1
Het jaarlijks gasverbruik, bedoeld in artikel 43, derde lid, van de Gaswet, wordt vastgesteld op de hoogte van het verbruik in het afgelopen jaar, vermenigvuldigd met het quotiënt van 3213 en het aantal gewogen graaddagen in het afgelopen jaar, waarbij het aantal gewogen graaddagen de som is van het aantal graaddagen in de maanden november tot en met februari vermenigvuldigd met 1,1, het aantal graaddagen in de maanden maart en oktober vermenigvuldigd met 1,0 en het aantal graaddagen in de maanden april tot en met september vermenigvuldigd met 0,8.
2
Een gasbedrijf dat de levering van gas aan kleinverbruikers verzorgt, stelt jaarlijks telkens in dezelfde maand het in het eerste lid bedoelde jaarlijks verbruik van gas van elk van zijn afnemers vast en doet daarvan mededeling aan de afnemer.