Regeling van de Minister van Economische Zaken van 20 augustus 2003, nr. WJZ/03/02550, houdende vaststelling van de aanvraag- en veilingprocedure voor vergunningen voor WLL (Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL)
Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL
WLL: digitale radiosystemen gebaseerd op multipoint technologie, zoals beschreven in de door het Europese Telecommunicatie Standaardisatie Instituut (ETSI) opgestelde geharmoniseerde norm, waarmee radioverbindingen in duplex gerealiseerd kunnen worden tussen een vast centraal punt en meerdere vast opgestelde aansluitpunten;
aanvrager: degene die een aanvraag voor een vergunning voor WLL doet;
e.
deelnemer: aanvrager die gerechtigd is een bod uit te brengen;
f.
kavel: aantal opeenvolgende frequenties dat ter beschikking is voor de exploitatie van een vergunning voor WLL.
§
2
Vergunningaanvraag
Artikel
2
Ingevolge het besluit van de minister van 20 augustus 2003 (Stcrt. 2003, 162) zijn voor WLL de volgende twee vergunningen beschikbaar die door middel van een veiling zullen worden verleend:
a.
een vergunning in de 3,5 GHz band, met frequentiebereik 3500–3580 MHz; en
b.
een vergunning in de 2,6 GHz band, met frequentiebereik 2523–2667 MHz.
Artikel
3
De radiofrequenties, bedoeld in artikel 2, worden ten behoeve van de veiling verdeeld in de volgende kavels:
Degene die in aanmerking wil komen voor een vergunning voor WLL verzoekt de minister per brief of per elektronische post om het beschikbaar stellen van een aanvraagdocument. Het aanvraagdocument kan worden opgevraagd met ingang van 1 september 2003, 09.00 uur. Het aanvraagdocument kan worden afgehaald op het in het vierde lid genoemde adres, of wordt, indien daar in de brief om is verzocht, toegezonden.
2
Het verzoek wordt als volgt geadresseerd:
De Minister van Economische Zaken
p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris
Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn
Postbus 11756
2502 AT Den Haag
e-mail: wll@prdf.nl
3
Voor de beschikbaarstelling van het aanvraagdocument is een bedrag van € 250,– verschuldigd. Het bedrag kan worden voldaan door middel van contante betaling bij het afhalen van het aanvraagdocument dan wel door middel van overboeking onder vermelding van ‘aanvraagdocument vergunningen WLL’ naar het volgende bankrekeningnummer:
21.30.13.495,
Fortis bank Nederland N.V., Den Haag,
t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn,
inzake derdengelden notariaat.
4
Beschikbaarstelling van het aanvraagdocument door overhandiging bij het afhalen dan wel door toezending geschiedt nadat het in het derde lid genoemde bedrag is voldaan. Het afhalen geschiedt op het volgende adres:
De Minister van Economische Zaken
p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Koningin Julianaplein 30
Gebouw Babylon
Kantoren A, 5e verdieping
Den Haag
5
Het bedrag, genoemd in het derde lid, wordt niet geretourneerd.
6
De identiteit van degene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning is tot het moment dat de aanvraag is ingediend alleen aan de notaris bekend.
Artikel
5
1
Eenieder aan wie overeenkomstig artikel 4 een aanvraagdocument is verstrekt, kan met betrekking tot dat document per brief of per elektronische post en per brief vragen stellen aan de minister.
2
De vragen worden in de Nederlandse taal gesteld en zodanig geformuleerd dat deze niet tot de identiteit van de vragensteller herleidbaar zijn. De brieven worden geadresseerd op de wijze, genoemd in artikel 4, tweede lid, of afgeleverd op het adres, genoemd in artikel 4, vierde lid.
3
De vragen, bedoeld in het eerste lid, worden uiterlijk op 17 september 2003 om 14.00 uur per brief op het adres genoemd in artikel 4, tweede of vierde lid, ingediend.
