Regeling aanwijzing nationaal park Utrechtse Heuvelrug
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Besluit:
Artikel
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a.
minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
b.
overlegorgaan: overlegorgaan bedoeld in artikel 3;
c.
nationaal park: gebied zoals omschreven in het Structuurschema Groene Ruimte (Kamerstukken II 1992/93, 22 880, nr. 5, pagina 9).
Artikel
2
Als nationaal park wordt aangewezen het natuurgebied Utrechtse Heuvelrug, zoals aangegeven op de kaart die als bijlage behoort bij deze regeling.
Artikel
3
Er is een overlegorgaan nationaal park Utrechtse Heuvelrug.
Artikel
4
Het overlegorgaan heeft tot taak zorg te dragen voor de inrichting, het beheer en functioneren van het nationaal park Utrechtse Heuvelrug. Daartoe behoort onder meer:
a.
het actualiseren van het beheers- en inrichtingsplan bedoeld in artikel 5;
b.
de onderlinge afstemming van alle voor de inrichting en beheer van belang zijnde activiteiten;
c.
het doen van voorstellen aan de minister voor de besteding en toekenning van de voor het nationale park Utrechtse Heuvelrug beschikbare middelen, onder meer in de vorm van een voortschrijdend meerjarenprogramma en een jaarlijks in te dienen bestedingenplan;
d.
de bevordering en coördinatie van voorlichting en educatie met betrekking tot het nationaal park Utrechtse Heuvelrug.
Artikel
5
Het overlegorgaan voert zijn taak uit overeenkomstig het beheers- en inrichtingsplan voor het nationaal park Utrechtse Heuvelrug van 23 januari 2003 en met inachtneming van hetgeen te dien aanzien door de minister bij brief van 26 augustus 2003, kenmerk DN/2003/3690, is gesteld.
Artikel
6
In het overlegorgaan hebben zitting:
a.
een door de minister te benoemen lid, tevens voorzitter;
b.
door de minister te benoemen leden, als vertegenwoordiger en op voordracht van onderscheidenlijk:
1.
de provincie Utrecht;
2.
de Stichting Het Utrechts Landschap;
3.
Staatsbosbeheer;
4.
de Vereniging Natuurmonumenten;
5.
de Stichting Natuur en Milieufederatie Utrecht;
6.
de gemeenten Amerongen, Maarn, Rhenen, Doorn, Leersum, Driebergen-Rijsenburg, Veenendaal en Woudenberg;
7.
de particuliere eigenaren;
8.
het waterschap Vallei en Eem en het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;
9.
de recreatie-ondernemers;
10.
de agrarische gebruikers;
11.
het recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied;
12.
het Consulentschap Natuur- en Milieueducatie;
c.
de directeur Noordwest van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als vertegenwoordiger van de rijksoverheid.
Artikel
7
1.
Het secretariaat van het overlegorgaan berust bij een door de provincie Utrecht te benoemen ambtenaar in dienst bij deze provincie.
2.
Het overlegorgaan regelt de openbaarheid en de plaats van zijn vergadering, alsmede de overige aspecten van zijn inrichting en werkwijze.
3.
Het overlegorgaan brengt jaarlijks van zijn werkzaamheden en de daarmee samenhangende ontwikkelingen in het nationale park Utrechtse Heuvelrug verslag uit aan de minister.
Artikel
8
Indien in het overlegorgaan belangrijke verschillen van inzicht blijken te bestaan, doet de voorzitter van het overlegorgaan daarvan mededeling aan de minister, die daarop de naar zijn oordeel nodige stappen onderneemt.
Artikel
9
De Regeling aanwijzing nationaal park in oprichting Utrechtse Heuvelrug wordt ingetrokken.
Artikel
10
Deze regeling treedt in werking met ingang van 11 oktober 2003.
Artikel
11
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanwijzing nationaal park Utrechtse Heuvelrug.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage die ter inzage wordt gelegd in de centrale bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, gevestigd aan de Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag.
Den Haag
De Minister van Landbouw, Natuur en VoedselkwaliteitC.P.Veerman
Bijlage
Ligt ter inzage in de centrale bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, te Den Haag.