Wet van 20 november 2003, houdende vaststelling van een wet op het Centraal bureau voor de statistiek (Wet op het Centraal bureau voor de statistiek)

Wet op het Centraal bureau voor de statistiek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is over te gaan tot externe verzelfstandiging van het dienstonderdeel Centraal bureau voor de statistiek door oprichting van een zelfstandig bestuursorgaan en nieuwe regels vast te stellen inzake de verwerving, het gebruik en de verstrekking van gegevens in het kader van de statistische informatievoorziening;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk

1

Begripsomschrijvingen

Artikel

1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a.

    Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  • b.

    CBS: het Centraal bureau voor de statistiek;

  • c.

    directeur-generaal: de directeur-generaal van de statistiek;

  • d.

    CCS: de Centrale commissie voor de statistiek.

Hoofdstuk

2

Centraal bureau voor de statistiek

Paragraaf

1

Instelling en taak

Artikel

2

Artikel

3

Het CBS heeft tot taak het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken.

Artikel

4

Het CBS is op nationaal niveau belast met de productie van communautaire statistieken.

Artikel

5

Paragraaf

2

Bestuursorganen

Artikel

6

Het CBS heeft twee bestuursorganen:

Paragraaf

3

Personeel

Artikel

7

Hoofdstuk

3

Directeur-generaal van de statistiek

Paragraaf

1

Instelling en samenstelling

Artikel

8

Paragraaf

2

Benoeming en bezoldiging

Artikel

9

Artikel

10

Artikel

11

Artikel

12

Paragraaf

3

Taken, bevoegdheden en werkwijze

Artikel

13

Artikel

14

Artikel

15

Artikel

16

Artikel

17

Artikel

18

De directeur-generaal bepaalt de methoden waarmee de in de werk- en meerjarenprogramma's opgenomen onderzoeken worden uitgevoerd en de wijze waarop de resultaten van die onderzoeken worden openbaar gemaakt.

Artikel

19

De directeur-generaal behoeft voor instemming met mandaatverlening de goedkeuring van Onze Minister, tenzij het mandaatverlening door Onze Minister betreft. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of op de grond dat de te mandateren bevoegdheid naar het oordeel van Onze Minister een goede taakuitoefening door de directeur-generaal kan belemmeren.

Hoofdstuk

4

Centrale commissie voor de statistiek

Paragraaf

1

Instelling en samenstelling

Artikel

20

Het bestuur van het CBS wordt mede gevormd door een Centrale commissie voor de statistiek.

Artikel

21

Paragraaf

2

Benoeming

Artikel

22

Artikel

23

Artikel

24

Paragraaf

3

Taken, bevoegdheden en werkwijze

Artikel

25

De CCS heeft tot taak:

  • a.

    het bevorderen van een statistische informatievoorziening van overheidswege die voorziet in de behoeften van praktijk, beleid en wetenschap;

  • b.

    het bevorderen van de nauwkeurigheid en de volledigheid van de van overheidswege openbaar te maken statistieken;

  • c.

    het beoordelen van het meerjarenprogramma en het werkprogramma van het CBS;

  • d.

    erop toe te zien dat de verwerving van gegevens door het CBS op zodanige wijze geschiedt dat daaruit voortvloeiende administratieve lasten voor ondernemingen en instellingen zo laag mogelijk zijn;

  • e.

    erop toe te zien dat de door het CBS verrichte statistische werkzaamheden voor derden niet leiden tot mededinging met private aanbieders van vergelijkbare diensten die uit een oogpunt van goede marktwerking ongewenst is;

  • f.

    toe te zien op de uitvoering door de directeur-generaal van de bevoegdheid tot het beschikbaar stellen van verzamelingen van gegevens ten behoeve van statistisch of wetenschappelijk onderzoek.

Artikel

26

Artikel

27

Door een van Onze Ministers wordt slechts een nieuw statistisch onderzoek ingesteld of in een onderzoek dat reeds plaatsvindt wijziging gebracht, nadat de CCS is gehoord.

Artikel

28

Ter uitvoering van haar taak kan de CCS zich rechtstreeks tot derden wenden tot het verkrijgen van de inlichtingen die zij behoeft.

Artikel

29

Artikel

30

De voorzitter van de CCS kan in spoedeisende gevallen de in artikel 16, eerste lid, bedoelde bevoegdheid van de CCS, voor zover het een wijziging van het werkprogramma betreft, en de in artikel 27 bedoelde bevoegdheden uitoefenen.

Artikel

31

Stukken van of namens de CCS uitgaande, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel

32

Beslissingen van de CCS worden genomen overeenkomstig het standpunt van de meerderheid van de leden.

Hoofdstuk

5

Verwerving, gebruik en verstrekking van gegevens

Paragraaf

1

Verwerving

Artikel

33

Artikel

34

De directeur-generaal kan het sociaal-fiscaal nummer, bedoeld in artikel 47b, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, opnemen in een registratie en daarvan gebruik maken ten behoeve van statistische doeleinden. De directeur-generaal kan het sociaal-fiscaal nummer gebruiken in contacten met personen en instanties voor zover deze zelf gemachtigd zijn tot het gebruik van dat nummer in een registratie.

