Regeling van de Minister van Economische Zaken van 15 oktober 2003, nr. EZT/5003904.JZ, houdende regels omtrent de aanvraag van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte en de toelatingscriteria voor het verlenen van een vergunning (Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte)
Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst
minister: de Minister van Economische Zaken en Klimaat;
b.
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur: de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.
Hoofdstuk
2
De aanvraag van een vergunning
Artikel
2
Deze regeling is alleen van toepassing op aanvragen tot verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte door middel van de procedure als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de wet.
Artikel
3
1
Een aanvraag tot verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte geschiedt door middel van een daartoe strekkend formulier.
2
De aanvraag tot verlening van een vergunning voor frequentieruimte alsmede de aanvraag tot wijziging of intrekking van een vergunning wordt ingediend bij de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur.
3
Een aanvraag voor de verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van singlepoint-singlepoint-straalverbindingen, alsmede een aanvraag voor de verlening, wijziging of intrekking van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van de maritieme radiocommunicatie of voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen kan bij de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur worden ingediend langs elektronische weg met gebruikmaking van een daartoe strekkend elektronisch aanvraagformulier.
4
De aanvrager die voor de eerste maal een aanvraag langs elektronische weg als bedoeld in het derde lid indient, geeft daarbij een persoonlijke code op en verzendt binnen drie dagen na de datum van elektronische verzending van het elektronisch aanvraagformulier aan de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur per gewone post een door hem ondertekende schriftelijke verklaring dat hij een aanvraag langs elektronische weg heeft ingediend.
5
Bij het indienen van een volgende aanvraag langs elektronische weg verstrekt de aanvrager naast de op het elektronische aanvraagformulier gevraagde gegevens de persoonlijke code, bedoeld in het vierde lid.
6
Voor de verklaring, bedoeld in het vierde lid, gebruikt de aanvrager de door de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur opgestelde modelverklaring.
7
Indien de aanvraag tot verlening van een vergunning betrekking heeft op frequentieruimte die is bestemd voor openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten, kan de minister, naast de gegevens die worden gevraagd in het formulier, nadere gegevens vragen aan de aanvrager ter beoordeling van het bepaalde in artikel 4, eerste lid, onder b.
Hoofdstuk
3
Toelatingscriteria
§
1
Openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten
Artikel
4
1
Een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte die bestemd is voor het aanbieden van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten dan wel bestemd is voor commerciële omroep wordt slechts verleend aan de aanvrager die:
a.
voldoet aan de navolgende voorwaarden met betrekking tot zijn financiële positie:
1°.
de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement, noch is een verzoek tot faillietverklaring van de aanvrager ingediend;
2°.
de aanvrager is geen surséance van betaling verleend, noch is ten aanzien van de aanvrager surséance van betaling aangevraagd;
3°.
op de aanvrager niet de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is;
4°.
er is geen beslag gelegd op een of meer bedrijfsmiddelen van de aanvrager;
b.
op grond van de in de aanvraag vermelde gegevens naar het oordeel van de minister naar verwachting kan voldoen aan het met betrekking tot de vergunning bepaalde.
2
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend als de aanvrager aantoont een redelijk belang te hebben bij de gevraagde vergunning.
§
2
Maritieme radiocommunicatie
Artikel
5
1
Een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van de maritieme radiocommunicatie wordt verleend aan natuurlijke personen van 16 jaar en ouder of aan rechtspersonen.
2
Een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend als de aanvrager aantoont een redelijk belang te hebben bij de gevraagde vergunning.
§
3
Laagvermogen middengolfomroep
Artikel
6
Deze paragraaf is van toepassing op aanvragen tot verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte die is bestemd voor laagvermogen middengolfomroep.
Artikel
6a
Voor de bepaling van de volgorde van binnenkomst geldt het tijdstip waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Artikel
6b
Indien twee of meer aanvragen op hetzelfde tijdstip voldoen aan de wettelijke voorschriften, terwijl de hoeveelheid beschikbare frequentieruimte onvoldoende is om voor deze aanvragen vergunningen te verlenen, wordt de onderlinge volgorde bepaald door loting.
Artikel
6c
1
Aanvragen worden uitsluitend ingediend door middel van persoonlijke overhandiging of langs elektronische weg.
2
De persoonlijke overhandiging, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats op werkdagen tussen 10.00 en 12.00 uur of tussen 14.00 en 16.00 uur op het volgende adres:
Rijksinspectie Digitale Infrastructuur
Ter attentie van: Projectteam laagvermogen middengolfvergunningen
Emmasingel 1
9726 AH Groningen
Artikel
6d
Een vergunning wordt slechts verleend aan de aanvrager die beschikt over de toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 3.1 van de Mediawet 2008.
§
3a
Digitale radio-omroep laag 6
Artikel
6e
De artikelen 6a, 6b, 6c, en 6d, zijn van overeenkomstige toepassing op aanvragen tot verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte als bedoeld in nationale voetnoot HOL007B van het Nationaal Frequentieplan 2014, met dien verstande dat in artikel 6c, tweede lid, voor ‘Projectteam laagvermogen middengolfvergunningen’ wordt gelezen ‘Projectteam tijdelijke verdeling DAB laag 6’.
Artikel
6f
1
Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf een door de minister te bepalen tijdstip.
2
Voor aanvragen die worden ingediend binnen 4 weken vanaf het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, wordt per allotment ten hoogste één vergunning verleend per rechtspersoon.
§
4
Overig gebruik
Artikel
7
Een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte voor ander gebruik dan bedoeld in de paragrafen 1, 2, 3 en 3a wordt slechts verleend indien de aanvrager aantoont een redelijk belang te hebben bij de gevraagde vergunning.
Hoofdstuk
3a
Tijdelijke aanvullende toelatingscriteria voor de verdeling van frequentieruimte voor laagvermogen middengolfomroep die beschikbaar komt op 11 mei 2019