Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 27 oktober 2003, nr. HDJZ/ABR/2003-1964, Hoofddirectie Juridische Zaken, tot mandaatverlening aan Novem ten behoeve van de uitvoering van het Programma MobiliteitsManagement 2003 (Besluit mandaat en machtiging Novem ter uitvoering van het Programma MobiliteitsManagement 2003)

Besluit mandaat en machtiging Novem ter uitvoering van het Programma MobiliteitsManagement 2003

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelezen de instemming van de directeur van Novem van 15 september 2003;

Besluit:

Artikel

1

In dit besluit wordt verstaan onder Novem: Nederlandse organisatie voor energie en milieu, agentschap van het Ministerie van Economische Zaken, gevestigd te Utrecht.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

De in de artikelen 2 en 3 genoemde functionarissen van Novem oefenen de bij dit besluit verleende bevoegdheden uit met inachtneming van de als bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie.

Artikel

5

Artikel

6

Artikel

7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel

8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging Novem ter uitvoering van het Programma MobiliteitsManagement 2003.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H.Peijs

Bijlage

als bedoeld in artikel 4

Algemene instructie

1. De in de artikelen 2 en 3 bedoelde functionarissen verzenden op verzoek een afschrift van de aanvraag, van het op een aanvraag genomen besluit, van een daartegen gericht bezwaarschrift en van het op het bezwaarschrift genomen besluit aan de Minister van Verkeer en Waterstaat. Afschriften van de op een beroepsprocedure betrekking hebbende stukken worden aan de minister gezonden.

2. De in artikel 3 bedoelde functionarissen voeren in het kader van een beroepsprocedure nauw overleg met de betrokken ambtelijke diensten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat over de in te nemen standpunten.

3. De in artikel 2 bedoelde functionarissen onderzoeken regelmatig ten aanzien van ieder besluit tot subsidieverlening of er omstandigheden zijn op grond waarvan het besluit moet worden ingetrokken of gewijzigd.

4. De in de artikelen 2 en 3 bedoelde functionarissen treden ten minste eenmaal per kwartaal in overleg met de afdeling Marktordening en Decentraal Vervoer van het Directoraat-Generaal Personenvervoer over hun uitvoering van het Programma MobiliteitsManagement 2003.

5. De in de artikelen 2 en 3 van het besluit bedoelde functionarissen richten hun administratie zodanig in, dat daarin alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zijn opgenomen. Zij verschaffen de minister desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van de bij dit besluit verleende bevoegdheden.

6. De in de artikelen 2 en 3 bedoelde functionarissen signaleren tijdig problemen die zijn gerezen in het kader van de uitvoering van de Regeling personenvervoer van deur tot deur en op maat en melden deze tijdig aan het hoofd van de afdeling Marktordening en Decentraal vervoer.