Artikel
1
1
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a.
wet: Elektriciteitswet 1998;
-
b.
Minister: de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
-
c.
garantie van oorsprong voor niet-netlevering: een garantie van oorsprong die op een installatie of een directe lijn ingevoede elektriciteit betreft;
-
d.
toegelaten meetbedrijf: een meetbedrijf dat op grond van de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van de wet, is toegelaten en dat de hoeveelheid elektriciteit meet die afkomstig is van een productie-installatie;
-
e.
eindafnemer: een afnemer aan wie uitsluitend voor eigen verbruik elektriciteit wordt geleverd;
-
f.
productie-installatie voor de opwekking van elektriciteit door middel van windenergie op zee: een productie-installatie waarin elektriciteit wordt opgewekt door middel van windenergie, die is opgericht in de territoriale zee of in de exclusieve economische zone;
-
g.
productie-installatie voor de opwekking van elektriciteit door middel van windenergie op land: een productie-installatie waarin elektriciteit wordt opgewekt door middel van windenergie, niet zijnde een productie-installatie als bedoeld in onderdeel f;
-
h.
zuivere biomassa: producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw – met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen –, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, die geheel biologisch afbreekbaar zijn, alsmede industrieel en huishoudelijk afval dat geheel biologisch afbreekbaar is;
-
i.
NTA 8003:2008: de Nederlands Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassingen, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut, zoals deze luidde op 31 december 2008;
-
j.
naar haar aard zuivere biomassa: de zuivere biomassa opgenomen in de NTA 8003:2008, met uitzondering van de groepsnummers 701, 709, 729, 800 tot en met 804, 809, 900 tot en met 904 en 909, waarbij brandstof na pyrolyse, torrefactie en carbonisatie worden toegevoegd aan de nummers 802, 803 en 804;
-
k.
naar zijn aard zuiver biogas: stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas dat is ontstaan door inwerking van micro-organismen op biologisch afbreekbare materialen;
-
l.
partij: de op basis van één specificatie geleverde hoeveelheid materiaal die voor controle op het aandeel onvermijdbare kunststoffen en ander materiaal van langcyclisch organische oorsprong door de producent, die door middel van het materiaal elektriciteit opwekt, gedurende een door hem vastgestelde periode als eenheid wordt aangemerkt en als zodanig identificeerbaar is;
-
m.
afvalverbrandingsinstallatie: een productie-installatie waarin al dan niet de opgewekte warmte wordt teruggewonnen en die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor:
-
1°.
de verbranding door oxidatie van afvalstoffen;
-
2°.
een andere thermische behandeling van afvalstoffen dan bedoeld onder 1° ingeval de producten daarvan vervolgens worden verbrand, of;
-
3°.
de verbranding van producten die voortkomen uit thermische behandeling van afvalstoffen;
-
1°.
-
n.
richtlijn hernieuwbare energie: richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU L 140);
-
o.
meetprotocol: een document waarin beschreven zijn de bemetering van een productie-installatie, de wijze van meten en de wijze van kwaliteitsborging van de meetgegevens ten aanzien van de hoeveelheden elektriciteit en, voorzover van toepassing, warmte die de installatie opwekt en, voor zover van toepassing, de hoeveelheden brandstof die de installatie verbruikt en de wijze van bepaling van de calorische waarde van de brandstof;
-
p.
meetrapport: een rapport dat alle meetgegevens van de desbetreffende kalendermaand bevat alsmede, indien het meetrapport van toepassing is op een afvalverbrandingsinstallatie, het rendement van de afvalverbrandingsinstallatie in het geheel en de AVI-eenheden afzonderlijk;
-
q.