4
Uiterlijk op 29 september 2003 zendt de minister aan eenieder aan wie een aanvraagdocument is verstrekt schriftelijk antwoord op de vragen die voldoen aan de eisen, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid.
Artikel
6
1
De aanvraag bevat de gegevens en bescheiden, bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage 1, en wordt overeenkomstig die bijlage ingedeeld.
2
De aanvraag bevat tevens de gegevens, bedoeld in artikel 7.
3
De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld en aangeduid als het originele exemplaar. Dit exemplaar wordt door de aanvrager ondertekend.
4
De aanvraag gaat vergezeld van drie als zodanig aangeduide afschriften.Indien er verschillen bestaan tussen het originele exemplaar en de afschriften, is het originele exemplaar bepalend.
5
De aanvrager informeert de minister per brief die wordt geadresseerd op de in artikel 4, tweede lid, genoemde wijze onverwijld over wijzigingen met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde gegevens en bescheiden.
Artikel
7
De aanvrager geeft in de aanvraag aan op welke kavel of kavels als bedoeld in artikel 3 de aanvraag betrekking heeft, alsmede hoeveel vergunningen hij maximaal wil verwerven. Indien de aanvraag betrekking heeft op beide kavels, maar de aanvrager maximaal één vergunning wenst te verwerven, geeft de aanvrager tevens aan welke kavel zijn voorkeur heeft.
Artikel
8
1
De aanvraag wordt uiterlijk op 6 oktober 2003 om 14.00 uur per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging ingediend bij het adres, genoemd in artikel 4, tweede respectievelijk vierde lid.
2
De minister bevestigt onverwijld schriftelijk de ontvangst van de aanvraag.
Artikel
9
Als bijdrage in de kosten van de bemoeiingen van de overheid met betrekking tot de aanvraagprocedure wordt, onder vermelding van ‘aanvraagprocedure WLL’ uiterlijk op 6 oktober 2003 om 14.00 uur, een bedrag van € 1.000,– van de aanvrager ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid.
Artikel
10
1
Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de in artikel 8, eerste lid, gestelde eisen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
2
Indien de aanvraag op grond van het eerste lid niet in behandeling wordt genomen, wordt het op grond van artikel 9 betaalde bedrag aan de aanvrager geretourneerd.
Artikel
11
1
Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de in de artikelen 4, eerste lid, eerste volzin, en derde lid, 6, 7 of 9 gestelde eisen, stelt de minister de aanvrager gedurende vijf werkdagen in de gelegenheid dit verzuim te herstellen.
2
Indien het verzuim, bedoeld in het eerste lid, binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, niet is hersteld of de aanvraag na herstel niet voldoet aan de in de artikelen 4, eerste lid, eerste volzin, en derde lid, 6, 7 of 9 gestelde eisen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
Artikel
12
1
De minister deelt de aanvrager binnen drie weken na de datum, genoemd in artikel 8, eerste lid, schriftelijk mee of zijn aanvraag in behandeling wordt genomen.
de aanvrager is een rechtspersoon, opgericht in overeenstemming met het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte;
b.
wat betreft de financiële positie van de aanvrager:
1°.
de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement, noch is een verzoek tot faillietverklaring van de aanvrager ingediend,
2°.
de aanvrager is geen surcéance van betaling verleend, noch is ten aanzien van de aanvrager surcéance van betaling aangevraagd, en
3°.
geen substantieel beslag is gelegd op bedrijfsmiddelen van de aanvrager.
Artikel
14
1
De minister stelt binnen vier weken na de datum, genoemd in artikel 8, eerste lid, vast of de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 13.
2
Indien uit de aanvraag niet blijkt dat aan de eisen, bedoeld in artikel 13 is voldaan, wijst de minister de aanvraag af. De minister stelt de desbetreffende aanvrager schriftelijk op de hoogte van zijn besluit.
