstrekken van gegevens aan de minister ten behoeve van de verspreiding van kennis omtrent de aard en resultaten van de voorzieningen;

j.
marktintroductieproject:

samenhangend geheel van activiteiten, bestaande uit het in Nederland bij de subsidieaanvrager treffen van technische of beheersmatige voorzieningen met behulp van producten, apparaten, systemen of technieken, die:

  • reeds eerder zijn gedemonstreerd maar die in Nederland nog niet gebruikelijk zijn, en

  • een verdergaande bescherming van het milieu bieden dan het beschermingsniveau dat zou worden bereikt indien uitsluitend zou worden voldaan aan de terzake geldende communautaire normen;

k.
toepassingsproject:

samenhangend geheel van activiteiten, gericht op het ten behoeve van het toepassen in de praktijk investeren in een reeds tot ontwikkeling gebracht product, apparaat of systeem of in een reeds tot ontwikkeling gebrachte techniek, waarvan stimulering van de toepassing op grote schaal wegens de milieuverdienste gewenst is;

l.
ondernemer:

natuurlijke persoon of rechtspersoon, die een onderneming in stand houdt;

m.
communautaire norm:

verplichte communautaire norm waarbij de op milieugebied te bereiken normen zijn vastgesteld, alsmede de verplichting de best beschikbare technische middelen te gebruiken die geen excessieve kosten meebrengen;

n.
Novem:

Nederlandse organisatie voor energie en milieu.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Het maximale subsidiepercentage van de subsidiabele kosten is voor:

  • a.

    een fundamenteel onderzoeksproject: 90% tot een maximumsubsidiebedrag van € 100.000,-;

  • b.

    een industrieel haalbaarheidsproject: 75% tot een maximumsubsidiebedrag van € 100.000,-;

  • c.

    een industrieel onderzoeksproject: 50% tot een maximumsubsidiebedrag van € 500.000,-, met dien verstande dat het maximale subsidiepercentage 60% is en het maximumsubsidiebedrag € 500.000,- is, indien:

    • de subsidieaanvrager een kleine of middelgrote ondernemer is in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake overheidssteun voor kleine of middelgrote ondernemingen (PbEG 1996, C213), of

    • de subsidieaanvrager geen onderneming is;

  • d.

    een preconcurrentieel haalbaarheidsproject: 50% tot een maximumsubsidiebedrag van € 100.000,-;

  • e.

    een preconcurrentieel ontwikkelingsproject: 25% tot een maximumsubsidiebedrag van € 500.000,-, met dien verstande dat het maximale subsidiepercentage 35% is, indien:

    • de subsidieaanvrager een kleine of middelgrote ondernemer is in de zin van de Communautaire kaderregeling inzake overheidssteun voor kleine of middelgrote ondernemingen (PbEG 1996, C213), of

    • de subsidieaanvrager geen onderneming is;

  • f.

    een demonstratieproject: 30% tot een maximumsubsidiebedrag van € 2.500.000,-;

  • g.

    een marktintroductieproject: 25% tot een maximumsubsidiebedrag van € 2.500.000,-, en

  • h.

    een toepassingsproject: 15% tot een maximumsubsidiebedrag van € 250.000,-.

Artikel

5

De subsidie voor een project, vermeerderd met subsidies voor het desbetreffende project die uit anderen hoofde vanwege het Rijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen zijn verleend, bedraagt niet meer dan het in artikel 4 voor dat project genoemde percentage van de subsidiabele kosten en het genoemde maximumsubsidiebedrag.

Artikel

6

Artikel

7

Subsidie wordt niet verstrekt voor een demonstratieproject, een marktintroductieproject of een toepassingsproject indien het project activiteiten omvat ten aanzien waarvan:

  • a.

    communautaire normen gelden;

  • b.

    nationale normen gelden die niet strenger zijn dan de ten aanzien daarvan vastgestelde communautaire normen, of

  • c.

    nationale normen bij afwezigheid van communautaire normen gelden indien de activiteiten zullen plaatsvinden nadat aan die nationale normen moet worden voldaan.

Paragraaf

2

Subsidieprogramma reductie overige broeikasgassen 2003

Artikel

8

Paragraaf

3

Subsidieprogramma milieu & technologie 2003

Artikel

9

Paragraaf

4

Subsidieprogramma demonstratieprojecten mobiele bronnen 2003

Artikel

10

Paragraaf

5

Subsidieprogramma klimaatneutrale gasvormige en vloeibare energiedragers 2003

Artikel

11

Paragraaf

6

Subsidieprogramma stimulering productgerichte milieuzorg 2003

Artikel

12

Paragraaf

7

Subsidieprogramma innovaties energiebesparing woningen en gebouwen 2003

Artikel

13

Paragraaf

8

Slotbepalingen

Artikel

14

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

15

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling milieugerichte technologie 2003.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. vanGeel