Micro Light Aeroplanes (Regeling MLA's)

Regeling MLA's

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

Hoofdstuk

I

Algemeen

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • b.

    luchtwerk: een activiteit waarbij het luchtvaartuig wordt gebruikt voor speciale diensten.

Hoofdstuk

II

Speciaal Bewijs van Luchtwaardigheid

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Hoofdstuk

III

Gebruik van het MLA

Artikel

7

Artikel

8

Onverminderd artikel 7 mogen met MLA's slechts vluchten worden uitgevoerd:

  • a.

    met inachtneming van de blijkens het vlieghandboek van de fabrikant op het luchtvaartuig betrekking hebbende gebruiksbeperkingen;

  • b.

    gedurende de daglichtperioden als bedoeld in artikel 1, onder e, van het Luchtverkeersreglement;

  • c.

    op terreinen waarvoor op grond van artikel 14, tweede lid, onder b, van de Luchtvaartwet ontheffing is verleend van de verbodsbepalingen als bedoeld in artikel 14, eerste lid van de Luchtvaartwet, indien de ontheffing uitdrukkelijk het gebruik van MLA's toestaat;

  • d.

    op aangewezen burgerluchtvaartterreinen, waarop het gebruik met MLA's door of namens de minister uitdrukkelijk is toegestaan;

  • e.

    op aangewezen militaire luchtvaartterreinen waarop het gebruik met MLA's door of namens de Minister van Defensie uitdrukkelijk is toegestaan;

  • f.

    indien met betrekking tot het MLA een verzekering is gesloten tegen de burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor dood of letsel van de inzittenden van het MLA en dood of letsel van derden of schade toegebracht aan derden op het aardoppervlak.

Artikel

9

Hoofdstuk

IV

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Artikel

13

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst.

Artikel

14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling MLA's.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen A en B, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen

Bijlage

A

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Bijlage

B

Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Bijlage

1

bedoeld in artikel 2, derde lid

Geluidmeetprocedure.

De geluidmeetprocedure vindt plaats overeenkomstig de Lärmschutzforderungen für Ultraleichtflugzeuge van 1 augustus 1996.

De geluidmeting vindt plaats tijdens de start van een MLA. Het MLA is tijdens de meetvlucht beladen tot aan de maximale startmassa (MTOM).

De meetopstelling, waar overheen moet worden overvlogen, ligt op 2500 meter van het startpunt van het MLA in het verlengde van de startrichting.

De vliegsnelheid die wordt gehanteerd komt overeen met de beste stijgsnelheid van het MLA, terwijl motorvermogen en toerental maximaal zijn.

Voor een goede meting moet bij het overvliegen van de meetopstelling de vlieghoogte tussen de 75 en 150 meter liggen. Een en ander conform figuur 1.

Achteraf wordt aan de hand van gegevens uit het handboek van het MLA de geluidproductie berekend bij een normale start en een normale stijgprocedure. De rekenhoogte mag niet meer bedragen dan 450 meter.

De in figuur 2 aangegeven afwijkingen van de vliegbaan zijn toelaatbaar.

Foto's als bedoeld in bijlage 2 moeten bij de geluidmeting aanwezig zijn.

Bijlage

2

bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder g

Toelichting op de voorgeschreven foto's.

De eerste foto is van het gehele (opgebouwde) toestel, het op het MLA aangebrachte kenmerk moet duidelijk te zien zijn.

De tweede foto is van de propeller; de foto is gemaakt van recht voor of recht achter (al naar gelang een trek- of duwschroef) het MLA, in het verlengde van de lengteas.

De derde foto is van het inlaatsysteem, waarbij de aanwezige cowlings geheel zijn verwijderd; hierop moet de carburateur dan wel één van de carburateurs en het eventueel aanwezige inlaatfilter te zien zijn.

De vierde foto is van het uitlaatsysteem, waarbij de aanwezige cowlings geheel zijn verwijderd; de uitlaatdemper met eventuele nademper en uitlaatpijp dienen op de foto duidelijk zichtbaar te zijn.

Op alle foto's worden de datum waarop de foto is gemaakt en het kenmerk mee gefotografeerd.

De foto's worden gemaakt van zo dicht bij het desbetreffende MLA als mogelijk is.

Bijlage

3

bedoeld in artikel 3, derde lid

Bijlage

4

bedoeld in artikel 5, eerste lid

Geluidscriteria

Alle wijzigingen die aan één van onderstaande criteria voldoen hebben invloed op de geluidsproductie of de toegestane geluidsproductie van het luchtvaartuig. Voor de uitvoering van een dergelijke wijziging moet de minister met het ontwerp hebben ingestemd.

1. Elke wijziging die een verandering van het maximum startmassa van het luchtvaartuig met zich mee brengt.

2. Elke wijziging die een verandering in de klimprestaties van het luchtvaartuig met zich mee brengt. De relevante klimprestaties zijn onder andere:

a) de best rate of climb,

b) de best rate of climb speed,

c) de stallspeed,

d) de never exceed speed,

e) de startrollengte en

f) de afstand tot 15 m hoogte.

3. Elke wijziging aan de voortstuwingsinrichting. Deze bestaat uit onder andere:

a) de motor,

b) de propeller,

c) de inlaat,

d) de uitlaat,

e) de geluidsabsorberende bekleding,

f) de overbrenging,

g) de motorregeling en

h) de motorlimitaties.

4. Elke wijziging waardoor de luchtstroming in motor of propeller wijzigt. Dit is bijvoorbeeld:

a) het plaatsen van probes in de motorinlaat,

b) het veranderen van de motorcowling,

c) het verlengen of verkorten van de propelleras en

d) verandering in flap-settings.

5. Elke wijziging waardoor de eventuele geluidafschermende of -reflecterende werking van delen van het luchtvaartuig zou kunnen veranderen.

6. Elke wijziging waardoor holtes zouden kunnen ontstaan, die door de luchtstroom in resonantie worden gebracht. Dit zijn onder andere:

a) veranderingen in/aan de landingslichten;

b) veranderingen in/aan de torque-links,

c) veranderingen in/aan de wielassen,

d) veranderingen in/aan de landingssteldeuren,

e) veranderingen in/aan de luchtinlaten,

f) veranderingen in/aan de overloopvalves en

g) veranderingen in/aan de brandstofvulpunten.

7. Elke wijziging die een verandering van de normale operating procedures met zich mee brengt.

8. Elke andere wijziging waarvan uit de documentatie blijkt dat die een verandering van het geluid teweeg brengt.