§
3
Vaststelling schaarste
Artikel
15
1
Na de vaststelling, bedoeld in artikel 14, eerste lid, stelt de minister aan de hand van de opgaven, bedoeld in artikel 7, van de aanvragers die aan de eisen, bedoeld in artikel 13, voldoen, vast of de voor WLL beschikbare vergunningen op de in artikel 7 van het Frequentiebesluit bedoelde wijze kunnen worden verleend.
in het totaal slechts één aanvrager die aan de eisen, bedoeld in artikel 13, voldoet, een aanvraag heeft ingediend;
b.
een aanvrager die aan de eisen, bedoeld in artikel 13, voldoet, als enige aanvrager een aanvraag voor een van de kavels als bedoeld in artikel 3 heeft ingediend en enkel een aanvraag voor die kavel heeft ingediend;
c.
een aanvrager die aan de eisen, bedoeld in artikel 13, voldoet, een aanvraag voor beide kavels als bedoeld in artikel 3 heeft ingediend en:
1°.
heeft aangegeven maximaal één kavel te willen verwerven, als enige aanvrager de voorkeur voor een van de kavels als bedoeld in artikel 3 heeft opgegeven en er verder geen enkele aanvraag voor die kavel is ingediend; of
2°.
heeft aangegeven twee kavels te willen verwerven en als enige aanvrager een aanvraag voor een van de kavels als bedoeld in artikel 3 heeft ingediend; of
d.
twee aanvragers die aan de eisen, bedoeld in artikel 13, voldoen, allebei een aanvraag voor beide kavels als bedoeld in artikel 3 hebben ingediend, beiden maximaal één kavel willen verwerven en allebei een andere voorkeur hebben.
Artikel
16
1
Indien uit de aanvraag blijkt dat is voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 13, en na toepassing van artikel 15 is gebleken dat de vergunningen niet op de in artikel 7 van het Frequentiebesluit bedoelde wijze kunnen worden verleend, stelt de minister de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis. De minister deelt de aanvrager hierbij tevens mede op welke kavel of kavels als bedoeld in artikel 3 hij gerechtigd is een bod uit te brengen.
2
Bij de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de aanvrager met betrekking tot de kavel of kavels waarop hij gerechtigd is een bod uit te brengen, tevens bekend gemaakt hoeveel aanvragers er met betrekking tot die kavel of kavels gerechtigd zijn een bod uit te brengen.
3
In afwijking van het tweede lid wordt, indien in het totaal slechts twee aanvragers gerechtigd zijn een bod uit te brengen die elk voor beide kavels een aanvraag hebben ingediend, beiden hebben aangegeven maximaal één kavel te willen verwerven en allebei dezelfde voorkeur hebben, naast het aantal aanvragers dat gerechtigd is een bod uit te brengen tevens bekend gemaakt dat de twee aanvragers ieder een aanvraag hebben ingediend voor beide kavels en beiden slechts één kavel wensen te verwerven.
4
In afwijking van het tweede lid wordt, indien in het totaal slechts twee aanvragers gerechtigd zijn een bod uit te brengen, waarvan de ene aanvrager slechts een aanvraag voor één kavel heeft ingediend, en de andere aanvrager voor beide kavels een aanvraag heeft ingediend, maar heeft aangegeven maximaal één kavel te willen verwerven en de voorkeur heeft opgegeven voor de kavel waarvoor de eerstgenoemde aanvrager ook een aanvraag heeft ingediend, aan de eerstgenoemde aanvrager naast het aantal aanvragers dat gerechtigd is een bod uit te brengen tevens bekend gemaakt dat de tweede aanvrager tevens als enige aanvrager de andere kavel heeft aangevraagd en slechts één kavel wenst te verwerven.
§
4
De veilingmeester en de notaris
Artikel
17
1
Voor het geval na toepassing van artikel 15 is gebleken dat de vergunningen niet op de in artikel 7 van het Frequentiebesluit bedoelde wijze kunnen worden verleend, wijst de minister een veilingmeester en een notaris aan.
