Regeling van de Minister van Justitie d.d. 27 november 2003, kenmerk 5255744/503/CBK, houdende vaststelling van bepalingen inzake toetsing van buitengewoon opsporingsambtenaren terzake van geweldsbeheersing, aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden en schietvaardigheid

Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie,

Besluit:

Artikel

1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet zijnde de buitengewoon opsporingsambtenaar voor wie de commandant van de Koninklijke marechaussee als direct toezichthouder is aangewezen, indien hij optreedt in de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993, dan wel indien die rechtens is uitgerust met een of meer geweldsmiddelen;

  • b.

    politiebevoegdheden: de bevoegdheden als bedoeld in artikel 8, eerste en derde lid, van de Politiewet 1993;

  • c.

    geweldsmiddel: geweldsmiddel als bedoeld in artikel 37, derde lid, onderdeel c, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • d.

    het LSOP: het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum, bedoeld in artikel 2 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;

  • e.

    de toets geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar: de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van de kennis op het gebied van geweldsbeheersing volgens de competentiegerichte eindtermen van de postinitiële opleiding buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • f.

    de toets aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden buitengewoon opsporingsambtenaar: de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden volgens de competentiegerichte eindtermen van de postinitiële opleiding buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • g.

    de toets schietvaardigheid buitengewoon opsporingsambtenaar: de door het LSOP samengestelde toets ter beoordeling van de schietvaardigheid volgens de competentiegerichte eindtermen van de postinitiële opleiding buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • h.

    toetser: de ambtenaar van politie of de ambtenaar die heeft voldaan aan de competentiegerichte eindtermen van de daartoe strekkende opleiding en is gecertificeerd door het LSOP om de toets geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar, de toetsing aanhoudings- en zelfverdedigingsvaardigheden buitengewoon opsporingsambtenaar, of de toets schietvaardigheid buitengewoon opsporingsambtenaar af te nemen;

  • i.

    de werkgever: de werkgever van de buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • j.

    de toezichthouder: degene die op grond van de artikelen 36 en 37 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen;

  • k.

    de direct toezichthouder: degene die op grond van de artikelen 36 en 37 van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen.

Artikel

2

Artikel

3

Artikel

4

Artikel

5

Indien een buitengewoon opsporingsambtenaar, op de laatste dag van de in artikel 2 bedoelde perioden, een van de in dat artikel bedoelde toetsen niet of niet met voldoende resultaat heeft afgelegd, doet de toetser hiervan onverwijld mededeling aan de werkgever en de direct toezichthouder.

Artikel

6

Artikel

7

Artikel

8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toetsing geweldsbeheersing buitengewoon opsporingsambtenaar.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag
De Minister van JustitieJ.P.H.Donner