Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 26 juni 2003, nr. HDJZ/ABR/2003-1096, tot mandaatverlening aan Novem ten behoeve van de uitvoering van het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2003/2004 (Besluit mandaat en machtiging Novem ter uitvoering van het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2003/2004)

Besluit mandaat en machtiging Novem ter uitvoering van het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2003/2004)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelezen de instemming van de algemeen directeur van Novem van 5 juni 2003;

Besluit:

Artikel

1

Artikel

2

Artikel

3

De in de artikelen 1 en 2 bedoelde functionarissen van Novem oefenen de bij dit besluit verleende bevoegdheden uit met inachtneming van de als bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie.

Artikel

4

Artikel

5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel

6

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging Novem ter uitvoering van het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2003/2004.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de directeur van Novem.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs

Bijlage

Algemene instructie als bedoeld in artikel 3 van het besluit mandaat en machtiging Novem ter uitvoering van het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2003/2004

1. De in de artikelen 1 en 2 bedoelde functionarissen verzenden op verzoek een afschrift van de aanvraag, van het op een aanvraag genomen besluit, van een daartegen gericht bezwaarschrift en van het op het bezwaarschrift genomen besluit aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. Afschriften van de op een beroepsprocedure betrekking hebbende stukken worden aan de minister gezonden.

2. De in artikel 2 bedoelde functionarissen voeren in het kader van een beroepsprocedure nauw overleg met de betrokken ambtelijke diensten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat over de in te nemen standpunten.

3. De in artikel 1 bedoelde functionarissen onderzoeken regelmatig ten aanzien van ieder besluit tot subsidieverlening of er omstandigheden zijn op grond waarvan het besluit moet worden ingetrokken of gewijzigd.

4. De in de artikelen 1 en 2 bedoelde functionarissen treden ten minste eenmaal per kwartaal in overleg met de beleidsgroep Verkeer en Milieu van het Directoraat-Generaal Personenvervoer over hun uitvoering van het Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden 2003/2004.

5. De in de artikelen 1 en 2 van het besluit bedoelde functionarissen richten hun administratie zodanig in, dat daarin alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zijn opgenomen. Zij verschaffen de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van de bij dit besluit verleende bevoegdheden.

6. De in de artikelen 1 en 2 bedoelde functionarissen signaleren tijdig problemen die zijn gerezen in het kader van de uitvoering van de Subsidieregeling CO2-reductie verkeer en vervoer en melden deze tijdig aan het hoofd van de beleidsgroep Verkeer en Milieu.