Verordening productie van en handel in broedeieren en levend pluimvee 2003

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren heeft,
gelet op de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen Nr. 2782175, de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen Nr. 90/539, de artikelen 93, 95, 102 en 104 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie en op de artikelen 4, 5 en 6 van de Instellingsverordening Productschap Pluimvee en Eieren 1998-I,

Op 10 april 2003 vastgesteld de navolgende

VERORDENING

Hoofdstuk

I

Terminologie

Artikel

1

Deze verordening verstaat onder:

Richtlijn 90/539/EEG

:

Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (Pb EG 31.10.90, nr. L 303), zoals deze thans luidt, of in de toekomst zal luiden;

Verordening (EEG) 2782/75

:

Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 oktober 1975 betreffende de productie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee (Pb. EG 01-1 1-75, nr. L 282), zoals deze thans luidt, of in de toekomst zal luiden;

Verordening (EEG) 1868/77

:

Verordening van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1977 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 2782/75 betreffende de productie van en de handel in broedeieren en kuikens van pluimvee (Pb EG 17.8.77, nr. L 209), zoals deze thans luidt, of in de toekomst zal luiden;

productschap

:

het Productschap Pluimvee en Eieren;

bestuur

:

het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

voorzitter

:

de voorzitter van het productschap;

ondernemer

:

een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die een pluimveebedrijf uitoefent en/of handelt in broedeieren en/of pluimvee;

pluimveebedrijf

:

voorziening - die een inrichting kan omvatten - die wordt gebruikt voor het opfokken en/of het houden van fok- of gebruikspluimvee:

inrichting

:

op een bepaald terrein gevestigde voorziening of een deel van een voorziening behorend tot een van de volgende bedrijfssectoren:

a. fokbedrijf: inrichting die zich toelegt op de productie van broedeieren, bestemd voor de productie van fokpluimvee;

b. vermeerderingsbedrijf: inrichting die zich toelegt op de productie van broedeieren, bestemd voor de productie van gebruikspluimvee;

c. opfokbedrijf:

  • i. ofwel een opfokbedrijf voor fokpluimvee, d.w.z. een inrichting die zich toelegt op het opfokken van fokpluimvee tot het voortplantingsstadium,

  • ii. ofwel een opfokbedrijf voor gebruikspluimvee, d.w.z. een inrichting die zich toelegt op het opfokken van legkippen tot het legstadium;

d. kuikenbroederij: inrichting die zich toelegt op het inleggen en uitbroeden van broedeieren en het afleveren van eendagskuikens;

pluimvee

:

kippen, kalkoenen, parelhoenders, eenden, ganzen, kwartels, duiven, fazanten, patrijzen en loopvogels (Ratites), die in gevangenschap worden opgefokt of gehouden voor de fokkerij, voor de productie van vlees of consumptie-eieren of om in het wild te worden uitgezet;

broedeieren

:

eieren afkomstig van pluimvee, bestemd om te worden bebroed;

eendagskuikens

:

pluimvee dat nog géén 72 uur oud is;

fokpluimvee

:

pluimvee van 72 uur en ouder, bestemd voor de productie van broedeieren;

gebruikspluimvee

:

pluimvee van 72 uur en ouder, dat wordt opgefokt of gehouden voor de productie van vlees of consumptie-eieren of om in het wild te, worden uitgezet;

koppel

:

alle pluimvee met dezelfde gezondheidsstatus dat in hetzelfde lokaal of binnen dezelfde uitloopruimte wordt gehouden en dat een epidemiologische eenheid vormt. In batterijen omvat deze term alle dieren die hetzelfde omsloten luchtvolume delen;

legrassen

:

pluimvee, waarvan de nakomelingen bestemd zijn voor de productie van consumptie-eieren;

vleesrassen

:

pluimvee, waarvan de nakomelingen bestemd zijn voor de productie van vlees;

categorie

:

onderscheidenlijke generaties pluimvee;

type

:

vleesras of legras;

geslacht

:

mannelijk of vrouwelijk;

merk

:

een door een ondernemer gevoerde commerciële naam, welke bij het productschap als zodanig is aangemeld;

broedeierenstempel

:

een stempel, vermeldende het nummer waaronder het fokbedrijf of vermeerderingsbedrijf, waar de broedeieren zijn voortgebracht, bij het productschap is geregistreerd;

afleveren

:

het verzenden van broedeieren of pluimvee van en naar een plaats binnen Nederland;

afleverings- en meldingsormulier broedeieren

:

document dat een zending broedeieren vergezelt bij het afleveren van broedeieren, op te stellen door de ondernemer c.q. document ten behoeve van de melding door een ondernemer van een inleg van broedeieren, betrokken van een niet in Nederland geregistreerd bedrijf, in diens broedmachine;

afleverings- en meldingsformulier pluimvee

:

document dat een zending pluimvee vergezelt bij het afleveren van pluimvee, verstrekt door het productschap en in te vullen door de ondernemer c.q. document ten behoeve van de melding door een ondernemer van een opzet van pluimvee, betrokken van een niet in Nederland geregistreerd bedrijf, op diens pluimveebedrijf;

bonnummer

:

uniek nummer op het afleverings- en meldingsformulier pluimvee;

gezondheidscertificaat

:

officieel document, dat pluimvee en broedeieren in het intracommunautair handelsverkeer en bij invoer uit derde landen tijdens het vervoer naar de plaats van bestemming moet vergezellen;

broedmachine

:

een machine, bestemd voor het op kunstmatige wijze uitbroeden van broedeieren;

Hoofdstuk

II

Bepalingen

Artikel

2

Ondernemers die een pluimveebedrijf uitoefenen dat een inrichting omvat zijn verplicht zich te houden aan de voorschriften, gesteld in de bijlage van deze verordening.

Artikel

3

De ondernemers als bedoeld in artikel 2, lid 2, zijn verplicht:

ervoor zorg te dragen dat de broedeieren:

  • a.

    voorzien zijn van het broedeierenstempel;

  • b.

    door middel van een stempeling in Latijnse letters van tenminste 2 mm hoogte en 1 mm breedte in onuitwisbare zwarte inkt duidelijk leesbaar van de navolgende vermeldingen zijn voorzien:

    • de aanduiding "broedei" of de vertaling in één der talen van de Gemeenschap, zoals genoemd in de Verordening (EEG) 2782/75;

    • de naam van het land van oorsprong, dan wel de daarvoor geldende aanduiding, zoals opgenomen in Verordening (EEG) 1868/77.

Artikel

4

De ondernemer die één of meerdere broedmachines voorhanden of in voorraad heeft, is verplicht deze te laten registreren bij het productschap en daarbij naar waarheid opgave te verstrekken van alle door het productschap ten aanzien van de betreffende broedmachine(s) verlangde gegevens.

Hoofdstuk

III

Uitvoeringsbepalingen

Artikel

5

Het bestuur is bevoegd tot het stellen van nadere regels ter bevordering van de gezondheidstoestand van het Nederlandse pluimvee, waarop deze verordening betrekking heeft.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Hoofdstuk

IV

Straf bepalingen

Artikel

9

Hoofdstuk

V

Slotbepalingen

Artikel

11

Artikel

12

Voor het bestuur,
J.J. Ramekers voorzitter
S.B.M. Jongerius secretaris.

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 13 november 2003.

Bijlage

Voorschriften voor de inrichtingen

Hoofdstuk

I

Algemene voorschriften

  • 1.