2
De veilingmeester leidt de veiling en draagt zorg voor een goed en ordelijk verloop van de veiling.
3
De veilingmeester handelt bij de uitoefening van zijn taak in overeenstemming met de minister.
4
De notaris heeft tijdens de veilingprocedure een controlerende taak ten behoeve van een ordelijk verloop van de veiling.
§
5
Algemene bepalingen omtrent de veiling
Artikel
18
1
Een deelnemer onthoudt zich voorafgaand aan en gedurende de veilingprocedure van afspraken of onderling afgestemde feitelijke gedragingen die afbreuk doen aan de tot stand te brengen mededinging in de veilingprocedure.
2
De minister kan een deelnemer die handelt in strijd met het eerste lid van deelname aan de veiling uitsluiten.
3
Een tijdens de veiling uitgebracht bod door een van deelname aan de veiling uitgesloten deelnemer is ongeldig.
Artikel
19
1
De minister kan de veiling opschorten.
2
De minister kan onder meer tot opschorting van de veiling overgaan indien naar zijn oordeel sprake is van afspraken of gedragingen in strijd met artikel 18, eerste lid.
Artikel
20
1
De kavels worden via een veiling met gesloten bod geveild.
2
Een veiling met gesloten bod omvat één veilingronde.
3
De kavels worden gelijktijdig geveild.
4
De deelnemers kunnen een bod uitbrengen op de kavel of kavels die zijn aangegeven in de kennisgeving, bedoeld in artikel 16, eerste lid.
Artikel
21
Een deelnemer is vanaf het moment dat hij een bod heeft uitgebracht tot en met het tijdstip waarop de veiling is afgerond onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden, tenzij hij op grond van artikel 18, tweede lid, wordt uitgesloten van verdere deelname aan de veiling.
§
6
De veilingprocedure
Artikel
22
1
Tegelijk met de kennisgeving, bedoeld in artikel 16, eerste lid, wordt aan iedere deelnemer een biedkaart verstrekt. Het model van deze biedkaart is als bijlage 2 bij deze regeling gevoegd.
2
Bij het verstrekken van de biedkaart wordt tevens vermeld:
a.
vanaf welk tijdstip de biedkaart kan worden ingediend;
b.
op welk tijdstip de biedkaart uiterlijk moet zijn ingediend;
c.
op welk adres de biedkaart per post dan wel door middel van persoonlijke overhandiging moet worden ingediend.
3
Een bod wordt uitsluitend uitgebracht door middel van de in het eerste lid bedoelde biedkaart op het in het tweede lid, onder c, bedoelde adres.
4
De biedkaart wordt in de Nederlandse taal ingevuld.
5
Het bedrag van het bod wordt in letters geschreven en wordt vermeld in hele euro’s.
6
De deelnemer aan de veiling die een bod uitbrengt, voldoet een bedrag ter hoogte van zijn bod tot zekerheid van de gestanddoening van zijn bod. Het bedrag dient mede ter zekerheid van al hetgeen de deelnemer overigens in verband met de veiling verschuldigd is. Uiterlijk op het in het tweede lid, onder b, bedoelde tijdstip, is het bedoelde bedrag, onder vermelding van ‘zekerheidstelling WLL’ ontvangen op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid, of is voor het bedoelde bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie volgens het model dat als bijlage 3 bij deze regeling is gevoegd, overgelegd aan de notaris op het in artikel 4, vierde lid, genoemde adres.
volledig en op de juiste wijze is ingevuld en ondertekend.
2
De notaris stelt vast of de biedkaart niet eerder, onderscheidenlijk niet later dan de in het eerste lid, onder a, bedoelde tijdstippen is ingediend.
Artikel
24
1
De veilingmeester beslist omtrent de geldigheid van een uitgebracht bod.
