Wet van 2 juni 2003 tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot de uitkering bij aftreden en het nabestaandenpensioen

Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers uitkering bij aftreden en nabestaandenpensioen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enige wijzigingen aan te brengen in de regeling in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers van de uitkering bij aftreden, in de regeling van het nabestaandenpensioen en voorts in die wet nog enige andere wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel

I

Wijzigt de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

Artikel

II

Wijzigt de Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (maatstaf duur recht op uitkering).

Artikel

III

Artikel

IV

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. Remkes
De Minister van Justitie, J. P. H. Donner