Artikel

36

Met inachtneming van een goede vervulling van zijn taak draagt de directeur-generaal er zorg voor dat de verwerving van gegevens op zodanige wijze geschiedt dat de daaruit voortvloeiende administratieve lasten voor ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren, instellingen en rechtspersonen die volgens hun statuten tot doel hebben de belangen van de betrokken ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren en instellingen te behartigen, zo laag mogelijk zijn.

Paragraaf

2

Gebruik van gegevens

Artikel

37

Artikel

38

De directeur-generaal draagt op de voet van de ter zake voor de Rijksdienst geldende voorschriften zorg voor de nodige technische en organisatorische voorzieningen ter beveiliging van zijn gegevens tegen verlies of aantasting en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging en verstrekking van die gegevens.

Paragraaf

3

Verstrekking van gegevens

Artikel

39

Artikel

40

Artikel

41

Artikel

42

De directeur-generaal willigt een verzoek als bedoeld in artikel 41 slechts in, indien de verzoeker naar het oordeel van de directeur-generaal voldoende maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat de verzameling van gegevens voor andere doeleinden dan statistisch of wetenschappelijk onderzoek wordt gebruikt.

Artikel

42a

Paragraaf

4

Bestuurlijke boete en last onder dwangsom

Artikel

43

Artikel

44

Degene jegens wie een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat hem een boete zal worden opgelegd, is niet verplicht ter zake daarvan enige verklaring af te leggen. Hij wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.

Artikel

45

Artikel

46

De directeur-generaal legt geen boete op indien degene aan wie het niet, niet tijdig of niet volledig verstrekken van gegevens kan worden toegerekend aannemelijk maakt dat hem ter zake geen verwijt kan worden gemaakt.

Artikel

47

Artikel

48

De werking van de beschikking tot oplegging van een boete wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken, of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

Artikel

49

Artikel

50

De werkzaamheden in verband met het opleggen van een boete worden verricht door personen die niet betrokken zijn bij het vaststellen van de overtreding en het daaraan voorafgaande onderzoek.

Artikel

51

De directeur-generaal kan in plaats van een bestuurlijke boete aan de in artikel 33, derde lid, bedoelde ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren, instellingen en rechtspersonen die de in dat artikellid bedoelde gegevens niet, niet tijdig of niet volledig verstrekken, een last onder dwangsom opleggen. Een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom kunnen tevens gezamenlijk worden opgelegd.

Hoofdstuk

6

Informatievoorziening, sturing en toezicht

Paragraaf

1

Informatievoorziening

Artikel

53

Artikel

54

Artikel

55

Onze Minister kan regels stellen over de inrichting van het jaarverslag, bedoeld in de artikelen 53 en 54.

Artikel

56

Artikel

56a

Artikel

57

Paragraaf

2

Sturing en toezicht

Artikel

58

Artikel

59

Hoofdstuk

7

Financieel toezicht

Paragraaf

1

Begroting

Artikel

60

De kosten voor de uitoefening van de taken ter uitvoering van deze wet komen ten laste van de rijksbegroting, met uitzondering van de kosten voor de uitvoering van de statistische werkzaamheden voor derden.

Artikel

61

Artikel

62

Artikel

63

Onze Minister kan regels stellen over de inrichting van de begroting.

Artikel

64

Artikel

65

Artikel

66

Indien gedurende het jaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke en de begrote baten en lasten dan wel inkomsten en uitgaven, doet de directeur-generaal daarvan onverwijld mededeling aan de CCS en Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Paragraaf

2

Beheer en verantwoording

Artikel

67

Artikel

68

De directeur-generaal behoeft voorafgaande instemming van Onze Minister voor:

  • a.

    het oprichten dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

  • b.

    het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen;

  • c.

    het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan;

  • d.

    het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

  • e.

    het aangaan van overeenkomsten waarbij het CBS zich verbindt tot zekerheidstelling met inbegrip van zekerheidstelling voor schulden van derden of waarbij het zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

  • f.

    het vormen van andere fondsen en reserveringen dan de egalisatiereserve, bedoeld in artikel 69;

  • g.

    het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

Artikel

69

Artikel

70

Artikel

71

Artikel

72

Artikel

73

Onze Minister kan regels stellen over de inrichting van de jaarrekening en aandachtspunten voor de accountantscontrole.

Hoofdstuk

8

Wijziging en intrekking wetten

Artikel

74

Wijzigt de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994.

Artikel

74a

Wijzigt de Handelsregisterwet 1996.

Hoofdstuk

9

Overgangs- en slotbepalingen

Paragraaf

1

Overgangsbepalingen

Artikel

78

Artikel

79

Artikel

80

Archiefbescheiden van het onder Onze Minister ressorterende CBS gaan met ingang van het tijdstip van verzelfstandiging van het CBS over naar het verzelfstandigde CBS, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel

81

Paragraaf

2

Slotbepalingen

Artikel

82

Onze Minister zendt elke vijf jaar een verslag aan beide kamers der Staten-Generaal ten behoeve van de beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS.

Artikel

83

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel

84

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op het Centraal bureau voor de statistiek.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage
Beatrix
De Minister van Economische Zaken , L. J. Brinkhorst
De Minister van Justitie , J. P. H. Donner