2
Indien een bod niet voldoet aan de artikelen 22, derde, vierde, vijfde of zesde lid, of 23, eerste lid, onder b, wordt de deelnemer op aanwijzing van de veilingmeester door tussenkomst van de notaris in de gelegenheid gesteld alsnog aan genoemde bepalingen te voldoen binnen een door de veilingmeester te stellen termijn.
na toepassing van het tweede lid nog niet is voldaan aan de daarin genoemde bepalingen.
4
De deelnemer van wie de veilingmeester heeft vastgesteld dat deze een ongeldig bod als bedoeld in het derde lid heeft uitgebracht, wordt hiervan door de notaris afzonderlijk op de hoogte gesteld.
Artikel
25
1
De veilingmeester stelt na de veilingronde vast welke verdeling van geldige biedingen de hoogste totaalopbrengst geeft.
2
In geval twee of meer verdelingen van geldige biedingen dezelfde hoogste totaalopbrengst geven, stelt de veilingmeester aan de hand van het volgende vast welke verdeling wordt aangemerkt als de verdeling met de hoogste totaalopbrengst:
a.
indien er een enkele verdeling is die leidt tot toewijzing aan twee verschillende deelnemers, wordt die verdeling aangemerkt als verdeling met de hoogste totaalopbrengst;
b.
indien er twee of meer verdelingen zijn die leiden tot toewijzing aan twee verschillende deelnemers, stelt de veilingmeester, na loting door de notaris, vast welke verdeling wordt aangemerkt als verdeling met de hoogste totaalopbrengst;
c.
indien er geen enkele verdeling is die leidt tot toewijzing aan twee verschillende deelnemers, stelt de veilingmeester, na loting door de notaris, vast welke verdeling wordt aangemerkt als verdeling met de hoogste totaalopbrengst.
Artikel
26
Na de vaststelling, bedoeld in artikel 25, deelt de veilingmeester aan de deelnemers de uitslag van de veiling mee, alsmede aan elke deelnemer aan wie een kavel is toegewezen, welke kavel aan hem is toegewezen. Hiermee is de veiling geëindigd.
Artikel
27
1
Na het einde van de veiling verleent de minister onverwijld aan de deelnemer, bedoeld in artikel 26, de vergunning voor de betreffende kavel.
2
De deelnemer, bedoeld in het eerste lid, die ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie heeft overgelegd, betaalt het door hem verschuldigde bedrag ter hoogte van zijn bod binnen twee weken volgend op het tijdstip waarop de veiling is geëindigd op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 4, derde lid, onder vermelding van ‘WLL-veilingbod’. Zodra het verschuldigde bedrag is ontvangen wordt de bankgarantie teruggegeven aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage 3 bij deze regeling opgenomen model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.
3
Indien de deelnemer, bedoeld in het eerste lid, niet aan zijn betalingsverplichting als bedoeld in het tweede lid voldoet, wordt de door hem overgelegde bankgarantie voor de betaling aangewend.
4
Indien de deelnemer, bedoeld in het eerste lid, ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een waarborgsom heeft gestort, wordt de door hem gestorte waarborgsom voor de betaling van het door hem verschuldigde bedrag ter hoogte van zijn bod aangewend.
5
De minister betaalt de deelnemer aan wie geen kavel is toegewezen, en die ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling, een waarborgsom heeft gestort, deze waarborgsom vermeerderd met de rente van een éénmaandsdeposito van de bank, bedoeld in artikel 4, derde lid, terug of geeft, indien de deelnemer ter voldoening van het bedrag ter zekerheidstelling een bankgarantie heeft overgelegd, deze bankgarantie terug aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage 3 bij deze regeling opgenomen model van de bankgarantie. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de bankgarantie.
§
7
Slotbepalingen
Artikel
28
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Artikel
29
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL.