    Inrichtingen moeten aan de volgende eisen voldoen:

    • a.

      zij moeten voldoen aan de in hoofdstuk II vastgestelde voorschriften inzake voorzieningen en werking;

    • b.

      zij moeten een door de bevoegde centrale veterinaire instantie goedgekeurd en aan de eisen van hoofdstuk III van bijlage II van Richtlijn 90/539/EEG beantwoordend programma voor gezondheidscontrole op ziekten toepassen en zich naar de daarin vastgestelde voorwaarden schikken;

    • c.

      zij moeten de nodige schikkingen treffen voor de uitvoering van de onder d) genoemde maatregelen;

    • d.

      zij moeten in het kader van een regeling inzake gezondheidscontrole onder toezicht staan van de bevoegde veterinaire dienst. Bedoelde gezondheidscontrole omvat met name:

      • ten minste één jaarlijkse gezondheidsinspectie, uitgevoerd door de officiële dierenarts en aangevuld door een controle op de toepassing van de hygiënische maatregelen en de werking van de inrichting overeenkomstig hoofdstuk II;

      • de registratie door het bedrijfshoofd van alle inlichtingen die nodig zijn om de bevoegde veterinaire instantie in de gelegenheid te stellen de gezondheidssituatie permanent te volgen;

    • e.

      er mag alleen pluimvee als bedoeld in artikel 2, punt 1 van Richtlijn 90/539/EEG aanwezig zijn.

  • 2.

    De bevoegde instantie kent aan elke inrichting die aan de in punt i vastgestelde voorwaarden voldoet een registratienummer toe, dat identiek kan zijn aan het nummer dat reeds is toegekend op grond van Verordening (EEG) 2782/75.

Hoofdstuk

II

Voorzieningen en werking

A

Fok-, vermeerderings- en opfokbedrijven

1

Voorzieningen

  • a.

    De ligging en de schikking van de voorzieningen moeten afgestemd zijn op het productietype en ervoor zorgen dat de inslaap van ziekten wordt voorkomen of dat de ziekte in geval van inslaap kan worden beteugeld. Indien in de inrichtingen verscheidene pluimveesoorten zijn ondergebracht, moeten deze soorten duidelijk gescheiden blijven.

  • b.

    De voorzieningen moeten goede hygiënische omstandigheden garanderen en de mogelijkheid bieden om de gezondheidscontrole uit te voeren.

  • c.

    Het materiaal moet aangepast zijn aan het productietype en de mogelijkheid bieden om de voorzieningen en de transportmiddelen voor pluimvee en eieren op de meest geschikte plaats te reinigen en te ontsmetten.

2

Bedrijfsvoering

  • a.

    De wijze van opfokken moet zoveel mogelijk gebaseerd zijn op de principes van "geïsoleerde opfok" en van het –“all in/all out-systeem". Er wordt gezorgd voor reiniging, ontsmetting en leegstand voordat een nieuw koppel wordt ingezet.

  • b.

    In fok-, vermeerderings- en opfokbedrijven mag uitsluitend pluimvee worden ondergebracht dat afkomstig is van:

    • de inrichting zelf, en/of

    • andere opfok-, fok- of vermeerderingsbedrijven in de Gemeenschap die eveneens zijn erkend overeenkomstig artikel 6, onder a) van Richtlijn 90/539/EEG, en/of

    • partijen die uit derde landen zijn ingevoerd overeenkomstig de Richtlijn 90/539/EEG.

  • c.

    De hygiënische voorschriften worden vastgesteld door de directie van de inrichting. Het personeel moet werkkleding dragen en bezoekers moeten van beschermende kleding zijn voorzien.

  • d.

    Gebouwen, uitloopruimten en materiaal moeten goed worden onderhouden.

  • e.

    De eieren moeten meer dan eens per dag worden verzameld; zij moeten schoon zijn en zo spoedig mogelijk worden ontsmet.

  • f.

    Het bedrijfshoofd doet bij de bevoegde dierenarts aangifte van elke wijziging in het rendement of van elk ander symptoom op grond waarvan besmetting met een besmettelijke pluimveeziekte kan worden vermoed. Zodra er een dergelijk vermoeden bestaat, zendt de bevoegde dierenarts de nodige monsters voor het stellen of bevestigen van de diagnose aan een erkend laboratorium toe.

  • g.

    Per koppel wordt een gedurende ten minste twee jaar na de verwijdering van de koppel te bewaren opfokregister, computerbestand of elektronisch verwerkbaar medium bijgehouden waarin de volgende gegevens worden vermeld:

    • het aantal dieren dat binnenkomt en weggaat,

    • de productiviteit,

    • de ziekte, de sterfte en de oorzaken daarvan, de uitgevoerde laboratoriumonderzoeken en de resultaten daarvan,

    • de herkomst van het pluimvee,

    • de bestemming van de eieren.

  • h.

    In geval van een besmettelijke pluimveeziekte moeten de resultaten van het laboratoriumonderzoek onmiddellijk worden meegedeeld aan de bevoegde dierenarts.

B

Kuikenbroederijen

1

Voorzieningen

  • a.

    De kuikenbroederij en de opfokvoorzieningen moeten materieel en functioneel van elkaar gescheiden zijn. Het geheel moet zodanig zijn ingericht dat de verschillende hieronder genoemde activiteiten gescheiden kunnen plaatsvinden:

    • opslag en indeling van de eieren,

    • ontsmetting,

    • voorbebroeding,

    • uitkomst,

    • klaarmaken en verpakken van de zendingen.

  • b.

    De gebouwen moeten beschermd zijn tegen binnenvliegende vogels en tegen knaagdieren. De vloeren en de muren moeten vervaardigd zijn uit stevig materiaal, dat ondoordringbaar en afwasbaar is. De natuurlijke of kunstmatige verlichting en de systemen voor lucht- en temperatuurregeling moeten afgestemd zijn op de behoeften. Er moet voor een hygiënische afvoer van afval (eieren en kuikens) zijn gezorgd.

  • c.

    Het materiaal moet glad en waterdicht afgewerkt zijn.

2

Werking

  • a.

    Er moet worden uitgegaan van het principe dat de eieren, het gebruikte materiaal en het personeel zich steeds in één richting verplaatsen.

  • b.

    De broedeieren moeten afkomstig zijn van:

  • c.

    De hygiënische voorschriften worden vastgesteld door de directie van de inrichting. Het personeel moet werkkleding dragen en bezoekers moeten van beschermende kleding zijn voorzien.

  • d.

    De gebouwen en het materiaal moeten goed worden onderhouden.

  • e.

    De ontsmettingswerkzaamheden moeten betrekking hebben op:

    • de eieren, tussen aankomst en inleggen,

    • de voorbroeders, regelmatig,

    • de uitkomstkasten en het materiaal, na elke uitkomst.

  • f.

    Aan de hand van een programma inzake microbiologische kwaliteitscontrole moet inzicht kunnen worden verkregen in de gezondheidssituatie in de broederij.

  • g.

    Het bedrijfshoofd doet bij de bevoegde dierenarts aangifte van elke wijziging in de productieprestaties of van elk ander symptoom op grond waarvan besmetting met een besmettelijke pluimveeziekte kan worden vermoed. Zodra er een vermoeden van een besmettelijke ziekte bestaat, zendt de bevoegde dierenarts de nodige monsters voor het stellen of bevestigen van de diagnose aan een erkend laboratorium toe en meldt hij dat aan de bevoegde veterinaire instantie, die een besluit neemt over de te nemen maatregelen.

  • h.

    In een gedurende ten minste tweejaar te bewaren broederijregister, computerbestand of elektronisch verwerkbaar medium moeten - indien mogelijk per koppel - de volgende gegevens worden vermeld:

    • de herkomst van de eieren en de datum van aankomst,

    • de uitkomstresultaten,

    • de geconstateerde anomalieën,

    • de uitgevoerde laboratoriumonderzoeken en de resultaten daarvan,

    • de eventuele inentingsprogramrna's,

    • het aantal en de bestemming van de niet-uitgekomen bebroede eieren,

    • de bestemming van eendagskuikens.

  • i.

    In geval van een besmettelijke pluimveeziekte moeten de resultaten van het laboratoriumonderzoek onmiddellijk worden meegedeeld aan de bevoegde dierenarts.