AVI-eenheid: een onderdeel binnen een afvalverbrandingsinstallatie die ten minste bestaat uit een verbrandingsoven met bijbehorende ketel en een rookgasreinigingsinstallatie, en waarvoor op grond van de AVI-meetvoorwaarden een systeemgrens is bepaald;
-
r.
systeemgrens van een AVI-eenheid: een fictieve gesloten omhulling van de AVI-eenheid die de AVI-eenheid onderscheidt van andere AVI-eenheden binnen het bedrijf;
-
s.
productie-installatie: een installatie bestemd voor het opwekken van elektriciteit, bestaande uit één of meer productie-eenheden;
-
t.
productie-eenheid: een deel van een productie-installatie dat zelfstandig kan worden ingezet voor het opwekken van elektriciteit, waaronder tevens begrepen een AVI-eenheid;
-
u.
systeemgrens van de productie-installatie: een fictieve gesloten omhulling van één of meer productie-eenheden die dezelfde wijze van opwekking van elektriciteit gebruiken;
-
v.
nuttig aangewende warmte: de restwarmte, uitgedrukt in GJ, die vrijkomt bij de productie van duurzame elektriciteit uit biomassa en die wordt aangewend voor:
-
1°.
gebouwklimatisering van de binnenruimten van gebouwen;
-
2°.
tapwaterverwarming en verwarming van water dat wordt ingezet in bedrijfsprocessen, met uitzondering van het gebruik als voedingswater voor een productie-installatie waarmee elektriciteit wordt opgewekt;
-
3°.
verwarming in industriële processen en van tuinbouwkassen, met uitzondering van:
-
i.
de inzet in een turbine of organische rankine cyclus waarmee elektriciteit wordt opgewekt;
-
ii.
de inzet bij aardgasexpansie;
-
iii.
het drogen en verwarmen van inputstromen van een productie-installatie voor het opwekken van elektriciteit, inclusief het voorverwarmen van verbrandingslucht;
-
iv.
de inzet voor rookgasreiniging en waterzuivering van een productie-installatie voor het opwekken van elektriciteit;
-
v.
de verwarming van een installatie of een onderdeel daarvan, waarmee energie of een energiedrager wordt geproduceerd;
-
vi.
de verwarming van opslagtanks van grondstoffen en producten die gebruikt worden om energie mee op te wekken;
-
i.
-
4°.
klimaatregeling van koelcellen en industriële koelingstoepasssingen;
-
5°.
levering aan een warmtenet, mits de producent aannemelijk kan maken dat de warmte gebruikt wordt voor een van de toepassingen bedoeld onder ten eerste tot en met ten vierde.
-
1°.
2
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel h, worden producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw – met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen –, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede industrieel en huishoudelijk afval, met een aandeel onvermijdbare kunststoffen en ander materiaal van langcyclisch organische oorsprong van ten hoogste 3,00 massaprocent per partij geacht geheel biologisch afbreekbaar te zijn.
3
Het rendement van een afvalverbrandingsinstallatie of van een AVI-eenheid bedraagt:
-
a.
de som van:
-
1°.
de door de afvalverbrandingsinstallatie of door een AVI-eenheid per kalendermaand opgewekte en aan het net of aan andere productie-installaties dan de productie-installatie of de AVI-eenheid die de elektriciteit opwekt geleverde elektriciteit, en
-
2°.
tweederde van de door de afvalverbrandingsinstallatie of door de AVI-eenheid per kalendermaand opgewekte en nuttig aangewende warmte,
-
1°.
-
b.
gedeeld door het product van:
-
1°.
de massa van het in de afvalverbrandingsinstallatie of de AVI-eenheid per kalendermaand verwerkte afval en overige brandstoffen, en
-
2°.
de calorische waarde van het verwerkte afval en overige brandstoffen.
-
1°.
4
Het gewogen maandelijks rendement van een afvalverbrandingsinstallatie of van een AVI-eenheid bedraagt de uitkomst van:
(Em*Rm + Em-1*Rm-1 + ...Em-11*Rm-11) / (Em + Em-1 + ...Em-11)
waarbij
Em = de hoeveelheid opgewekte elektriciteit in maand m
Rm = het rendement als bedoeld in het derde lid voor maand m
Em-1 = de hoeveelheid opgewekte elektriciteit in de maand voorafgaand aan m
Rm-1 = het rendement als bedoeld in het derde lid voor de maand voorafgaand aan m
5
Een producent die een afvalverbrandingsinstallatie instandhoudt en aan wie voor 1 januari 2012 subsidie op grond van artikel 72m van de wet of artikel 2 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie is verleend, ontvangt subsidie voor het gewogen maandelijkse rendement.