Deze regeling zal met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag
De Minister van Economische ZakenL.J.Brinkhorst
Bijlage
1
Informatie over de aanvrager
A. 1 Algemeen
1. Naam van de aanvrager;
2. Rechtsvorm van de aanvrager;
3. Vestigingsplaats van de aanvrager en, als deze niet dezelfde zijn, de statutaire zetel en de zetel van het hoofdbestuur;
4. Een recent uittreksel, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag, van het register van de Kamer van Koophandel;
5. Een lijst van degenen die bevoegd zijn de aanvrager rechtsgeldig te vertegenwoordigen, met daarbij vermeld de beperkingen die eventueel met betrekking tot de vertegenwoordigingsbevoegdheid gelden.
A. 2 Eigendomsverhoudingen
1. Beschrijving van de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone, preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders;
2. Beschrijving van de zeggenschapsverhoudingen en van alle overeenkomsten die deze verhoudingen beïnvloeden.
A. 3 Overeenkomsten met derden
Een beschrijving van alle bestaande en voorgenomen strategische overeenkomsten met derden.
A. 4 Schriftelijke verklaring omtrent de juistheid der gegevens
1. De informatie over de aanvrager gaat vergezeld van een schriftelijke verklaring omtrent de juistheid en volledigheid van de door de aanvrager verstrekte gegevens, bedoeld onder A. 1, A. 2 en A. 3 verstrekt door een in Nederland gevestigde onafhankelijke advocaat;
2. De schriftelijke verklaring bedoeld onder A. 4.1, geeft tevens aan dat:
a.
de aanvrager niet in staat van faillissement verkeert, noch een verzoek tot faillietverklaring van de aanvrager is ingediend;
b.
ten aanzien van de aanvrager geen surséance van betaling is aangevraagd, noch aan de aanvrager surséance van betaling is verleend, en
c.
geen substantieel beslag is gelegd op bedrijfsmiddelen van de aanvrager.
♦ Een bod wordt uitgebracht op een voorafgaand aan de veiling verstrekte biedkaart
♦ Het bedrag van het bod wordt in letters geschreven
♦ De biedkaart wordt in het Nederlands ingevuld
♦ De biedkaart wordt ingeleverd bij de notaris
Deelnemer (Naam)
Door de deelnemer in te vullen gegevens:
A
B
Ondertekening (Naam)
Bijlage
3
– Model bankgarantie –
1. De ondergetekende
...... (naam van een aan toezicht van De Nederlandsche Bank onderworpen bank)*, gevestigd te ......, mede kantoorhoudende te ......, hierna te noemen: ‘de Bank’;
dat ...... (naam deelnemer), rechtspersoon naar ...... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, waarvan de zetel is gevestigd te ......, kantoorhoudende te ......, hierna te noemen: ‘de Deelnemer’, voornemens is een bod in de WLL-veiling uit te brengen teneinde een vergunning als bedoeld in art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet te verwerven;
C.
dat de minister met betrekking tot de verlening van een WLL-vergunning regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in de Regeling aanvraagprocedure en veiling gebruiksrecht frequentieruimte voor WLL;
D.
dat de minister op grond van deze regels van de Deelnemer verlangt dat deze een bankgarantie doet stellen ter zekerheid van al hetgeen de Deelnemer in verband met de veiling verschuldigd is of zal worden, hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’;
E.
dat de Deelnemer de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;
2. Verbindt zich tot het navolgende:
1.
De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ...... (zegge: ......), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Deelnemer te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.
2.
De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Deelnemer te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.
Zulks met inachtneming van:
3.
Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.
4.
De bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van een in Nederland ingeschreven advocaat van de Staat dat de bankgarantie is vervallen en in ieder geval één jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank tenminste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van een Nederland inschreven advocaat van de Staat heeft ontvangen dat een procedure tussen de Staat en de aanvrager ter zake van de Vordering nog aanhangig is, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.
5.
Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.
6.
Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie en is de Staat op verzoek van de Bank verplicht het origineel van deze bankgarantie aan de Bank terug te geven.
Plaats:
Datum:
(naam Bank en ondertekening)
* Hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld.